| |
| |
| |
Jenny Smelik/IBBY-prijs
door Wilma van der Pennen
De Jenny Smelik/IBBY-prijs is de voortzetting van de Jenny Smelik-Kiggenprijs en wordt toegekend aan schrijvers en illustratoren van kinder- en jeugdboeken die een bijdrage leveren aan een betere verstandhouding tussen de verschillende etnische groeperingen in de samenleving. De prijs is in 1983 voor het eerst uitgereikt. Aanvankelijk vond jaarlijks een toekenning plaats, vanaf 1993 elke drie, sinds 1998 iedere twee jaar.
| |
Geschiedenis
De Jenny Smelik-Kiggenprijs kon worden ingesteld dankzij een legaat van de in 1980 overleden jeugdboekenschrijfster Jenny Smelik-Kiggen. Het legaat werd beheerd door de Klasina Smelikstichting. Deze stichting gaf de Nederlandse sectie van IBBY (International Board on Books for Young People) de opdracht het doel van de prijs vast te leggen en de wijze waarop hij zou worden uitgereikt. IBBY-Nederland bepaalde dat de prijs bestemd is voor ‘kinder/jeugdboekenauteurs en -illustratoren die zich speciaal richten op of een beeld geven van kinderen van etnische minderheden (en hun “huislanden”) in ons land.’ In het reglement werd vastgelegd dat de prijs jaarlijks zou worden toegekend, afwisselend aan een auteur en een illustrator, bij voorkeur aan auteurs of illustratoren ‘die zelf uit de groepen van de etnische minderheden voortkomen’. De prijs was in aanvang een aanmoedigingsprijs.
Bij de vaststelling van het uitgangspunt hanteerde het IBBY-bestuur de volgende overwegingen:
- Verschillen en overeenkomsten komen het meest expliciet tot uitdrukking in een ontmoeting tussen de culturen. Mede hierdoor wordt het mogelijk dialoog en interactie te creëren zoals die tussen verschillende culturen kan plaatsvinden.
- Een boek dat als het ware ‘van binnen uit’ is geschreven, biedt door de sterke inleving de lezer de kans zich veel directer bij de geschetste problematiek betrokken te voelen.
Deze overwegingen komen overeen met de doelstellingen van IBBY, zoals die door Jella Lepman zijn geformuleerd in 1952 bij de oprichting van de organisatie: ‘International understanding through children's books’.
Er is binnen de opeenvolgende jury's en ook binnen het bestuur van IBBY regelmatig discussie geweest over de doelstelling. Meteen bij de eer- | |
| |
ste jurering bleek dat het niet eenvoudig was om een geschikt boek te vinden van een in Nederland wonende auteur uit ‘een etnische minderheidsgroep’. In 1986 is de prijs om die reden niet uitgereikt. Dit was aanleiding voor het bestuur van IBBY-Nederland de Klasina Smelikstichting voor te stellen de doelstelling van de prijs breder te formuleren. Per jaar werd voortaan bekeken of een auteur of een illustrator zou worden bekroond of dat de prijs mogelijk werd gedeeld. Ook de overweging dat het een stimuleringsprijs moest zijn, werd in de loop der tijd losgelaten.
In 1990 is de prijs omgedoopt in Jenny Smelik/IBBY-prijs en is een nieuw reglement gemaakt. Verschillende jury's gaven aan dat er onvoldoende te bekronen boeken waren voor een jaarlijkse prijs. Bovendien wilde het IBBY-bestuur het prijzengeld verhoogd zien. De prijs zou daarom voortaan elke drie jaar worden toegekend aan ‘de auteur en/of illustrator en/of initiator van jeugdliterair werk, dat een bijdrage levert aan de totstandkoming van een beter begrip voor mensen uit “minderheidsgroepen” in de breedste zin des woords.’ Nieuw was ook de toevoeging dat de prijs bij voorkeur wordt toegekend aan oorspronkelijk Nederlandstalig werk.
