| |
| |
| |
Dick King-Smith
door Kitty Nooy
Dick King-Smith is op 27 maart 1922 geboren in Gloucestershire, Engeland. Zijn hele leven woonde hij op nog geen tien kilometer van het ouderlijk huis. Tijdens de Tweede Wereldoorlog raakte hij gewond door een granaatscherf. Hij trouwde en kreeg drie kinderen. Twintig jaar lang was hij boer; daarna was hij enige tijd verkoper van brandweerpakken en werknemer in een schoenenfabriek. Toen zijn oudste dochter ging studeren, besloot hij terug te keren naar de collegebanken. Op zijn drieënvijftigste haalde hij het onderwijsdiploma en stond een paar jaar voor de klas op een basisschool. In de zomervakantie schreef hij. Hij debuteerde in 1978 met The Fox Busters, het begin van een omvangrijk oeuvre van meer dan honderd verhalen. Daarnaast maakte hij enkele non-fictie boeken en verhalen op rijm. Zijn motto: ‘An ounce of fantasy is worth a pound of reality’.
In Engeland is hij ook bekend van de televisie. Jarenlang presenteerde hij in gezelschap van zijn teckel kinderprogramma's. Zijn bekendste boek, The Pig-Sheep (Een buitengewone big), won de Guardian Award (1984) en de Boston Globe-Horn Book Award for fiction (1985). De verfilming van het boek, onder de titel Babe, kreeg een Oscarnominatie. Dick King-Smith werd uitgeroepen tot Children's Author of the Year 1991.
| |
Werk
Dick King-Smith schrijft dierenverhalen in de traditie van E.B. White, auteur van de Amerikaanse ‘klassieker’ Charlotte's Web. Zijn jarenlange ervaring als boer inspireerde hem tot talloze boeken over dieren op het platteland. Met name voor varkens heeft hij een zwak, maar hij schreef ook over honden, katten, kippen, muizen, ja zelfs torren. De hoofdrolspelers zijn meestal buitenbeentjes met wie iets
| |
| |
mis is. Gaandeweg slagen ze erin van de nood een deugd te maken, om te eindigen als held.
Krieltje uit Hondepootjes onderscheidt zich van de andere biggen doordat zijn voorpoten op die van een hond lijken. Bovendien is hij ondermaats, een ‘misbig’. De boer wil hem slachten, maar hij ontsnapt. Vanaf dat moment weet iedereen dat er iets bijzonders met hem aan de hand is: nog nooit is het een varken gelukt levend terug te keren. Het geeft Krieltje messiaanse trekken. Hij denkt dat hij kan vliegen, maar zijn poging mislukt en hij valt in het water. Dan blijkt dat hij kan zwemmen, iets wat varkens normaal gesproken niet kunnen. Als bij een overstroming het voederhok wegdrijft, ontpopt de zwemmende big Krieltje zich als een redder in de nood.
In Een buitengewone big draait het niet om een uiterlijke maar een innerlijke vermenging van varken en hond: het lukt de big Kleintje ‘herdersbig’ te worden. Vanuit een underdogpositie als enig varken op de boerderij, weet hij zich een plekje tussen de andere dieren te veroveren. Door steeds beleefd te zijn krijgt hij bij de schapen meer gedaan dan de herdershond.
Klaver Aas, een achterkleinkind van Kleintje, verovert zelfs een plekje in huis als troeteldier. Opnieuw zijn het de goede manieren die (dit keer letterlijk) de deur openen, want de hooghartige Corgihond voelt zich gevleid als ze door Klaver Aas majesteitelijk wordt aangesproken met ‘Koninklijke Laagheid’ (vanwege haar kleine poten). Ze staat hem toe ‘op zijn hammen’ naast haar als een echt huisdier televisie te kijken.
De big uit Prinses Paulien en het paleisvarken schopt het nog verder op de maatschappelijke ladder. De kleine prinses is onhandelbaar en heeft last van woedeaanvallen. Iedereen gehoorzaamt haar, het varkentje daarentegen luistert alleen als ze op vriendelijke toon iets vraagt. Het is niet makkelijk een verwend prinsesje goede manieren bij te brengen. Als dat uiteindelijk toch is gelukt, wordt het slimme beest in de adelstand verheven en mag het voortaan in het paleis wonen.
In Troetelmuis gedraagt een kater zich niet zoals je bij dit dier verwacht: hij houdt muizen als huisdieren. Hij heeft de muis Drusilla samen met haar man en kinderen in een bad op zolder gestopt. Ze zijn om op te vreten zo lief, maar dat doet hij niet. ‘Dood me’, zei de muis zwak. ‘Om de dooie dood niet [-] jij wordt mijn troeteldier’. De kater probeert zo goed mogelijk voor de muizenfamilie te zorgen, maar Drusilla gaat zich steeds ‘kattiger’ gedragen: ze wil haar vrijheid. Pas als de kater ‘gekatnapt’ wordt en met een lintje om zijn hals gevangen zit op een flat, leert hij het belang van vrijheid kennen. Hij ontsnapt en laat zijn troeteldieren vrij.
