Werk
Over haar eerste opdrachten voor uitgeverij Kimio zegt de illustratrice achteraf: ‘Het is nogal braaf, ik durfde nog niet zoveel. Bovendien moest het werk passen binnen het fonds van Kimio, dat erg gericht was op onschuldige, lieve verhalen voor kleine kinderen.’ Haar eerste opdracht bij uitgeverij Harlekijn was het illustreren van Tijger (1987), een verhaal van Henri van Daele over een jonge kater. Hiervoor maakte ze expressieve waterverf illustraties, die door de combinatie van scherpe pen en vloeiende penseelstreken soms Japans aandoen. De krasserige tekeningen in Anna waait weg (1991), een bundel belevenissen van een fantasierijke kleuter, zijn veel nonchalanter en even kinderlijk spontaan als de tekst van Marianne van Delft. Voor het eerst bleek de voorkeur van Ceseli Josephus Jitta voor wonderlijke kapsels: het meisje Anna heeft een kaal hoofd en twee Chinese, sliertige vlechten. Ook voor Geloof je het zelf? (1990), een bundel verhalen van Bies van Ede, maakte ze pentekeningen, ditmaal met een karikaturaler karakter en meer beweging. Hierin experimenteerde ze met verschillende technieken, waaronder collage en het beschilderen van een foto. Grappig detail is dat de vogelpatronen op jurken en bankstellen in haar latere werk terugkeren.
In de jaren negentig volgde nog een drietal boekjes bij uitgeverij Kimio in vierkant formaat. Het eerste was Jana's nachtreis (1992), een sprookjesachtig, poëtisch verhaal over een meisje en een grote hond die 's nachts op stap gaan en een kleurloze stad overspoelen met een rivier aan regenboogkleuren door een bal met een Paul Klee-achtig patroon stuk te scheuren. Jana heeft al een typisch Josephus Jitta-gezicht: een karakteristieke grote neus, enorme wimpers en een excentrieke haardos. Hoogtepunt uit dit drieluik is Biggeltrijn en Pandjesman (1994), een intiem verhaal over een mannetje met bolhoed en pandjesjas en een koket, roze varken dat ietsje aan de zware kant is, die een innige liefde onderhouden. Ceseli Josephus Jitta schreef zelf een vierregelig rijm onder iedere illustratie. De tekeningen zijn zeer expressief (het varkentje kan haar snuit tuiten als een olifant) en geschilderd in heldere aquarelverf met veel paars, roze en oranje. Door met de achterkant van het penseel in het papier te kerven, voorzag ze de illustraties van een zachte omlijning in dezelfde tint als het
| |
Marijn Backer, Ik hou waar ik van hou. Amsterdam, Piramide, 1996. |
Malcolm Bosse, Slagtand en steen. Amsterdam, Piramide, 1998. |
Geertje Gort, Ik zal voor je zingen. Amsterdam, Leopold, 1998. |
Josee Hussaarts, Eindelijk buren. Amsterdam, Piramide, 1999. |
Josee Hussaarts, 1000 sproeten. Amsterdam, Piramide, 2000. |
Thea Doelwijt, O sekoer! Help! Amsterdam, Piramide, 2000. |
Harm de Jonge, De rode hamervis. Tilburg, Zwijsen, 2001. |
Geïllustreerd door Ceseli Josephus Jitta
|
Marga Smits, Sinterklaas. Naarden, Kimio, 1986. |
Marga Smits, Kerstmis. Naarden, Kimio, 1987. |
Henri van Daele, Tijger. Westbroek, Harlekijn, 1987. |
Bies van Ede, Geloof je het zelf? Westbroek, Harlekijn, 1990. |
Marianne van Delft, Anna waait weg. Westbroek, Harlekijn, 1991. |
Rosalie Purvis, Jana's nachtreis. Naarden, Kimio, 1992. |
Greet Beukenkamp, Bonje om de boomhut. Amsterdam, Sjaloom, 1994. |
Ton van Reen, De circusprinses. Amsterdam, Wildeboer, 1994. |
Ton van Reen, Barbara, Bas, Boris, Beer. Amsterdam, Wildeboer, 1994. |
Ton van Reen, De meermeermin. Amsterdam, Wildeboer, 1995. |
Joke Kranenbarg, Keten op het dak. Amsterdam, Sjaloom, 1995. |
Ton van Reen, De elfenkoning. Amsterdam, Wildeboer, 1996. |
Geertje Gort, Toen Duifje ging zwemmen. Naarden, Kimio, 1996. |
Moni Nilsson-Brännström, Tsatsiki. Amsterdam, Piramide, 1997. |
Karel Eykman, David. Amsterdam, Piramide, 1998. |
Harm de Jonge, Jesse ‘ballewal-tsjí’. Amsterdam, Van Goor, 1998. |
Moni Nilsson-Brännström, De wereld van Tsatsiki. Amsterdam, Piramide, 1998. |
Karel Eykman, Als er een God is. Amsterdam, Piramide, 1998. |
Moni Nilsson-Brännström, Tsatsiki in Griekenland. Amsterdam, Piramide, 1998. |
Geertje Gort, Jan Jappie en de Veelvraat. Amsterdam, Zirkoon, 1999. |
Moni Nilsson-Brännström, Tsatsiki en Retzina. Amsterdam, Piramide, 2000. |
Harm de Jonge, De prinses uit het Sparrenbos. Tilburg, Zwijsen, 2000. |
Moni Nilsson-Brännström, Tsatsiki buitenspel. Amsterdam, Piramide, 2001. |
Televisiebewerkingen
|
Catharina Fredriks, De schatkast. Televisiebewerking van Jan Jappie en de Veelvraat. Hilversum, NOT. |
Over Ceseli Josephus Jitta
|
Cathérine van Houts, Kleine koning op zoek naar de ware. In: Het Parool, 14-1-1993. |
Lieke van Duin, Wat er gebeurt als de horizon verdwijnt. In: Trouw, 22-6-1994. |
Judith Eiselin, Heks snakt naar droomprins. In: NRC Handelsblad, 9-4-1996. |
Karin van Camp, Over Tsatsiki. In: Leesidee Jeugdliteratuur, jaargang 3 (1997), nr. 8, blz. 286. |
Hilde Debacker, Over Als er een God is. In: Leesidee Jeugdliteratuur, jaargang 4 (1998), nr. 6, blz. 248. |
Lieke van Duin, Tamar ging echt door het lint. In: Trouw, 8-4-1998. |
Katrien Vloeberghs, Over Jan Jappie en de Veelvraat. In: Leesidee Jeugdliteratuur, jaargang 6 (2000), nr. 2, blz 54. |
Jant van der Weg, Prentenboeken om ‘stouterds’ te helpen. In: Friesch Dagblad, 16-2-2000. |
Dutch Oranges. Tweetalige catalogus bij de gelijknamige tentoonstelling. Zwolle, Waanders, 2001, blz. 54-55. |
59 Lexicon jeugdliteratuur
juni 2002
|
|