In 1998 is de Klasina Smelikstichting opgeheven en is het kapitaal dat de basis vormde voor de prijs overgedragen aan IBBY-Nederland. Vanaf dat jaar wordt de prijs tweejaarlijks uitgereikt, omdat de jury van mening was dat het aanbod dat in aanmerking komt, beduidend was toegenomen. De jury van 2000 reikte, bij wijze van uitzondering, naast de reguliere prijs ook een aanmoedigingsprijs uit.
| |
Prijswinnaars
De prijs is voor de eerste maal uitgereikt op 27 april 1983 aan Geertje Gort voor haar boek Filiz (1982), een verhaal over een meisje dat leeft tussen twee culturen. Enerzijds belicht het verhaal verschillende kanten van de Turkse cultuur, anderzijds schenkt het aandacht aan de Nederlandse samenleving en de reacties hierop door Turkse en Turks-Nederlandse families. Filiz kent beide werelden, omdat ze een Turkse vader heeft en een Nederlandse moeder. In het verhaal komt duidelijk naar voren dat beide culturen gebonden zijn aan andere regels. ‘Er wordt een brug geslagen tussen de ideeën, zeden en gewoonten van Turken en Nederlanders’, vermeldt de jury in haar juryrapport.
In 1984 is de prijs, conform het reglement, toegekend aan een bijdrage op illustratief gebied. De Rotterdamse Kunststichting mocht de prijs in ontvangst nemen voor de tweetalige uitgaven voor kinderen (Turks en Nederlands) in de serie ‘WAR-boeken’. Deze uitgaven bevatten onder meer werk van Fazil Hüsnü Dağlarca, Kakir Baykurt en Bekir Yildiz, met illustraties van de eerstgenoemde en van Hanefi Yeter, Yildiz Aydemir en Tonguç Bay- | |
| |
kurt. Het juryrapport geeft de volgende motivering: ‘De jury ziet deze toekenning graag gebruikt als een aanmoediging om een in Nederland wonende illustrator van niet-Nederlandse herkomst in de gelegenheid te stellen een publicatie uit te brengen.’
De in Nederland wonende Turkse schrijver Şaban Güneş ontving de prijs in 1985 voor het manuscript De koffer. Volgens de jury gaf deze jeugdroman blijk van een authentiek schrijverschap. Het verhaal beschrijft de gevoelens van de in Turkije wonende Ishmet, die op zijn vader wacht en vooral op de cadeautjes die hij bij zijn terugkeer zal meebrengen. De hereniging loopt uit op een teleurstelling: vader en zoon blijken uit elkaar te zijn gegroeid, iets wat de cadeautjes niet goed kunnen maken. Het boek verscheen in 1988 bij Leopold.
Nadat in 1986 de prijs niet was uitgereikt (wel is dat jaar een werkbeurs gegeven aan de illustrator Burhan Kum), ontving in 1987 Halil Gür de prijs. In zijn debuut voor kinderen, Mijn dappere moeder (1986), beschrijft hij zijn jeugdjaren in Zuid-Turkije. Uit de bundeling van vijf autobiografische verhalen blijkt welke belangrijke rol zijn moeder in zijn jonge leven speelde. De jury prees het universele karakter van de beschreven gebeurtenissen, waarmee het ‘internationale begrip’ bevorderd wordt.
De Turkse schrijfster-illustratrice Can Göknil won in 1988 de prijs voor het manuscript van De kleine groene worm (Hayvan bilmeceleri). De jury prees ‘zowel de eenvoudige en adekwate [sic] vormgeving van de tekeningen alswel [sic] het heldere transparante kleurgebruik dat op passende wijze de zeggingskracht van de vorm ondersteunt.’ De illustraties bestaan uit een serie getekende raadsels en lenen zich goed om er een tekst in verschillende talen bij te plaatsen. Van dit manuscript is, ondanks de bemiddeling van IBBY-Nederland, geen officiële uitgave gemaakt.
