| |
| |
| |
Jan Jutte
door Julienne van den Heuvel
Foto: Chris van Houts
Jan Jutte is op 1 oktober 1954 in Arnhem geboren. Van jongs af aan tekende hij: vogels in de wei achter het huis, maar ook andere dieren. Al op zijn veertiende wist hij dat hij van tekenen zijn beroep wilde maken. In zijn woonplaats Arnhem volgde hij een opleiding aan de kunstacademie, waar hij zich specialiseerde in de schilderkunst. Hij kreeg er les van Friso Henstra, zelf een bekend illustrator van (kinder)boeken.
Na het behalen van de eerstegraads bevoegdheid tekenen en kunstgeschiedenis werkte Jutte vanaf 1984 parttime als leraar op een middelbare school. Zijn eerste opdracht kreeg hij nadat collega Sylvia Weve een tentoonstelling van zijn werk in Arnhem had bezocht. Ze was onder de indruk en beval hem aan bij Ary Langbroek van uitgeverij Querido. Jutte mocht meteen illustraties maken bij een herdruk van Het beertje Pippeloentje (1983) van Annie M.G. Schmidt. Het was de aanloop naar een carrière als fulltime illustrator.
Jutte ontving driemaal een Gouden Penseel: in 1994 voor Lui Lei Enzo, in 2001 voor Tien stoute katjes en in 2004 voor Een muts voor de maan. Het prentenboek Opstaan! werd in 1999 op Bienale Illustraci Bratislava onderscheiden met een Gouden Plaque en kreeg de Prijs voor Best Verzorgde Boeken van het jaar 1999. Pluimen van de Maand waren er in 1994 voor Liselotje op het potje en in 2002 voor Ruimtereis.
| |
Werk
Jan Jutte werkt veel samen met Rindert Kromhout en illustreert daarnaast boeken van onder anderen Sjoerd Kuyper, Toon Tellegen en Mensje van Keulen. In opdracht van uitgeverij Zwijsen maakt hij met ver- | |
| |
schillende auteurs boeken voor het aanvankelijk leesonderwijs. Jutte is een illustrator die verschillende sferen kan uitdrukken, maar zijn voorkeur gaat uit naar humoristische verhalen. Diverse door hem geïllustreerde boeken zijn in het buitenland verschenen, onder meer in Japan, Korea, Duitsland, Frankrijk, Italië, Spanje en Oostenrijk. Hij ontwerpt ook muurschilderingen en theaterdecors. De internetsite www.leesplein.nl (met informatie over kinder- en jeugdliteratuur, auteurs en illustratoren) gaf hij een heel eigen gezicht met vaak humorvolle, karakteristieke illustraties.
Jutte maakt zijn tekeningen het liefst in nauwe samenwerking met de auteur. Doordat hij vanaf het begin bij het boek betrokken wordt, is de kans groter dat tekst en illustraties één geheel vormen. Wel staan volgens Jutte de illustraties in dienst van de tekst: ‘Het is voor een illustrator een geruststellende gedachte dat een goede tekst niet te verpesten is. Ook niet met een slechte tekening. Een slechte tekening kan een boék verpesten, maar de kwaliteit van de tékst verandert er niet door. Wie Pluk van de Petteflet ook illustreert, de kwaliteit van de tekst van Annie M.G. Schmidt blijft hetzelfde.’ (De Gelderlander).
Jutte vertaalt de werkelijkheid in goed doordachte beelden en gaat daarna aan de slag. Soms met een schetsje vooraf, maar meestal zet hij de tekening meteen op papier: ‘Ik teken het niet eerst voor met potlood om het daarna met inkt over te trekken. En gummen is verboden. Daar ben ik te groot voor. [-] En als het niet goed is, dan gooi ik het weg.’ (De Gelderlander).
