| |
| |
| |
Trude de Jong
door Wilma van der Pennen
Foto: Roeland Fossen
Trude de Jong is op 25 maart 1946 in Voorburg geboren. Ze studeerde Nederlandse taal- en letterkunde in Amsterdam, gaf les aan verschillende scholen voor volwassenen en was werkzaam in de boekhandel. Dat ze schrijfster wilde worden stond voor haar al vroeg vast. Ze leverde op de middelbare school regelmatig bijdragen aan de schoolkrant en schreef later korte autobiografisch getinte stukken voor het Amsterdamse studentenblad Propria Cures. Haar eerste verhalen voor kinderen stonden in de Blauw Geruite Kiel, de kinderkrant van Vrij Nederland en in een gelijksoortige rubriek, Goochem, van Het Parool. De Jong maakte voor de schoolradio hoorspelen en werkte mee aan het televisieprogramma Sesamstraat.
In 1978 debuteerde ze met Het hondje. Bekend werd ze met Aram en de Bende van de Boomstam, waarvoor ze in 1985 een Zilveren Griffel kreeg. In 1988 volgde een tweede Griffel, voor Lola de beer, dat ook een Pluim van de maand ontving. In 1996 won Trude de Jong de Janusz Korczakprijs voor Het verboden kind. Haar boeken zijn een aantal keren getipt door de Nederlandse Kinderjury: Je bent geweldig! (in 1990), Moord aan de Rivièra en Moord in Istanbul (resp. in 1991 en 1993).
Samen met Geertje Gort, Veronica Hazelhoff, Leonie Kooiker en Rita Törnqvist vormde ze in de jaren tachtig een schrijverscollectief dat elkaars teksten besprak.
| |
Werk
Trude de Jong schrijft voor verschillende leeftijden. Lola de beer (1987) is een bundel verhalen voor kleuters. Lola is een bedrieglijk schattige vrouwtjesbeer die in haar gedrag allerlei minder aardige kleutertrekjes vertoont. In Koningin Bee (1997) zijn de verhalen gebundeld die eerder zijn
| |
| |
Illustratie van Georgien Overwater uit Lola de beer
voorgelezen in het televisieprogramma Sesamstraat. Bijenkoningin Bee heeft even genoeg van haar taak om steeds maar eitjes te leggen en onttrekt zich aan haar verplichtingen. Miepjes fantastische vlechten (1984) is een humoristisch voorleesboek voor kleuters, over een meisje dat met haar meterslange vlechten allerlei bijzondere dingen kan doen. Voor kinderen die zelf net kunnen lezen maakte ze onder meer Aram en de Bende van de Boomstam (1984), een verhaal over een jongetje dat flink wordt gepest. Voor kinderen vanaf ongeveer twaalf jaar schreef ze Lein de Liefde (1985), over een meisje dat naar een nieuwe school gaat en zich daar erg eenzaam voelt. In Bozo's droom (1986) richt apotheker Joost Bozo een vereniging op: het Kleurvrij Verbond ter bevordering van Algemene Nivellering (KVAN). Deze streeft naar het verdwijnen van verschillen tussen mensen. De Jong geeft hier haar visie op de vervlakking in de maatschappij.
Aanvankelijk schreef De Jong realistische kinderboeken die niet altijd goed aflopen. Deze gaan over herkenbare onderwerpen als angst voor enge mannen, heimwee, een nieuwe meester. In veel van die boeken komen kinderen voor die zich alleen voelen staan tegenover een vijandige groep maar wel hun lot in eigen handen nemen. In het autobiografische Voor alles bang (1981) vertelt ze over haar eigen (kinder)angsten: ze was bang voor kinderlokkers, enge groepjes en grote honden. Die vaak onberedeneerde angsten zijn gebleven. Ze noemt zichzelf een tobber, vol angsten en fobieën, en hoopte met het schrijven van dit boek kinderen herkenning en troost te bieden.
Een verboden kind (1995) gaat over een meisje dat in de oorlog werd geboren uit een Nederlandse moeder en een Duitse vader; het was het eerste boek voor kinderen, in Nederland althans, over een ‘moffenhoer’. Aanleiding voor dat boek was een televisieprogramma waarin kinderen van
| |
| |
‘foute ouders’ aan het woord kwamen. De Jong zocht contact met mensen die in een dergelijke situatie verkeerd hadden en verwerkte hun verhalen. In de keuze van haar onderwerpen is ze menig keer taboe doorbrekend. Haar openlijke behandeling van seksualiteit - ze schreef over zelfbevrediging in Voor alles bang - maakte in de jaren tachtig veel reacties los.