De in Duitsland woonachtige, oorspronkelijk uit Syrië afkomstige Rafik Schami kreeg de prijs in 1989 voor Een handvol sterren (1987). In dit autobiografische werk belicht hij het conflict tussen een veertienjarige bakkerszoon die journalist wil worden, en zijn vader die verwacht dat zijn zoon de zaak overneemt. Het verhaal is opgebouwd uit dagboekfragmenten. Daaruit leert de lezer de gewoonten en bewoners van Syrië goed kennen. Bovendien komt daardoor de karakterontwikkeling van de hoofdpersoon goed uit de verf. Het boek voldoet blijkens het juryrapport aan de doelstelling van IBBY, het bevorderen van internationaal begrip door middel van boeken. ‘De beschreven problematiek stijgt uit boven de grenzen van Syrië en zal voor kinderen in Nederland herkenbaar zijn.’
In 1990, de prijs is dan inmiddels de Jenny-Smelik/IBBY-prijs gaan heten, viel Klaus Kordon een bekroning ten deel voor Moenli en de moeder van de
| |
| |
Omslagillustratie: Camila Fialkowski
wolven (1989). Aan de hand van dagboekfragmenten wordt daarin het verhaal verteld van het Indiase meisje Moenli, dat op haar dertiende haar huis ontvlucht, deel uitmaakt van een groep rebellen onder leiding van Meera, die de moeder van de wolven wordt genoemd, en na veel omzwervingen in een opvanghuis van de Vrouwenfederatie belandt. Kordon toont zich volgens de jury in dit verhaal een bewogen auteur. ‘In beeldende taal schildert de auteur het leven en het landschap van India. Het ingewikkelde systeem van de kasten en de invloed van het hindoeïsme op de Indiase samenleving worden door de personen in het verhaal glashelder naar voren gebracht op momenten dat die uitleg ook werkelijk van belang is. Klaus Kordon schreef een boek waarin je veel over een andere samenleving te weten komt zonder dat je het gevoel krijgt dat de auteur belerend bezig is.’
Marion Bloem ontving de prijs in 1991 voor Matabia, een bewerking van een uit 1981 daterend boek dat onder dezelfde titel is uitgebracht. Zij geeft hierin een beeld van een kind dat opgroeit tussen twee culturen. Sylvia's voorouders komen uit Indonesië, een land dat zij vooral kent uit de verhalen van haar familieleden. Bloem geeft in het verhaal ‘een beeld van de specifieke denkwereld en levensomstandigheden van Indische mensen in Nederland.’ De jury licht in haar juryrapport de keuze voor het bekronen van een herdruk toe. ‘Als in 1981 de Jenny Smelik/IBBY-prijs had bestaan, was dit boek zeker in aanmerking gekomen voor deze prijs. Met deze keuze willen wij ook schrijvers uit deze grote bevolkingsgroep aanmoedigen hun zwijgen te verbreken. Langzamerhand verschijnen er meer verhalen van Indische mensen, maar altijd in literatuur voor volwassenen, terwijl hun kinderen en kleinkinderen het toch ook nodig hebben te lezen over de achtergrond van hun bestaan.’
De debuterende auteur Anton van der Kolk kreeg in 1993 de prijs voor
| |
| |
Een pelikaan op straat (1992). De zesjarige Marita, afkomstig uit Costa Rica, verlaat haar land om samen met haar moeder in Nederland te gaan wonen. De cultuurschok is enorm: van een klein en rustig eiland belandt ze in de drukke westerse wereld, waar haar tegelijk een stiefvader wacht. Langzaam went ze, aan Erik, de vriend van haar moeder, en aan het leven in Nederland. De auteur geeft er blijk van zich goed te hebben ingeleefd in de leefwereld van het meisje. ‘Hij is er in geslaagd om de verschillende leefgewoontes aan de hand van alledaagse gebeurtenissen over te brengen. Juist deze gewone voorvallen, waarover je nooit iets hoort, staan centraal in dit boek en geven veel Nederlanders een beeld van de moeilijkheden van immigranten, zonder dat die daardoor als “probleemgevallen” of “zielig” worden geëtaleerd.’