Met Rindert Kromhout heeft Jutte een hechte werkrelatie. Zo reisden ze voor De paljas en de vuurvreter (1993), waarin commedia dell'arte-figuren als Pantalone en Pulcinella figureren, naar Venetië om er de Italiaanse sfeer te ondergaan. Jutte heeft de fi-
Uit De paljas en de vuurvreter van Rindert Kromhout
| |
| |
Uit De paljas en de vuurvreter van Rindert Kromhout
| |
| |
guren ter plaatse bestudeerd en realistisch getekend met zwarte pen of penseel voor de lijnen, ingevuld met tere aquareltinten in een decor waarin hij ook het uitzicht van zijn hotelkamer verwerkte. De illustraties vertellen gedeeltelijk een eigen verhaal en stralen een overtuigende Italiaanse sfeer uit.
Ook Rare vogels (1995) is geïnspireerd op de commedia dell'arte: hier bestaat het rondreizend toneelgezelschap uit een groepje dieren - kip, fazant, ram en konijn - dat die zomer het liefdesdrama ‘Moord op de schone maagd’ opvoert. Peppino (1990) speelt eveneens in een Toscaans aandoend landschap.
Hoewel Lui Lei Enzo (1993) niet in Italië speelt, verwerkte Jutte, net terug van zijn reis met Kromhout, er wel zijn reisimpressies in en tekende hij de bruggen en het water van Venetië. Het figuurtje Enzo kreeg een kleurrijke feestneus, een knipoogje naar de maskers van de commedia dell'arte. Het luchtige boekje verscheen in een serie voor beginnende lezers (Zwijsen). Enkele andere boeken die Jutte en Kromhout samen voor deze doelgroep maakten zijn Vieze beesten (1995), waarin Oskar tot wanhoop van zijn ouders allerlei dieren van de straat in huis opneemt, en Vreemde vrienden (1999) over de onafscheidelijke en aandoenlijk naïeve Bil en Wil. De gezamenlijke interesse van Jutte en Kromhout voor Italië leverde ook het informatieve boek Italië (2004) op, waarin allerlei wetenswaardigheden in verhaalvorm worden gepresenteerd, ruim voorzien van vaak humoristische illustraties in zwart-wit.
Ook met Sjoerd Kuyper is sprake van een vergaande samenwerking. Een muts voor de maan (2000) kreeg door toedoen van Jutte andere hoofdfiguren: een kip, een aap en een opblaasbare krokodil. De kroko-
Uit Titus raakt zoek van Mensje van Keulen
| |
| |
dil is opblaasbaar omdat de dieren 's nachts door het kattenluik naar buiten gaan en een echte krokodil daar te groot voor is. Als Krokodil erdoor wil, laat Aap hem eerst leeglopen... Kuyper beeldt de hoekige dieren aandoenlijk af tegen een achtergrond van royale kleurenvlakken. Ook in de eerder verschenen Josje-boeken (1989, 1992, 1999) vallen op de zwart-witillustraties dieren te bewonderen, zoals de fraai uitgebeelde zwaan op de omslag van het eerste deel en verder het varken Sanders en Neef Ezel. In dit vroege werk zijn de dieren niet hoekig afgebeeld, maar juist in fijne, gearceerde pentekeningen.
Dat Jutte graag dieren tekent, blijkt ook uit enkele boeken die hij voor Mensje van Keulen illustreerde. Ook zij werken hecht samen: Van Keulen stuurt Jan Jutte wel eens tekst waaraan ze nog bezig is, terwijl Jutte haar op zijn beurt tekeningen geeft als eerste aanzet. In Tien stoute katjes (2000) doen de tekeningen in zwartwit met als steunkleur rood denken aan krantenstrips uit de jaren dertig. In Titus raakt zoek (2004) is op de stripachtige, omkaderde tekeningen over de volle breedte van de oblongformaat pagina's te volgen hoe de teckel wanhopig zijn baasje probeert te vinden. Het werk voor Mensje van Keulen laat duidelijk zien hoe Juttes tekenstijl zich ontwikkelde: ruim tien jaar eerder tekende hij Meneer Ratti (1992), een stroef mannetje in een keldertje, nog met een fijn pennetje, vrij puntig, in een wat verstarde stijl.
