| |
| |
| |
Maria Jacques
door Jet Marchau
Maria Jacques is geboren op 15 maart 1928 in Kessel-Lo bij Leuven. Ze volgde Grieks-Latijnse humaniora en studeerde politieke en sociale wetenschappen met als specialisatie journalistiek aan de Katholieke Universiteit van Leuven. Van 1952 tot 1970 was ze hoofdredactrice van het tijdschrift Dageraad. Daarna leidde ze Vrouw en Wereld, het maandblad van de Kristelijke Arbeiders Vrouwen (KAV). Ze publiceerde boeken van uiteenlopende aard: jeugdboeken, reisverhalen, detectives, sciencefiction, historische en magisch-realistische romans.
Voor de thriller De haan is dood ontving ze in 1961 de Literaire Reinaertprijs. Dezelfde prijs kreeg ze in 1973 voor de sciencefictionroman Morgen is blond. De historische roman De vrouwen van het hof werd in 1995 bekroond met de Daan Inghelramprijs van de stad Blankenberge. Het reisverhaal Bim bam Beieren leverde haar in 1970 de Persprijs van de Duitse Dienst voor Toerisme op.
Haar kinderboek Indiaan met blanke voet werd onderscheiden met de Jacob van Maerlantprijs 1994. Het boek is vertaald in het Duits.
| |
Werk
Maria Jacques kreeg de liefde voor literatuur van huis uit mee. Dank zij haar vader, die deeltijds bibliothecaris was, groeide ze op ‘met in de ene hand een pen en in de andere een boek’.
Vanwege haar journalistieke loopbaan debuteerde ze pas laat. Fictie schreef ze ter afwisseling van het studiewerk dat haar baan met zich meebracht. Als fan van onder meer Ngaio Marsh, Agatha Christie, Dorothy Sayers, Ellery Queen en Josephine Tey lag het genre voor de hand. Zij werd een van de eerste vrouwelijke detectiveschrijfsters in Vlaanderen.
Ook in de sciencefiction- en historische romans die ze schreef is het
| |
| |
speurderselement aanwezig. Zo houdt in De vrouwen van het hof (1994) de speurtocht naar een vermeende moordenares de spanning vast. ‘Al mijn boeken zijn geschreven vanuit een sterk geladen persoonlijke belangstelling’, verklaarde ze in een interview. Ze besteedt veel tijd aan research en kan putten uit talrijke reizen. Haar voorliefde gaat uit naar cultuurgeschiedenis en toekomstfantasieën.
In haar eerste jeugdboeken mengt ze die met een flinke dosis avontuur. Wolven huilen in Konstantinopel (1962) beschrijft de Turkse inval in Byzantium en de val van het Byzantijnse Rijk in 1453. In Familie Koenen op fossielenjacht (1962) vinden kinderen die hun vaderarcheoloog helpen bij opgravingen, de fossiele schedel van een oermens. Het thema wordt verder uitgespit in het poëtische Groen is het bos van mijn volk (1964) waarin een Neanderthaler die door de wouden zwerft, het vuur en de homo sapiens ontdekt.
Maria Jacques experimenteerde in haar jeugdverhalen al vroeg met sciencefiction. Door het geknoei met een tijdmachine worden in De dolle tijdmachine (1976) drie kinderen naar de 21ste eeuw geslingerd. In Het hongerige strand (1979) loeren zowel bergbewoners als een groep zilveren mensen uit de toekomst op een schat uit de Minoïsche cultuur.
De jeugddetective De kat kwam weer (1981) is opgebouwd rond het telepathische contact tussen de paranormaal begaafde Anja en een Egyptische kat. De magische sfeer in dit boek sluit aan bij De Visserkoning (1978) en De ring van Minos (1983), twee magisch-realistische romans voor volwassenen die ze in deze periode schreef.
Een constante in het werk van Maria Jacques is haar sterk emancipatorisch bewustzijn. In haar romans voor volwassenen staat de strijdbare vrouw centraal. Zowel Ann in De Visserkoning, Britta in De ring van Minos, grootmeesteres Tille in De vrouwen van het hof als gravin Adela in De heuvel van Meessen (1997) profileren zich uiteindelijk als sterke, onafhankelijke vrouwen.
In haar jeugdverhalen spelen meisjes eveneens de hoofdrol. Zij nemen een verantwoordelijke taak op zich, zoals bijvoorbeeld in de historische trilogie Vlucht over de grens (1990), Licht uit, deur dicht (1991) en De stad brandt (1993). Hoofdpersoon in dit autobiografisch gekleurd relaas over de Tweede Wereldoorlog in Vlaanderen is de twaalfjarige Maaike. Het episch centrum is Jacques' geboortestad Leuven, tevens het schilderachtige decor van de historische roman De vrouwen van het hof en De schreeuw van Katelijn (2001).
