| |
| |
| |
Eelke de Jong
door Matee ten Wolde
Eelke de Jong werd op 17 juli 1935 in Apeldoorn geboren. Zodra hij kon lezen, besteedde hij zijn zakgeld aan tweedehands boeken. In zijn jeugd blonk hij nergens in uit, maar hij viel wel op door zijn verbeeldingskracht. De gave een belevenis zo te vertellen dat iedereen er het fijne van wilde weten, bezat hij toen al.
De schrijver-journalist begon zijn carrière bij de Nieuwe Apeldoornse Courant. Daarna was hij onder meer verbonden aan Het Vrije Volk, de kunstredactie van De Telegraaf en het weekblad Haagse Post. Hij was een kleurrijk figuur uit het publicitaire leven en kreeg nationale bekendheid toen hij in 1975 schaapherder op de Veluwe werd en deze werkzaamheden met het schrijven combineerde. De laatste jaren van zijn leven - hij overleed op 1 augustus 1987 - was hij voorlichter van een psychiatrische kliniek in Ermelo.
| |
Werk
Als journalist begaf De Jong zich op het grensgebied tussen waarneming en verzinsel, tussen de literaire reportage en het korte verhaal. Toen hij eens niet op pad was geweest om informatie voor een artikel te vergaren, wist hij dit op te lossen door het artikel te verzinnen. Het werd een goed verhaal en de werkwijze beviel hem zo goed, dat hij sindsdien nooit meer puur journalistieke artikelen heeft geschreven.
In Haagse Post schreef hij met Rijk de Gooijer en Peter van Straaten de brievenserie ‘Beste Jongens’. Voor hetzelfde blad publiceerde hij samen met Rijk de Gooijer het feuilleton ‘Van onze speciale verslaggever’, de tragi-komische lotgevallen van Koos Tak, een journalist in hart en nieren.
| |
| |
Eelke de Jong was een schrijver die in één zin een heel verhaal kon vertellen. Hij had oog voor kleine gebeurtenissen en kleine dingen, die hij met een bedrieglijke eenvoud wist te beschrijven. Hij herkende zich in mensen die constant slootje springen tussen fantasie en werkelijkheid en niet goed weten welke kant het leukste is, wat in zijn werk doorklinkt.
In zijn jeugdboeken is de scheiding tussen fantasie en werkelijkheid moeilijk aan te geven. In dit oorspronkelijk werk - De vreemde gast, Het verlaten dorp en De spinnentuin - is eigenlijk alles mogelijk.
De verhalen kenmerken zich door een veelvuldig gebruik van komma's. De lezer hoort hierdoor de schrijver als het ware zelf hardop voorlezen. Anderzijds is het zo, dat de tekst hierdoor een zekere springerigheid heeft, die het lezen soms bemoeilijkt. De afwisseling tussen het nuchtere, maar beeldende taalgebruik aan de ene kant en de fantasie aan de andere kant, levert vaak veel sfeer en gevoel op, hoewel De Jong soms wel in het weergeven van impressies blijft steken.
| |
Sprookjes, sagen en legenden
De Jong schreef en bewerkte samen met Hans Sleutelaar sprookjes en sagen uit het Nederlandse taalgebied, die zij zelfstandig of met hulp van het Instituut voor Volkenkunde hadden opgediept. Ze wilden de sprookjes populariseren; volgens hen was het genre ten onrechte in de vergetelheid geraakt doordat sprookjes alleen nog maar in dialect verteld werden. De schrijvers volgden de overlevering op de voet, alleen het taalgebruik werd gewijzigd.
De min of meer authentieke en sobere vertelwijze staat in schril contrast met de fantastische en vaak gruwelijke gebeurtenissen. Zo wordt Klein Duimpje in nogal wat vertellingen in De onbekende lotgevallen van Klein Duimpje en Hans & Grietje als straf voor allerlei pesterijen in de pap of in de put verdronken, maar zelf moordt hij er ook stevig op los: twaalf rovers, een wolf, een stiefmoeder, een
Illustratie van Piet Klaasse uit Sagen en Legenden van de Lage Landen
| |
| |
heks en een reus leggen het loodje. Ook Hans en Grietje zijn niet altijd even lief. Ze staan niet alleen heksen, maar ook elkaar meer dan eens naar het leven.