Naast realistische verhalen schrijft Trude de Jong fantasievolle verhalen. In De duivel is los! (1994) probeert de hoofdpersoon, de tienjarige Flip, het hoofd boven water te houden door een fantasievriendje (een duiveltje) in het leven te roepen. In Je bent geweldig! (1989) wordt een jongen door zijn ouders steeds bekritiseerd. Daardoor wordt hij zo klein dat hij in een poppenhuis past. Zijn fantasie helpt hem meer zelfvertrouwen te krijgen. In deze boeken wordt de fantasie ingezet om aan de dagelijkse ellende het hoofd te kunnen bieden.
Omdat ze eens iets heel anders wilde proberen, schreef ze drie detectives die aan het begin van deze eeuw spelen: Moord in Amsterdam (1990), Moord aan de Rivièra (1992) en Moord in Istanbul (1996). Uitgangspunt vormde het schrijven van een sociaal-historisch verhaal, dat ze de vorm van een detective gaf. Spanning met een serieuze ondertoon en aandacht voor de historische achtergrond en de sociale situatie zijn in deze detectives met elkaar verweven. De boeken zijn beeldend, haast filmisch geschreven. De lezer krijgt een goed beeld van het leven aan het begin van deze eeuw, zowel van de hogere sociale klasse, waaruit hoofdpersoon Fransje afkomstig is, als van die van haar vriendin Dientje, het zusje van de dienstbode. Aardig is de aanwezigheid van een aantal grootheden uit die tijd: Couperus, Aletta Jacobs, de cabaretier Eduard Jacobs en zelfs prinses Juliana.
| |
Aram en de Bende van de Boomstam
Met behulp van zijn dromen wint Aram die het slachtoffer is van pesterijen, zijn zelfvertrouwen en gevoel van eigenwaarde terug. In zijn dromen beleeft hij huiveringwekkende avonturen met insecten die hem belagen omdat hij de boomstam, waaronder zij huisden, uit woede en frustratie wegschopt. De wraak van Aram op de dieren vertoont veel overeenkomsten met wat zijn plaaggeesten hem aandoen. Hij maakt gebruik van hun zwakheden. Als hij de dieren eenmaal verslagen heeft, durft hij ook de confrontatie met de pestende kinderen aan. Dat wat hij met de dieren doet is behoorlijk gruwelijk en vormt een uitlaatklep voor zijn agressie ten opzichte van de pestkoppen, tegenover wie Aram zich aanvankelijk machteloos voelt.
Hoewel hij slachtoffer is, wordt Aram niet neergezet als een zielig jongetje. Eerder als een zelfingenomen, wat onsympathiek knaapje. Het verhaal laat zich lezen als een sprookje, maar is beslist niet lief. Door de humor waarmee het verteld wordt, ontstaat
| |
| |
Illustratie van Dirkje Kuik uit Aram en de Bende van de Boomstam
een bevrijdend effect en kunnen kinderen zich herkennen. Het boek is op een bijzondere manier geïllustreerd door Dirkje Kuik. Haar kleine suggestieve pentekeningen versterken de beangstigende sfeer van het verhaal.
| |
Een verboden kind
Erica weet niet beter dan dat haar vader overleden is, totdat ze met haar neus op de feiten wordt gedrukt: ze is het kind van een Duitser en een ‘moffenhoer’. Uit angst voor reacties uit de omgeving - het verhaal speelt halverwege de jaren vijftig, toen deze kinderen nog afgerekend werden op hun afkomst - sluit ze zich af. De moeizaam opgebouwde vriendschappen lopen telkens stuk op het verbod van ouders met een meisje als zij om te gaan. Pas wanneer ze meer te weten komt over haar vader leert ze zichzelf accepteren. Een verhuizing moet haar een nieuwe start bieden, maar Erica begrijpt al snel dat ze op haar hoede moet blijven.
De Jong maakt het gecompliceerde probleem inzichtelijk voor kinderen van nu, mede door de sfeerbeschrijvingen, waarmee ze de bekrompenheid van de jaren vijftig goed weet te typeren. Ze maakt daarbij gebruik van authentieke documenten, zoals een lesboek.
| |
Waardering
De verhalen van Trude de Jong worden geprezen vanwege de relativerende humor en absurdistische uitvergroting. Ze is in haar weergave van het nemen van ‘zoete wraak’ wel vergeleken met Roald Dahl. Niet altijd lukt het de schrijfster haar humor te doseren, wat in recensies meer dan eens de kwalificaties ‘geforceerd’ en ‘gewild lollig’ uitlokt. In een boek als Het verboden kind laat De Jong de humor achterwege. Selma Niewold noemt het ‘puur en eerlijk’.
De verhalen zijn vaak beeldend geschreven, de vertelwijze is direct, zonder veel bespiegelingen, waarbij het gevaar oppervlakkig te worden op de loer ligt. Joke Linders over Lein de Liefde: ‘Lein de Liefde zou zo verfilmd kunnen worden, zo beeldend is het geschreven. De problematiek is nergens te zwaar aangezet, eerder soms wat terloops. Dat ligt voornamelijk aan de
| |
| |
verteltechniek met veel dialogen en weinig aandacht voor beschrijvingen of bezinning. Dat geeft het geheel een wat oppervlakkig vluchtig karakter.’