| |
Tip en Olle
Opstaan! (1998) over het jongetje Tip dat alle mogelijke moeite doet om zijn vriend olifant Olle wakker te maken, was het eerste boek dat Jan Jutte zelf schreef en illustreerde. Zijn zoontje, toen vier jaar, stond model voor Tip in de manier waarop hij logees in huize Jutte met attributen als een koebel, een trompet of trommel 's morgens wakker maakte. Echtgenote Nanouk Masselink kwam op het idee daar een boek over te maken. Op aandringen van de uitgever schreef Jutte ook de tekst, hoewel de illustrator geen literaire aspiraties heeft. Hij gebruikte zo weinig mogelijk woorden en bediende zich van klanknabootsingen uit strips.
Ook Ruimtereis (2001), het tweede boek over Tip en Olle, is ontstaan naar een idee van zijn vrouw en opnieuw ligt het accent op de royale illustraties. In dit verhaal doet Tip Olle verslag van een wonderlijke droom. Die is te volgen op de lekker rommelige, hoekige, stripachtige tekeningen met kleurige vlakken.
| |
Stijl en techniek
Jutte: ‘Ik denk dat mijn manier van kijken naar de dingen en de manier van omgaan met de tekst verbindende elementen zijn in mijn werk. Dat wil zeggen, met humor, lichtvoetig, niet te zwaar.’ (De Gelderlander). Jutte tekent graag dieren en vond zijn voorbeelden aanvan- | |
| |
kelijk in zijn favoriete kinderboeken Alice in Wonderland, De wind in de wilgen en vooral Winnie de Poeh. Met name zijn vroege werk getuigt van deze ietwat archaïsche sfeer. In zijn illustraties voor Er ging geen dag voorbij (Toon Tellegen, 1984), de Tin Toeval-boeken van Guus Kuijer (1987) en Van Aap tot Zet (Mensje van Keulen, 1990) is duidelijk de invloed merkbaar van John Tenniel en E.H. Shepard.
Gaandeweg ontwikkelde Jutte een heel eigen, herkenbare stijl. Hij werkt met (gewassen) inkt, pen, gouache en aquarel, soms ook met kleurpotlood of acrylverf. Kenmerkend voor zijn stijl is de krachtige lijn, met weglaten van overbodige details. Daarmee zet hij een enigszins karikaturale werkelijkheid neer, waarin hij vooral de sfeer van het verhaal probeert te treffen. Zijn kleurgebruik is helder, met grote vlakken. Ook maakt hij wel gebruik van stripidioom als BOEM! BENNNG! en sterretjes. Hij tekent vaak sprookjesachtige, cartooneske, wat grof aangezette figuren, die hij met vaart en humor neerzet.
Er is een duidelijke ontwikkeling te zien in zijn werk: zijn eerste illustraties kenmerken zich door ver-
Uit Tin Toeval van Guus Kuijer
| |
| |
fijnde detaillering, terwijl zijn huidige tekeningen juist grovere vormen vertonen met grotere vlakken. Zijn streven is om steeds meer details weg te laten. Inmiddels gebruikt hij soms ook de computer om contrast te krijgen en te kunnen spelen met evenwicht en het ritme van kleuren. ‘Langzamerhand durf ik me steeds meer vrijheden te permitteren. Beelden die niet helemaal kloppen zijn soms veel sterker. Het gaat niet om het mooie neusje, maar om het verhaal, en hoe je dat het best vertelt.’ (de Volkskrant, 1994). En ‘Mijn tekeningen worden steeds kaler. Het is een slijpproces. Geen overdaad aan lijntjes en accenten om de accenten. Het kan altijd met minder.’ (Dagblad van het Noorden).