Alle sprookjesuitgaven zijn rijkelijk geïllustreerd. De tekeningen van Peter Vos sluiten op een speelse manier aan bij het keiharde realisme. Vaak vormen ze al vertellingen op zich. De illustraties van Piet Klaasse in Sagen en Legenden van de Lage Landen zijn hier en daar veelzeggender dan de verhalen, die uiterst sober zijn. Juist waar de korte verhalen kleur en sfeer missen, dragen de realistische maar tegelijkertijd mysterieuze illustraties het boek. Voor deze aquarellen en zwart-wit krijttekeningen kreeg Klaasse in 1981 een Gouden Penseel.
| |
Een tuin vol spinnen
In 1974 publiceerde De Jong tegelijkertijd drie verhalen over de belevenissen van twee dorpskinderen, Jacob en Bessie. Jacob woont met zijn moeder in een oud en groot huis. Het schaap van Jacob, Elissa, slaapt in de kamer naast de zijne. In de buurt van Bessie is altijd haar hond Iwan.
Het viertal beleeft eerder een opeenvolging van gebeurtenissen in een ongerept en idyllisch landschap dan een aantal spannende avonturen. Alle handelingen en observaties zijn geschreven vanuit de ogen van de kinderen. De vele beeldende natuurbeschrijvingen doen sterk denken aan De Jongs ervaringen met het houden van schapen, die hij in Haagse Post beschreef.
Alle drie de verhalen hebben sprookjesachtige elementen. Zo zijn Jacob en Bessie in De Vreemde Gast - tevergeefs - op zoek naar een glazen mannetje dat Jacob in zijn huis heeft gezien. In Een tuin vol spinnen ontdekken ze een verborgen tuin waarin gekleurde spinnen leven. Er staat een bouwvallig huis in de tuin; daar vinden zij het glazen mannetje wel. Net als dit mannetje heeft verteld waarom hij alle spinnen in felle kleuren beschildert, springt Iwan tegen hem op: het glazen mannetje valt in stukken. Het is onduidelijk of de kinderen nu alles hebben gedroomd of niet.
De drie boekjes zijn geïllustreerd door Sjef Nix. De fantasievolle en grillige tekeningen sluiten qua sfeer goed aan, hoewel Nix zich vrijheden veroorloofde door de tekst niet altijd te volgen.
In 1980 herschreef De Jong de verhalen, die hij tevens van een nieuwe titel voorzag; ze zijn gebundeld uitgegeven onder de titel Een tuin vol spinnen. Opmerkelijk is dat de moeder van Bessie in het geheel niet meer voorkomt. Ook wijzigde De Jong de afloop van De Spinnentuin. Maaike Putman verzorgde de illustraties, die bedoeld lijken om de karakters een duidelijk gezicht te geven.
| |
| |
| |
Waardering
De literaire kritiek is over zijn werk voor volwassenen vrijwel altijd positief geweest. Carel Peeters sprak over de schetsen van de Jong als ‘een aanwinst voor de Nederlandse literatuur’. Simon Carmiggelt vond dat De Jong ‘een benijdenswaardige manier van schrijven’ had. Eelke de Jong zei zelf: ‘Schrijven is ongeveer het eenzaamste werk dat er bestaat. Ik kan me niet voorstellen dat er nog iets ontmoedigenders is.’ Hij was misschien daarom wel een meester in het voor zich uitschuiven van werk.
De sprookjesboeken werden alom positief ontvangen, hoewel men over de door de auteurs verzorgde bronvermelding niet zo enthousiast was. Deze zou namelijk strijdig zijn met die van andere sprookjesverzamelingen. De wisselwerking tussen de tekst en de tekeningen leverde prachtige uitgaven op, die grote aantrekkingskracht hadden op zowel kinderen als volwassenen.