In De koningin en de zwans is het thema van de diervermenging heel letterlijk doorgevoerd: de zwans heeft een gans als moeder en een zwaan als vader. Hij maakt de Engelse koningin
| |
| |
Victoria aan het lachen, voor het eerst sinds de dood van haar man, prins Albert. Als Victoria denkt dat de zwans haar beschermt tegen de kok die met een mes in zijn hand op haar af komt, slaat ze hem tot ridder.
King-Smith laat zijn personages zo veel mogelijk dier zijn, maar maakt ze tegelijk herkenbaar menselijk. Hij schetst de harde realiteit van boerderijdieren (bestemd voor de consumptie), maar geeft ook een parodie op het gedrag van mensen. Met name de moeder-kind-band wordt gedemythologiseerd. De meeste dierenmoeders vinden hun kroost vermoeiend en begrijpen weinig van hun gedrag. De vaders zijn juist trots op hun kinderen. Zo heeft de vaderpoes in Troetelmuis er zelfs natte poten (iets waar katten een hekel aan hebben) voor over om de muizen van zijn zoon te drinken te geven.
Het gedrag van de boeren wordt in de verhalen van King-Smith steevast geïnterpreteerd vanuit het standpunt van de dieren. In Hondepootjes is de deur van het varkenshok voor de boer wat laag. Hij moet bukken als hij het hok binnengaat. Dit tot vreugde van de zeugen, die denken dat de boer voor het mannetjesvarken buigt. Boer en dier spreken ieder hun eigen taal, maar toch begrijpen ze elkaar. De boer komt steeds als domste uit de bus. De verschillende soorten dieren doen ook pogingen om met elkaar te praten. Dat gaat moeizaam omdat elke diersoort van de ander denkt dat die veel dommer
Illustratie van Rob Spier uit Een buitengewone big
is, ‘net zoals het minachtende toontje dat stadsmensen aanslaan tegen mensen van het platteland en omgekeerd’. En passant leert de lezer van alles over de boerderij: dat een voedster een vrouwtjesmuis is en een ram een mannetje. Dat je speen- en mestvarkens hebt en dat omnivoren alleseters zijn.
Een enkel boek heeft mensen in de hoofdrol, maar ook die verhalen verlopen min of meer volgens het bekende stramien: een van de personages heeft iets eigenaardigs en dit gegeven wordt
| |
| |
tot in het extreme uitgewerkt. Zoals in het verhaal Superbaby, over een baby met een uitzonderlijk hoog IQ die vanaf zijn geboorte kan praten en gaandeweg het hele gezin terroriseert.
Hoewel de meeste verhalen van King-Smith een les bevatten, zijn ze nooit zwaarwichtig. Absurde situaties, spitse dialogen en grappige woordspelingen houden de verhalen luchtig.
| |
Een buitengewone big
Boer Texelaar heeft een varkentje gewonnen op de kermis. De boerin verheugt zich al op karbonaadjes met kerst, maar de kleine big blijkt over buitengewone kwaliteiten te beschikken. Een herdershond die zich over het eenzame dier heeft ontfermd, leert het namelijk schapen hoeden. Al snel ontwikkelt de big Kleintje een betere methode dan haar pleegmoeder: als hij het maar vriendelijk vraagt doen de schapen alles wat hij wil. Daardoor wint hij als herdersbig met gemak de Open Nationale Kampioenschappen voor herdershonden.
Kleintje is een echte held. Hij voorkomt dat veedieven de schapen stelen. Een andere keer jaagt hij in zijn eentje wilde honden weg, al kan hij niet voorkomen dat zijn lievelingsschaap Ma aan haar verwondingen overlijdt. In geen van de gevallen is de big zich van het dreigende gevaar bewust. In Babe, de verfilming van het boek, is dat anders. Daar is de voortdurende doodsdreiging explicieter. Een kat maakt het varkentje wereldwijs: ‘Je hele familie is geslacht en jou hangt een zelfde lot boven het hoofd.’ Dat in de film de wedstrijd plaatsvindt in het dorpje Kingsmith, is op te vatten als een eerbetoon aan de schrijver. De film was een enorm succes, mede dankzij de bijzonder geslaagde computeranimatie, waardoor het lijkt alsof de dieren echt spreken. Er verscheen ook een vervolg, Babe: Pig in the City, dat later werd omgewerkt tot kinderboek. Babe figureert ook in spelletjes, puzzels, prentenboeken en videoclips.
| |
Waardering
De boeken van King-Smith zijn niet alleen in Engeland, waar de auteur bijna net zo populair is als Roald Dahl, positief ontvangen. Ook in Nederland reageren de recensenten over het algemeen enthousiast op iedere nieuwe vertaling. Met name de humor wordt gewaardeerd: ‘gezellige kolder’, ‘grappige onzin’, ‘geestigabsurd’.