In 1996 is de prijs voor de tiende keer uitgereikt. De jury signaleert in haar juryrapport dat er steeds meer aandacht is voor interculturaliteit: ‘Kinderboeken lijken steeds mondialer te worden; andere culturen spelen daarin niet alleen op hun eigen lokatie maar ook in onze maatschappij een grote rol.’ Winnares van de tiende editie is Naima El Bezaz, een jonge Nederlandse schrijfster van Marokkaanse afkomst. Ze krijgt de prijs voor De weg naar het noorden (1995), waarin ze vertelt over de werkloze Marokkaan Ghali, die er alles voor over heeft om in het noorden, Europa, een beter bestaan op te kunnen bouwen. Hij wordt echter bedrogen door landgenoten, die hem in hun criminele activiteiten betrekken. De jury noemt het boek: ‘Een opmerkelijk debuut van een veelbelovend auteur, die vanuit eigen observatie van voormalig landgenoten in het Nederlands - haar tweede taal - een geloofwaardig portret schildert van het leven en de achtergrond van een aantal ontheemde mensen (van illegale Marokkanen) en de samenleving waarin ze verkeren.’ Opmerkelijk is dat het boek niet als jeugdboek, maar als roman voor volwassenen op de markt is gebracht. Toch meent de jury ‘[-] dat dit boek door zijn taal, stijl en thematiek beslist ook toegankelijk is voor jongeren vanaf een jaar of twaalf en behoort tot de boeken die een brug weten te slaan tussen jeugdliteratuur en boeken voor volwassenen.’
Twee jaar later was de prijs voor Jos van Hest en Saskia van der Valk. Hun bundel Feest VerHalen (1996) bestaat uit vijftig verhalen over een feest dat ergens in het jaar door één of meer bevolkingsgroepen wordt gevierd. Feesten die tot het Nederlands-Vlaamse culturele erfgoed gerekend worden, zoals Sinterklaas, Koninginnedag en Bevrijdingsdag op 5 mei, maar ook islamitische feesten, zoals het Offerfeest en het Suikerfeest, joodse feesten als Chanoeka en een Angelsaksisch feest als Halloween. Ieder feest is voorzien van een inleiding over de oorsprong, de wijze waarop het feest gevierd wordt en de varianten ervan in de ver-
| |
| |
Omslagfoto: Jean van Lingen
schillende culturen. ‘De beknopte, maar informatieve inleidingen maken het boek heel geschikt als naslagwerk, zeker in combinatie met het landen- en godsdienstenregister en de feestkalenders. Door de verhalen is het echter meer dan een naslagwerk. Het is een plezierig lees- en voorleesboek, voor thuis en op school, waarin de lezer kan ervaren dat de feesten van andere culturen een verrijking zijn voor onze cultuur’, aldus de jury van dat jaar.
Joke van Leeuwen en Malika Blain wonnen de prijs in 2000 voor Bezoekjaren (1998). De Marokkaanse Zima vertelt daarin het verhaal over haar oudste broer, die vanwege zijn politieke activiteiten jarenlang in verschillende gevangenissen werd vastgehouden en gemarteld. Tegelijk vertelt ze het verhaal van het dagelijks bestaan in de jaren zeventig in Marokko: van de vader die niet durft te protesteren, de moeder die allerlei activiteiten ontplooit om haar zoon bij te staan, haar oudere zus die van school gaat en hard werkt om de tweede broer de kans te geven in Frankrijk te studeren. En van die broer Mehdi, die op zijn manier de strijd voortzet en ook gevangengezet wordt. Aan het boek ligt het verhaal van de familie van de Marokkaanse Malika Blain ten grondslag. De jury prees de eigenzinnigheid waarmee de auteur over de Marokkaanse cultuur vertelt. ‘Ze laat ons in Zima's huid kruipen en via haar meeleven in een Marokkaans gezin. [-] En met de ontwikkeling van de hoofdpersoon groeit ook bij de lezer het inzicht in die andere cultuur.’