| |
Waardering
Tien jaar na zijn debuut als kinderboekenillustrator viel Jan Jutte een eerste eervolle vermelding te beurt: een Pluim van de Maand voor Liselotje op het potje (tekst Marianne Busser en Ron Schröder, 1993). Daarna werd hij vaker gelauwerd. De eerste Gouden Penseel kreeg hij voor Lui Lei Enzo (tekst Rindert Kromhout, 1993), een boekje dat ontstaan was in het zog van De paljas en de vuurvreter (1993). Voor Jutte kwam de prijs als een verrassing: ‘De jury heeft blijkbaar gekozen voor iets kleins: een fris ogend boekje zonder enige pretentie. Ik heb het snel getekend, als het ware op een mooie zomeravond. Met de remmen los en een vrijheid-blijheidsgevoel in het hoofd.’ (Trouw, 1994).
Zijn eerste eigen boek, Opstaan! (1998) werd vooral internationaal opgemerkt, zoals blijkt uit de toekenning van de Gouden Plaque van de Bienale Illustraci Bratislava (1999) en de nominatie voor de Deutsche Jugend Literaturpreis (2000). In de Nederlandse pers kreeg het boek nauwelijks aandacht, al ontving het de Prijs voor de Best Verzorgde Boeken (1999). Selma Niewold in de Volkskrant (1998) was wel erg positief: ‘De prenten zijn schitterend. De simpel vormgegeven Tip is een onweerstaanbaar ventje.’
Daarna volgde al snel de tweede Gouden Penseel, voor Tien stoute katjes (tekst Mensje van Keulen, 2000). Over dit boek waren de recensenten unaniem lovend: ‘Een pluim voor de illustraties waarop je 10 grappige, stripachtige poezen ziet in een uiterst eenvoudige vormgeving, met slechts wit, zwart en rood als hoofdkleuren. De prenten, vol verhaal en beweging, kunnen als een woordenloze strip gelezen worden.’ (Karin van Camp in Leesidee Jeugdliteratuur). En ‘Jutte heeft zich uitgeleefd in expressieve kattenkoppen en in grappige details. Hij heeft de soms in haar eigen overdaad verdrinkende wereld van het prentenboek verrijkt met een bescheiden, maar zorgvuldig gemaakt boekje dat voorborduurt op een bestaande traditie en het tellen tot een feest maakt: geraffineerde eenvoud,
| |
| |
die goud verdient.’ (Bregje Boonstra in De Groene Amsterdammer).
Veel recensenten uiten waardering voor de humor in Juttes illustraties. Dit blijkt duidelijk uit Hanneke van den Bergs bespreking van Een muts voor de maan (tekst Sjoerd Kuyper, 2003) waarmee Jutte een derde Gouden Penseel in de wacht sleepte: ‘[Jan Juttes] tekeningen zijn niet dromerig. Ze zijn hoekig, krachtig, voorzien van duidelijke, dikke, zwarte strepen. Ze zijn stoer, fel, maar ook ongelooflijk grappig. Sjoerd Kuyper laat in dit verhaal zien dat hij boordevol humor zit en er lol in heeft om te spelen met taal. En bij die aanpak past niemand beter dan Jan Jutte. [-] Het is zó leuk dit voor te lezen en daarna te giechelen met je kind over zoveel heerlijke nonsens. De tekeningen versterken dat gevoel eens te meer.’ (Noordhollands Dagblad).