Vlucht over de grens begint in mei 1940 en beschrijft de vlucht van Maaike en haar familie naar de Franse grens, de situatie van de Belgische vluchtelingen en de evacuatie van Duinkerken. Eigen herinneringen, aangevuld met getuigenissen van vrienden resulteren in levendige beschrijvingen vol realistische details. De
| |
| |
Illustratie van Sylvia Hens uit Indiaan met blanke voet
krantenberichten die aan het dag-nadagrelaas voorafgaan, geven het verhaal een nog grotere authenticiteit en vormen een leidraad in de chaotische gebeurtenissen tussen 1 en 31 mei 1940.
Licht uit, deur dicht speelt in de oorlogswinter van 1941-1942. Maaike gaat mee smokkelen terwijl haar vader pamfletten drukt voor het verzet. Haar neef Filip, op wie ze verliefd is, wordt opgepakt. Een joods kind kan met de hulp van Maaikes familie ontkomen. Ondertussen wordt een Duitse Feldwebel bij hen ingekwartierd.
In De stad brandt is Maaike zestien. De oorlog loopt ten einde en ze snakt naar het gewone leven. Maar eerst is er nog de alomtegenwoordige angst voor de bombardementen op Leuven, het bange wachten en het dagelijkse voedseltekort. Daarna volgt de repressie.
Maria Jacques getuigt met haar trilogie van binnenuit van de verschrikkingen van de oorlog, die diep ingrijpen in het leven van alledag. Haar reflecterende en duidende tussenkomsten als alwetende verteller schaden af en toe de intensiteit, maar de boodschap, nooit meer oorlog, is duidelijk.
De wisselwerking tussen culturen staat centraal in Indiaan met blanke voet (1994). Poli, een tienjarig indiaans meisje van de vreedzame Hopistam, is getuige én betrokkene bij de botsing tussen haar stam en de blanken. Poli wil van beide culturen de positieve dingen leren; tegelijkertijd is ze zich ervan bewust dat het nog lang zal duren voor blanken en indianen op vriendschappelijke voet met elkaar omgaan.
De boeken van Maria Jacques zijn geschreven voor een groot publiek. Voor ieder verhaal zoekt ze naar een
| |
| |
originele thematiek en locaties. Haar personages zijn boeiende historische figuren of emotioneel herkenbare karakters. Schrijven voor de jeugd vindt ze niet vanzelfsprekend, want ze moet zich aanpassen in taalkeuze, onderwerp, intrige en gevoelens. Haar verhalen zijn vlot leesbaar. Lezen mag geen karwei zijn, vindt ze; het moet een bezigheid zijn waar kinderen plezier in hebben.
| |
Indiaan met blanke voet
De Hopi's zijn een indianenstam uit Arizona die heel laat in aanraking kwam met de blanken. De tienjarige Poli vertelt hoe hun vreedzame leven wordt verstoord wanneer de Navajo-indianen de Hopikinderen vangen en ze naar de school van de blanken brengen. Ook Poli en haar broer Warik worden opgepakt. Ze leggen zich niet bij de situatie neer.
Sneller dan haar broer realiseert Poli zich dat beide culturen, de indiaanse en de blanke, haar iets te bieden hebben. Ze wil medicijnvrouw worden, maar ze beseft dat de traditie en de kennisoverdracht van haar oude stam haar niet voldoende kunnen bieden. ‘Mijn ene voet is al een beetje blank. Of ik het nu prettig vind of niet’, weet ze. Uiteindelijk kiest ze voor een blanke opleiding; ze wil als verpleegster-medicijnvrouw het beste uit traditie en vernieuwing combineren.
Het verhaal is met zorg opgebouwd. In de eerste hoofdstukken beschrijft Poli met veel warmte de aparte levenswijze van haar stam. Daarna volgen de eerste contacten met de blanken, hun scholen en hun cultuur. Ondertussen groeit Poli's innerlijke onzekerheid. Als een alerte en kritische waarnemer schetst ze een genuanceerd beeld van de waarden van beide culturen. Het ikstandpunt zorgt voor een sterke zeggingskracht en betrokkenheid van de lezer.
| |
Waardering
Bij de critici scoren Maria Jacques' originele thema's beter dan haar taal en stijl. Haar eerste verhalen onthaalde de pers overwegend positief, omdat ze een mengeling zijn van spanning en leerrijke belevenissen. Toch bleven de meningen verdeeld. Tilly Stuckens definieerde Het hongerige strand als ‘een kruidig mengsel van toerisme, avontuur, oude beschaving, parapsychologie en science-fiction’. Zowel Jef Boden als Guido Troch vonden het resultaat van die mengeling te simplistisch, te wit-zwart en te doorzichtig om te imponeren. Terwijl René Struelens De kat kwam weer prees als een prettig en onderhoudend boek, laakte Hugo Windels de stereotiepe figuren en de dorre, fletse taal. De meester van de bijen werd bijna unaniem als een sentimenteel, te weinig doorleefd verhaal beschouwd. De trilogie over de Tweede Wereldoorlog kreeg positieve kritieken, vooral omdat het een documain humaine is. Toch werd ook hier gewezen op de soms te vlakke en te expliciete stijl.