Joke Linders noemde de auteur een meesterverteller en zijn boeken aanraders. Een greep uit de overige besprekingen: ‘stijl en inhoud zijn droogkomisch en smakelijk’ (Els de Jong), ‘Enorm grappig en boeiend geschreven verhaal, dat drijft op een origineel idee’ (Hilde Umans). Een enkeling vond de boeken flauw en meende dat de gegevens niet boeiend genoeg zijn uitgewerkt.
Veel lof is er voor de manier waarop King-Smith de dieren neerzet: ze lijken op mensen maar blijven echte dieren in hun eigen omgeving. De auteur be- | |
| |
nadert de varkens met zo veel sympathie ‘dat het eten van een karbonaadje kannibalisme lijkt’, aldus Bianca Stigter. Zij vroeg de auteur of hij vegetariër is. ‘Nee, ik ben hypocriet. Ik houd van varkens en ik houd van varkensvlees [-]. Maar ik ben wel blij dat de vijfenveertig varkens die Babe in de film hebben gespeeld, niet geslacht worden. Ze zijn allemaal ondergebracht op kinderboerderijen.’
| |
Bibliografie
Keuze uit de niet vertaalde boeken
|
The Fox Busters (1978), The Mouse Butcher (1981), Saddlebottom (1985), Connie and Rollo (1994), The School Mouse (1994), I Love Guinea Pigs (1995), Treasure Trove (1996), A Mouse Called Wolf (1997), Mr. Ape (1998), The Jolly Witch_Trilogy (2000), Chewing the Cud (2002), Titus Rules! (2003). |
Jeugdboeken
|
Daggie Dogfoot (1980): Hondepootjes. Vertaald door Els van Delden. Met illustraties van Klaas Verplancke. Tilburg, Elzenga, 1995. |
The Sheep-Pig (1983): Een buitengewone big. Vertaald door Els van Delden. Met illustraties van Rob Spier. Tilburg, Elzenga, 1993. |
Ace: The Very Important Pig (1983): Klaver Aas, een bijzondere big. Vertaald door Els van Delden. Met illustraties van Klaas Verplacke. Amsterdam, Elzenga, 1998. |
The Hodgeheg (1987): Het vekelstarken. Vertaald door Jacques Weijters. Met illustraties van Rob Spier. Tilburg, Zwijsen, 1993. (Ook opgenomen in Spoken bestaan wel! en andere verhalen. Tilburg, Zwijsen, 2000.) |
Martin's Mice (1988): Troetelmuis. Vertaald door Els van Delden. Met illustraties van Rob Spier. Tilburg, Elzenga, 1992. |
George Speaks (1988): Superbaby. Vertaald door Truus van de Waarsenburg. Met illustraties van Rob Spier. Tilburg, Zwijsen, 1992. (Ook opgenomen in Het indianenfeest en andere verhalen. Tilburg, Zwijsen, 1999.) |
The Swoose (1993): De koningin en de zwans. Vertaald door Jacques Weijters. Met illustraties van Rob Spier. Tilburg, Zwijsen, 1995. |
Lady Lollipop (2000): Prinses Paulien en het paleisvarken. Vertaald door Jeske Nelissen. Met illustraties van Jill Barton. Aartselaar, Deltas, 2002 |
Adaptaties
|
Babe (film). Regie Chris Noonan. USA, Kennedy Miller Productions, Universal Pictures, 1995. |
Babe: a Little Pig Goes a Long Way (the movie storybook). Naar het filmscript van Babe met foto's uit de film. New York, Random House, 1995. |
Babe: a Little Pig Goes a Long Way (interactive moviebook). Westlake Village, Sound Source Interactive, 1995. |
Babe: Pig in the City (film). Regie George Miller. USA, Kennedy Miller Productions, Universal pictures, 1998. |
Babe in de grote stad (filmboek). Naar het filmscript van Babe: Pig in the City. Vertaald door Els van Delden. Amsterdam, Zwijsen, 1999. |
Babe: If Pigs Could Fly (boek). Met illustraties van Fred Marvin. New York, Random House, 1999. |
Babe's la-la-bye (boek). New York, Random House, 1999. |
Babe's Bathtime (boek). New York, Random House, 1999. |
Over Dick King-Smith
|
Twentieth-Century Children's Writers. Londen, St. James Press, 1989, Third Edition, blz. 527-528. |
Els de Jong-van Gurp, Op vakantie... boeken mee. In: Nederlands Dagblad, 18-6-1993. |
Hilde Umans, Een buitengewone big. In: Pluizer, 1994, blz. 10. |
Joke Linders, Verhalen met een hoge aaibaarheidsfactor. In: Algemeen Dagblad, 29-9-1995. |
Bianca Stigter, Mensen eten alleen domme dieren. In: NRC Handelsblad, 15-12-1995. |
Something About The Author. Detroit, Gale, 1995, Volume 80, blz. 115-118. |
Children's Literature Review. Detroit, Gale, 1996, Volume 40, blz. 129-174. |
Joke Linders, Spanning in de vakantie. In: Algemeen Dagblad, 26-6-1998. |
62 Lexicon jeugdliteratuur
juni 2003
|
|