| |
Bibliografie
Door Jan Jutte geïllustreerd en geschreven
|
Opstaan! (naar een idee van Nanouk Masselink). Amsterdam, Leopold, 1998. |
Op de step. Amsterdam, Leopold, 2001. |
Ruimtereis (naar een idee van Nanouk Masselink). Amsterdam, Leopold, 2001. |
Hoempapa! Amsterdam, Leopold, 2001. |
Pak me dan! Amsterdam, Leopold, 2002. |
Nat! Amsterdam, Leopold, 2002. |
Geïllustreerd door Jan Jutte (selectie)
|
Annie M.G. Schmidt, Het beertje Pippeloentje. Amsterdam, Querido, 1983. |
Toon Tellegen, Er ging geen dag voorbij. Amsterdam, Querido, 1984. |
Rindert Kromhout, Vannacht als iedereen slaapt. Amsterdam, Querido, 1985. |
Uri Orlev, Moedertje Brei. Amsterdam, Querido, 1986. |
Guus Kuijer, Tin Toeval en de kunst van het verdwalen. Amsterdam, Querido, 1987. |
Guus Kuijer, Tin Toeval en het geheim van Tweebeens-eiland. Amsterdam, Querido, 1987. |
Sjoerd Kuyper, Majesteit, uw ontbijt. Amsterdam, Leopold, 1988. |
Jos de Valk, Vuurvogel Daan. Amsterdam, Van Goor, 1988. |
Sjoerd Kuyper, Josje. Amsterdam, Leopold, 1989. |
Mensje van Keulen, Van Aap tot Zet. Amsterdam, Querido, 1990. |
Rindert Kromhout, Peppino. Amsterdam, Querido, 1990. |
Rindert Kromhout, Olaf de geweldige. Amsterdam, Querido, 1991. |
Mensje van Keulen, Meneer Ratti. Amsterdam, Querido, 1992. |
Rindert Kromhout, Hup naar huis. Tilburg, Zwijsen, 1992. |
Sjoerd Kuyper, Josje's droom. Amsterdam, Leopold, 1992. |
Rindert Kromhout, De paljas en de vuurvreter. Amsterdam, Querido, 1993. |
Rindert Kromhout, Lui Lei Enzo. Tilburg, Zwijsen, 1993. |
Guus Kuijer, Tin Toeval in de onderwereld. Amsterdam, Querido, 1993. |
Els Pelgrom, Viespeuk. Tilburg, Zwijsen, 1993. |
Mensje van Keulen, Snottebel Lies en andere portretten. Amsterdam, Querido, 1994. |
Sjoerd Kuyper, Het eiland Klaasje. Amsterdam, Leopold, 1994. |
Bies van Ede, Ik wil geen ridder worden. Tilburg, Zwijsen, 1995. |
Rindert Kromhout, Rare vogels. Amsterdam, Leopold, 1995. |
Rindert Kromhout, Vieze beesten. Tilburg, Zwijsen, 1995. |
| |
| |
Mensje van Keulen, Pas op voor Bez. Amsterdam, Leopold, 1996. |
Toon Tellegen, Teunis. Amsterdam, Querido, 1996. |
Burny Bos, Ot Jan Dikkie! Amsterdam, Leopold, 1997. |
Rindert Kromhout, Allez hop! Amsterdam, Leopold, 1997. |
Maria van Eeden, Het land van de vrije prinses. Amsterdam, Leopold, 1998. |
Leendert Witvliet, Apen kijken. Amsterdam, Querido, 1998. |
Marianne Busser en Ron Schröder, Het grote avonturenboek van Liselotje. (Bevat twaalf Liselotje-verhalen). Houten, Van Holkema & Warendorf, 1999. |
Rindert Kromhout, Vreemde vrienden. Amsterdam, Leopold, 1999. |
Sjoerd Kuyper, Het boek van Josje. Amsterdam, Leopold, 1999. |
Sjoerd Kuyper, Het huis is vol. Tilburg, Zwijsen, 1999. |
Edward van de Vendel, Jaap deelt rake klappen uit. Amsterdam, Querido, 1999. |
Mensje van Keulen, Tien stoute katjes. Amsterdam, Leopold, 2000. |
Rindert Kromhout, De grote wedstrijd vrouwen sjouwen. Tilburg, Zwijsen, 2000. |