Sommige critici bestempelden de directe, sobere taal en de eenvoudige
| |
| |
stijl in Indiaan met blanke voet als vlak en ouderwets. De jury van de Van Maerlantprijs daarentegen prees de avontuurlijke vaart waarmee het boek gescheven is. Dit wordt beaamd door andere recensenten. Marita de Sterck wees er in Bubi op dat het beeld dat Maria Jacques van de Hopi-indianen geeft weliswaar sfeervol is, maar tegelijk oppervlakkig blijft.
Over haar reisverhalen en latere historische romans voor volwassenen is de pers lovend.
| |
Bibliografie
Keuze uit haar werk voor volwassenen
|
De haan is dood (1961), De zee glimlacht niet (1967), Bim bam Beieren (1970), De Visserkoning (1978), Van emancipatie gesproken: fotoboek sociale geschiedenis (1980), De ring van Minos. Roman uit Kreta (1983), De vrouwen van het hof (1994), De heuvel van Meessen (1997), De schreeuw van Katelijn (2001). |
Jeugdboeken
|
Wolven huilen in Konstantinopel. Brugge, Desclée De Brouwer, 1962. |
Familie Koenen op fossielenjacht. Leuven, Davidsfonds, 1962. |
Groen is het bos van mijn volk. Roman uit de prehistorie. Leuven, Davidsfonds, 1964. |
De dolle tijdmachine. Antwerpen, Standaard, 1976. |
Het hongerige strand. Antwerpen, Standaard, 1979. |
De kat kwam weer. Averbode, Altiora, 1981. |
De meester van de bijen. Leuven, Davidsfonds, 1985. |
Vlucht over de grens. Averbode, Altiora, 1990. |
Licht uit, deur dicht! Averbode, Altiora, 1991. |
De stad brandt. Averbode, Altiora, 1993. |
Indiaan met blanke voet. Leuven, Davidsfonds/Infodok, 1994. |
Over Maria Jacques
|
Liliane Claeys, Aangenaam Maria Jacques. Documentatiemappen van Vlaamse Jeugdauteurs, jaargang 8, nr. 2. Schelle, VBC, 1990. (Wordt regelmatig aangevuld) |
Em. Janssen, Schrijvende vrouwen in Vlaanderen. In: De Periscoop, november 1977. |
Myriam Ceriez, Maria Jacques: nuchtere hang naar mysteries.. In: Spectator, 29-7-1978. |
Julien Van Remoortere, Maria Jacques. In: Boekengids, september 1979. |
Tilly Stuckens, Drie Vlaamse jeugdschrijvers zijn verliefd op Kreta. In: De Standaard, 22-12-1979. |
Jef Boden, Over Het hongerige strand. In: NBLC-recensie 1980. |
T. Joos, Over Het hongerige strand. In: Lektuurgids, januari 1980. |
Hugo Windels, Over De kat kwam weer. In: Jeugdboekengids, april-mei 1982. |
Paul Van Look, ‘Alles wat ik schrijf zijn verkapte detectives’. In: Libelle, 11-3-1983. (Interview) |
Jef Davidse, Over De meester van de bijen. In: Lektuurgids, februari 1986. |
Yolanda Veldkamp, Over De meester van de bijen. In: NBLC-recensie 1985. |
Ria de Schepper, Over De meester van de bijen. In: Jeugdboekengids, september 1986. |
Tilly Stuckens, Vlaamse auteurs nemen jonge lezer mee naar de oorlog van zijn grootouders. In: Het Nieuwsblad, 31-10/1-11-1989. |
Gonda Lesaffer, Vlucht over de grens - Maria Jacques. In: Pluizer, januari 1990. |
Gonda Lesaffer, De stad brandt - Maria Jacques. In: Pluizer, oktober 1993. |
Marc Stevens, Jacques, Maria. Indiaan met blanke voet. In: Leesidee jeugdliteratuur, februari 1995. |
Maria Jacques, Dagboek. In: De Bond, 7-2-1997. |
56 Lexicon jeugdliteratuur
juni 2001
|
|