De belevenissen van Jacob en Bessie kregen wisselende kritieken. De bewondering voor de stijl van De Jong was groot, maar men vond de hoofdpersonen karakterloos. Ook miste men spanning in de verhalen, die eigenlijk geen plot kennen.
| |
Bibliografie
Keuze uit het werk voor volwassenen
|
Mae West in Giethoorn: veehoudersdagboek, met 6 prenten van Jan Cremer (1978), Het boek van Kantelbeen (1979), Alleen op het land: verzamelde schetsen 1970-1980 (1981), De eenzame oorlog van Koos Tak, in samenwerking met Rijk de Gooijer (1983), De kunst van het lassowerpen (1984). |
Bewerkingen
|
Sprookjes van de Lage Landen. Bijeengebracht en bewerkt in samenwerking met Hans Sleutelaar. Met illustraties van Peter Vos. Amsterdam, De Bezige Bij, 1972 (3e druk, Utrecht/Antwerpen, A.W. Bruna & Zoon, 1980.) |
Nieuwe sprookjes van de Lage Landen. Bijeengebracht en bewerkt in samenwerking met Hans Sleutelaar. Met illustraties van Peter Vos. Amsterdam, De Bezige Bij, 1972 (4e druk, Utrecht/Antwerpen, A.W. Bruna & Zoon, 1980.) |
De onbekende lotgevallen van Klein Duimpje en Hans & Grietje. Bijeengebracht en bewerkt in samenwerking met Hans Sleutelaar. Met illustraties van Peter Vos. Amsterdam, De Bezige Bij, 1973. |
Honderd en een sprookjes van de Lage Landen. Bijeengebracht en bewerkt in samenwerking met Hans Sleutelaar. Met illustraties van Willem van Malsen. Amsterdam, De Bezige Bij, 1979. |
Sagen en legenden van de Lage Landen. Verzameld, bewerkt en van aantekeningen voorzien in samenwerking met Hans Sleutelaar. Bussum, Van Holkema & Warendorf, 1980. |
Alle sprookjes der Lage Landen. Bijeengebracht en bewerkt in samenwerking met Hans Sleutelaar. Bevat: Sprookjes van de Lage Landen, Nieuwe sprookjes van de Lage Landen en Honderd en een sprookjes van de Lage Landen. Met illustraties van Peter Vos en Kees de Kiefte. Weesp, Unieboek, 1985. (2e druk, Sassenheim, Rebo, 1985). |
| |
| |
Jeugdboeken
|
De vreemde gast. Met illustraties van Sjef Nix. Leiden, A.W. Sijthoff, 1974. |
Het verlaten dorp. Met illustraties van Sjef Nix. Leiden, A.W. Sijthoff, 1974. |
De spinnentuin. Met illustraties van Sjef Nix. Leiden, A.W. Sijthoff, 1974. |
Het leventje van de koningin, Leiden, Uitgeverij Tango, 1974. |
Een tuin vol spinnen. Bevat: ‘Het glazen mannetje’, ook verschenen onder de titel De vreemde gast; ‘De varkenshond’, ook verschenen onder de titel Het verlaten dorp; ‘Een tuin vol spinnen’, ook verschenen onder de titel De spinnentuin. Met illustraties van Maaike Putman. Amsterdam, Van der Velden, 1980. |
Over Eelke de Jong
|
Frans Duister, Sprookjes van de Lage Landen: tijdloos. In: Trouw, 17-10-1972. |
Tessel Polman, Onderkoelde Sprookjes. In: Vrij Nederland, 11-11-1972. |
Barber van de Pol, Ongerept platteland. In: De Groene Amsterdammer, 16-10-1974. |
Gertie Evenhuis, Fantasie van eigen bodem. In: Trouw, 31-1-1981. |
Gerlof Leistra, Eelke de Jong: oog voor het ongewone. In Nieuwsblad van het Noorden, 3-8-1987. |
Gijs van de Westelaken, Het laatste gesprek van de Beste Jongens. En: herinneringen van drie vrienden uit zijn HP-tijd. In: Haagse Post, 8-8-1987. |
H.J.A. Hofland, Je hoofd is maar een klein kamertje. In: Vrij Nederland, 15-8-1987. |
24 Lexicon jeugdliteratuur
oktober 1990
|
|