Kwori Wori, de sikkepit. De kracht van haar fantasie is zo overtuigend dat in Friesland, waar haar eerste bundels gretig ontvangen werden, veel van haar scheppingen figureren in optochten en ook in naam rondzeilen op de Friese wateren.
Haar houding tegenover woorden heeft de kinderlijke verwondering bewaard: een papaver roept bij haar een ma-maver op en een vlo in een boterpotje is vanzelfsprekend een botervlootje. De technieken uit het bakerrijm en de volksversjes neemt zij op een natuurlijke wijze over. Ongetwijfeld is zij diepgaand beïnvloed door de Friese wiegeversjes die haar moeder voor haar heeft gezegd en gezongen. De schrijfster heeft als volwassene de blije verbazing om het pure bestaan van de wereld weten te behouden en dat klinkt door in haar teksten.
Diet Hubers eerste boekje, Tutte mei de linten (1955), bevat versjes en tekeningen voor jonge kinderen. De schrijfster verzorgde ook de typografie. De versjes zijn beïnvloed door de nonsensegedichten van Edward Lear. Ze worden gekenmerkt door een kinderlijke toon en een speels taalgebruik.
De bundel wordt bevolkt door vreemde wezentjes, levende gebruiksvoorwerpen en sprekende dieren. De tekeningen ontstonden gelijk met de versjes en zijn dan ook goede illustraties: wat in de tekst gebeurt, zie je op de tekeningen terug. Er treden allerlei bekende figuren uit de oude en nieuwe kinderrijmpjes op: het ventje van snoepgoed, het drukke poetsende kipje, stelende muisjes, de onhandige koning. Ook typisch Friese situaties zijn in deze bundel te vinden: Sûkerslakjestêd (Karamelstad) en Beannesop (bonensoep) op het ijs. Het rijm is in de versjes steeds heel belangrijk.
In De teltsje beam staan versjes, verhalen en tekeningen. De verhaaltjesboom vertelt aan Sibe, een jongen, de tekst die de lezer in het boek vindt. Het eerste verhaaltje gaat over een luie heks die haar kat een keer eten laat toveren, en dat gaat natuurlijk mis. Andere verhalen gaan over een meisje dat steeds haar speelgoed kwijt is, of over het kastje Kreakebekje dat luistert naar verhalen in het Houts, verteld door een grootvaderstoel. Het droomt van een mooi bos zonder eind. Uiteindelijk komt het ook, na een verkoping, in een bos terecht, waar het Booms leert verstaan.
De tekst wordt steeds gevolgd door vragen van Sibe en antwoorden van de boom. Het is een zeer geschikt voorleesboek, ook omdat het nagesprek tussen Sibe en de boom uitnodigt tot een commentaar van kind en voorlezer.
It abee fan Boukje bevat het Friese alfabet voor 3- tot 7-jarigen, gepresenteerd via rood-zwart-witte tekeningen en een korte 2-regelige tekst met allerlei herkenbare situaties, zoals het prikken aan een naald, het vegen van de