Rindert Kromhout, Lolo's list. Amsterdam, Leopold, 2000. |
Rindert Kromhout, Een fijne verjaardag. Tilburg, Zwijsen, 2001. |
Jules Welling, Mat! Houten, Van Reemst, 2001. |
Sylvia vanden Heede, Ik kan huilen! Tilburg, Zwijsen, 2002. |
Haye van der Heyden, Max. Tilburg, Zwijsen, 2002. |
Maritgen Matter, Schaap met laarsjes. Amsterdam, Querido, 2002. |
Dirk Nielandt, Mees op nieuwe sokken. Tilburg, Zwijsen, 2002. |
Maria van Eeden, Ik en mijn broertje. Tilburg, Zwijsen, 2003. |
Rindert Kromhout, Bil en Wil: vijf kleine avonturen van twee grote vrienden. Amsterdam, Leopold, 2003. |
Sjoerd Kuyper, Een muts voor de maan. Amsterdam, Leopold, 2003. |
Sjoerd Kuyper, Een bos vol tover. Amsterdam, Leopold, 2003. |
Paul van Loon, Sam Schoffel meester-speurder. Tilburg, Zwijsen, 2003. |
Mensje van Keulen, Titus raakt zoek. Amsterdam, Leopold, 2004. |
Rindert Kromhout, Italië. Amsterdam, Querido (2004). |
Rindert Kromhout, Bil en Wil, vrienden voor altijd. Amsterdam, Leopold, 2005. |
Over Jan Jutte
|
[Zonder auteur], ‘Ik weet niet wat kinderen van mijn tekeningen vinden’. In: Lurv, boekenkrant voor kinderen, 1985, blz. 3. (interview) |
Lieke van Duin, Grapjassen, clowns en komedianten bij Jan Jutte. In: Trouw, 8-12-1993. |
Herman Verschuren, [over Lui Lei Enzo]. In: Leesgoed, jaargang 21 (1994), nr. 4, blz. 97. |
Jolan Douwes, ‘De remmen gingen even los.’ Jan Jutte wint Gouden Penseel voor pretentieloze zomertekeningen. In: Trouw, 8-6-1994. (interview) |
Cornald Maas, ‘Het gaat niet om het mooie neusje’. In: de Volkskrant, 1-10-1994. (interview) |
Véronique Damoiseaux, ‘Je kunt een goede tekst nooit verpesten.’ Gouden Penseelwinnaar Jan Jutte over zijn werk als illustrator. In: De Gelderlander, 5-10-1994. (interview) |
Yvonne Jansen, ‘Ik werk het liefst op groot formaat.’ Gouden Penseel-winnaar Jan Jutte is geen priegelaar. In: Amersfoortse Courant, 6-10-1994. (interview) |
Lieke van Duin, Het varken Lolo doet het huishoudelijk werk. In: Trouw, 24-5-1995. |
Selma Niewold, [over Opstaan!]. In: de Volkskrant, 28-8-1998. |
| |
| |
Mick Salet, ‘Niet goed? Weg ermee!’ In: De Gelderlander, 17-12-1998. |
Karin van Camp, [over Tien stoute katjes]. In: Leesidee, jaargang 6 (2000), nr. 10, blz. 428. |
Jennifer Faasen, Spelen met evenwicht, het ritme van kleuren... Penseelwinnaar Jan Jutte: tekenen zonder opsmuk. In: Gooi en Eemlander, 8-6-2001. |
Bregje Boonstra, [over Tien stoute katjes]. In: De Groene Amsterdammer, 23-6-2001. |
Hanneke van den Berg, [over Een muts voor de maan] In: Noordhollands Dagblad, 25-9-2003. |
Jan van Coillie e.a., Encyclopedie van de jeugdliteratuur. Baarn, De Fontein; Groningen, Wolters-Noordhoff, 2004, blz. 175-176. |
‘Mijn tekeningen worden steeds kaler’. In: Dagblad van het Noorden, 7-10-2004. (interview) |
Websites
|
www.leesplein.nl |
www.janjutte.nl |
www.Leopold.nl |
www.Queridokind.nl |
70 Lexicon jeugdliteratuur
februari 2006
|
|