| |
| |
| |
Gertie Jaquet
door Dick de Scally
Gertie Jaquet is op 28 november 1958 in Egmond aan Zee geboren. Na de havo-opleiding volgde zij van 1977 tot 1983 de illustratieopleiding (inmiddels opgeheven) aan de Rietveld Academie te Amsterdam. Korte tijd na haar eindexamen in 1983 richtte zij met Annemarie van Haeringen, Linda Lee, Gitte Spee en Alex de Wolf de Illustratiestudio op, een collectieve onderneming waarin iedereen afzonderlijk werkt, maar waarvan de overheadkosten worden gedeeld. Gertie Jaquet woont en werkt in Amsterdam.
| |
Werk
De liefde voor het illustreren is bij Gertie Jaquet ontstaan op de havo. Toen zij op de Rietveld Academie een richting moest kiezen, lag illustreren dus voor de hand. De opleiding was veelzijdig waar het de materialen betrof. Het belangrijkste adagium was, dat de illustratie altijd ondergeschikt moest zijn aan de tekst.
Langzaam maar gestaag ontving zij na haar afstuderen opdrachten van binnen- en buitenlandse uitgevers voor omslagen en illustraties, en voor bijdragen aan tijdschriften als Taptoe, Okkie en Tina.
De bibliografie van door Gertie Jaquet geïllustreerde boeken bestaat voor het grootste deel uit fictionele kinder- en jeugdboeken. Non-fictie-boeken die door haar werden geïllustreerd, zijn onder meer Blij dat ik vrij; seksgids voor jongens (1986) en Vrijen is verrukkelijk; seksgids voor meisjes (1988). Recepten uit het Liflaflab (1990) is een
Uit lieve, lange Sarah van Patricia MacLachlan
| |
| |
kookboek voor de jeugd. Veel illustraties daarin vormen de handleiding bij de recepten.
Gertie Jaquet illustreert jeugdboeken voor alle leeftijden. Ze heeft ook nieuwjaarskaarten getekend en kaarten met aankleedpoppen en verjaardagskaarten met leeftijden. Verder kreeg ze incidentele opdrachten voor eenvoudige bouwplaten.
Voor de uitvoering van iedere opdracht bereidt Gertie Jaquet zich grondig voor. Met de uitgever maakt ze afspraken over het aantal illustraties in het boek en over de beschikbare ruimte per tekening. In de meeste gevallen krijgt ze de vrijheid om de scènes die in aanmerking komen voor een illustratie zelf uit te kiezen, rekening houdend met een spreiding over het boek. Ze bestudeert het manuscript en maakt tijdens lezing aantekeningen over uiterlijk en karakter van de personages. Soms ligt de lay-out vast. Dat is bijvoorbeeld vaak het geval bij educatieve boeken voor beginnende lezers, zoals Leeswerkboek 9, geschreven door S. van der Linden en L. Verhoeven (1993).
Gertie Jaquet werkt vooral met pen, inkt en aquarelverf; in Gebarsten aarde (1992) van Nathalie Honeycutt heeft ze zich gewaagd aan pastel. Het begin van een tekening is meestal een potloodschets. De uiteindelijke tekening wordt met pen en inkt uitgevoerd. Daarna geeft ze de tekening kleur met waterverf. De tekeningen van Gertie Jaquet laten meestal mensen en dieren in hun omgeving zien. Mensen probeert ze vooral te typeren door hun uiterlijk. De gezichtsuitdrukking geeft op een eenvoudige maar treffende manier de emoties weer. Ze schenkt erg veel aandacht aan het detail. Haar stijl kan omschreven worden als naïef-realistisch; naïef niet in de betekenis die voor zondagsschilders is gereserveerd, maar: zoals een kind de werkelijkheid ziet en ervaart. Illustreren is dienen, volgens Gertie Jaquet. Daarom vervangen haar tekeningen de tekst niet, maar vormen ze een aanvulling op de voorstelling die de lezer zich al lezend maakt.
| |
Bibliografie
Keuze uit de door Gertie Jaquet geïllustreerde boeken
|
I. van Faassen, En op je kop een eierdop. Amsterdam, Holkema, [z.j.]. |
R. Anker, Doe maar open. Amsterdam, Querido, 1984. |
T. Beckman e.a., Lees je knetter deel 1. Abcoude, Uniepers, 1984. |
H. van Eyk, Sinterklaas blijft een zomer over. Hoorn, Westfriesland, 1984. |
S. Cramer, Allemaal smoesjes. Tilburg, Zwijsen, 1985. |
Gebr. Grimm, Vrouw Holle. Rotterdam, Lemniscaat, 1986. |
C. Voigt, Blokkendoos. Tielt, Lannoo, 1986. |
R. Kromhout, Ik ben de baas. Tilburg, Zwijsen, 1987. |
P. Maclachlan, Lieve lange Sarah. Tielt, Lannoo, 1987. |
P. Maclachlan, Eindelijk Michiel. Tielt, Lannoo, 1988. |
| |
| |
Uit Daar komt de prins van Annie Keuper-Makkink
| |
| |
M. Vanhaleweijn, Wie liep daar? Tielt, Lannoo, 1988. |
T. Dubelaar, Het wonder van Ron. Amsterdam, Ploegsma, 1989. |
P. Maclachlan, Een wereld van verschil. Tielt, Lannoo, 1989. |
K. Boie, Het oploskind. Amsterdam, Ploegsma, 1990. |
P. Maclachlan. Zeven kusjes op een rij. Tielt, Lannoo, 1990. |
P. Vervloed, Piraat op de kermis. Tilburg, Zwijsen, 1990. |
T. van de Waarsenburg, Draak van een ei en andere verhalen. Tilburg, Elzenga, 1990. |
K. Boie, Mij vertellen ze nooit iets. Amsterdam, Ploegsma, 1991. |
A. Keuper-Makkink, Daar komt de prins. Groningen, Dijkstra, 1991. |
A. Keuper-Makkink, Hokus pokus baksteensoep. Groningen, Dijkstra, 1991. |
P. Maclachlan, Verborgen schatten. Tielt, Lannoo, 1991. |
K. Meinderts, Oliebol van krentenkoek las een prachtig prentenboek. Amsterdam, Ploegsma, 1991. |
T. van de Waarsenburg, Roos mag een wens doen. Tilburg, Zwijsen, 1991. |
K. Boie, Wat voorbij is, is geweest. Amsterdam, Ploegsma, 1992. |
I. Lubsen, Daan moet verhuizen. Amsterdam, Meulenhoff, 1992. |
I. Lubsen, Daan en de geheime hut. Amsterdam, Meulenhoff, 1992. |
I. Lubsen, Daan en Jakob. Amsterdam, Meulenhoff, 1992. |
P. Maclachlan, Snippers. Tielt, Lannoo, 1992. |
A. Takens, De club van Twee. Amsterdam, Holkema, 1992. |
P. Maclachlan, Alsof je vingers water zijn. Tielt, Lannoo, 1993. |
34 Lexicon jeugdliteratuur
februari 1994
|
|