De Jong lijkt zich goed in te kunnen leven in de belevingswereld van haar lezerspubliek. Haar directe taalgebruik en de spanning die ze in haar verhalen weet te leggen ondersteunen het succes dat zij bij veel van haar lezers heeft. Max Verbeek verklaarde het succes van Bozo's droom bij zijn leerlingen als volgt: ‘korte, trefzekere zinnen, lekker bekkende dialogen, een eigentijdse woordkeus, understatements, zodat de lezer het gevoel gegund wordt dat hij het verhaal snapt, korte hoofdstukken [-] met steeds nieuwe wendingen die het verhaal vaart verlenen.’
| |
Bibliografie
Jeugdboeken
|
Het hondje. Met illustraties van Jan Braamhorst. Amsterdam [etc.], Kosmos, 1978. |
Ruzie, en andere verhalen. Met illustraties van Jolet Leenhouts. Odijk, Sjaloom, 1980. |
Voor alles bang. Met illustraties van Isabella Dolhain. Amsterdam [etc.], Kosmos, 1981. |
Miepjes fantastische vlechten. Met illustraties van Georgien Overwater. Utrecht, Sjaloom, 1984. |
Aram en de Bende van de Boomstam. Met illustraties van Dirkje Kuik. Utrecht, Sjaloom, 1984. |
Lein de Liefde. Met illustraties van Juliette de Wit. Utrecht, Sjaloom, 1985. |
Bozo's droom. Met illustraties van Sylvia Weve. Utrecht, Sjaloom, 1986. |
Lola de beer. Met illustraties van Georgien Overwater. Utrecht, Sjaloom, 1987. |
Tamar: forumtheaterproject voor 10-15 jarigen over sexuele kindermishandeling. Toneeltekst geschreven door Trude de Jong, i.s.m. Groep/Steil. Amsterdam, Groep/Steil, 1987. |
Je bent geweldig! Met illustraties van Georgien Overwater. Amsterdam, De Harmonie, 1989. |
Moord in Amsterdam. Met illustraties van Juliette de Wit. Amsterdam, De Harmonie, 1990. |
Achter op de motor. Met illustraties van Ruud Bruijn. Tilburg, Zwijsen, 1990. |
Het spinmeisje. Met illustraties van Georgien Overwater. Tilburg, Zwijsen, 1991. |
Moord aan de Rivièra. Met illustraties van Juliette de Wit. Amsterdam, De Harmonie, 1992. |
Een rood schrift met gouden sterren. Met illustraties van Juliette de Wit. Tilburg, Zwijsen, 1993. |
De duivel is los! Met illustraties van Georgien Overwater. Amsterdam, De Harmonie, 1994. |
Een verboden kind. Met illustraties van Charlotte Dematons. Amsterdam, De Harmonie, 1995. |
Moord in Istanbul. Met illustraties van Juliette de Wit. Amsterdam, De Harmonie, 1996. |
Ik wil naar de wintersport! Met illustraties van Saskia Halfmouw. Tilburg, Zwijsen, 1997. |
Koningin Bee. Met illustraties van Georgien Overwater. Amsterdam, De Harmonie, 1997. |
Een palm op de Veluwe. Met illustraties van Georgien Overwater. Amsterdam, Leopold, 1999. |
Over Trude de Jong
|
Anne Rube, Aram en bende mooi ‘Utrechts’ jeugdboek. In: Utrechts Nieuwsblad, 8-2-1985. |
Inge van den Blink, Schrijven wordt als hobby gezien: Trude de Jong schreef ‘Utrechts’ jeugdboek. In: Utrechts Nieuwsblad, 14-2-1985. |
Frank Poorthuis, Seks komt er in kinderboek allerschandelijkst vanaf. In: Leidsch Dagblad, 12-10-1985. |
Joke Linders, Bibliotheek. In: IJmuider Courant, 28-12-1985. |
Max Verbeek, Goed gelezen. In: Leesgoed, jaargang 14 (1987) nr. 2, blz. 87. |
Jaap van Peperstaten, Het kind, de angst en de boeken. In: Jonas, 29-8-1989. |
Cees van Hoore, Geen plakje worst bij de slager. In: Twentsche Courant, 28-10-1995. |
Trude de Jong, Documentatie auteurs en illustratoren van jeugdboeken, knipselkrant jeugdliteratuur, jaargang 12, nr. 14. Den Haag, NBLC, 1988 (plus aanvullingen). |
| |
| |
Trude de Jong, De uitreiking van de Janusz Korczak-prijs. In: Nieuwsbrief IBBY Sectie Nederland (1997), afl. 9, blz. 3-4. |
53 Lexicon jeugdliteratuur
juni 2000
|
|