In datzelfde jaar is bij uitzondering een aanmoedigingsprijs uitgereikt. Karima Ouchan en Fenneke Reysoo ontvangen deze voor het autobiografische verhaal Nooit geschreven brief aan mijn vader (1999). Volgens de jury biedt het boek ‘Nederlandse jongeren de mogelijkheid een blik te werpen op de soms moeilijke jeugd van hun leeftijdgenoten met een andere culturele achtergrond. Met name Marokkaanse meisjes (rolmodel) zullen zich in het
| |
| |
verhaal kunnen herkennen en zich tegelijkertijd sterken aan het indringende verslag van Karima, die door haar vader uit Nederland werd ontvoerd en 12 jaar gevangen zat in Marokko.’
In 2002 kreeg Lydia Rood de prijs voor Anansi's web (2000), een verhaal over de geschiedenis van de slavernij, toegespitst op de situatie in Suriname in de periode van 1700 tot 1863. Door middel van toegevoegde Anansi-verhalen wordt duidelijk hoe de herinnering aan het verleden levend werd gehouden. Het verhaal wordt omlijst door episoden uit het heden, waarin drie middelbare scholieren besluiten op zoek te gaan naar hun ‘roots’. De jury prees ‘de wijze waarop het Lydia Rood gelukt is om een historische roman te combineren met een hedendaags verhaal, en daar ook daadwerkelijk één geheel van te maken’, en het feit dat zij ‘een genuanceerd beeld van een uitermate belangrijke periode in de geschiedenis van de slavenhandel, een periode waarover nog veel verkeerde denkbeelden bestaan’ weet te geven.
| |
Bibliografie
Over de Jenny Smelik/IBBY-prijs
|
Documentatie Jeugdlektuur in thema's: Juryrapporten 1979-heden [i.c. 1996]. Nederlands Bibliotheek en Lektuurcentrum. |
Elly Nannings-Roozenburg, De Jenny Smelik-Kiggen-prijs. In: En nu over jeugdliteratuur, jaargang 10 (1983), nr. 3, blz. 100-101. |
Margriet Veeneman, Jeugdliteratuur als cultureel communicatiemiddel. In: Leesgoed, jaargang 27 (2000), nr. 6, blz. 287-288. |
Toin Duijx, Jenny Smelik/IBBY prijs. In: IBBY Nieuwsbrief Sectie Nederland (2001), nr. 20, blz. 9-13. |
Websites
|
www.leesplein.nl / Laten Lezen / Bekroningen [juryrapporten vanaf 1996]. |
www.letmus.nl/acf.html [beschrijving literaire prijzen, inclusief samenstelling jury's en winnaars]. |
| |
| |
| |
Lijst van bekroonde boeken
1983
Geertje Gort, Filiz. Den Haag, Leopold, 1982. |
|
1984
De Rotterdamse Kunststichting, [WAR-boeken]. |
|
1985
Şaban Güneş, De koffer (manuscript). Uitgave in 1988 bij Leopold. |
|
1986
|
1987
Halil Gür, Mijn dappere moeder. Breda, De Geus, 1986. |
|
1988
Can Göknil, De kleine groene worm (manuscript) |
|
1989
Rafik Schami, Een handvol sterren. Baarn, De Fontein, 1987. |
|
1990
Klaus Kordon, Moenli en de moeder van de wolven. Houten, Van Holkema & Warendorf, 1989. |
|
1991
Marion Bloem, Matabia. Amsterdam, Leopold, 1990; eerste druk: Baarn, De Fontein, 1981. |
|
1993
Anton van der Kolk, Een pelikaan op straat. Amsterdam, Van Goor, 1992. |
|
1996
Naima El Bezaz, De weg naar het noorden. Amsterdam, Contact, 1995. |
|
1998
Jos van Hest en Saskia van der Valk, Feest VerHalen. Haarlem, Gottmer, 1996. |
|
2000
Joke van Leeuwen en Malika Blain, Bezoekjaren. Amsterdam, Querido, 1998. |
Aanmoedigingsprijs voor: Karima Ouchan en Fenneke Reysoo, Nooit geschreven brief aan mijn vader. Amsterdam, Bulaaq, 1999. |
|
2002
Lydia Rood, Anansi's web. Amsterdam, Leopold, 2000. |
|
64 Lexicon jeugdliteratuur
februari 2004
|
|