| |
| |
| |
Anna Höglund
door Noortje Geertsma-van Gijs
Anna Höglund werd op 14 mei 1958 geboren te Stockholm. Van jongs af aan tekende en schilderde ze. Haar vader was beeldend kunstenaar en hij nam Anna als klein meisje vaak mee naar tentoonstellingen. Hierdoor kreeg ze bijna een afkeer van kunst, vooral van wat ze ‘gekunstelde’ kunst noemt. Zelf hield ze, en houdt ze nog steeds, van kunst die iets voorstelt. Vooral van de schilderijen van Hiëronymus Bosch was ze als kind erg onder de indruk.
Op vijftienjarige leeftijd ging ze van school; ze vond het er te chaotisch en ze besteedde haar tijd liever nuttiger. Heel kort bezocht ze de School voor kunstzinnige basisvorming, maar in dat milieu, van kunstzinnige studenten die veel ouder waren dan zij, voelde ze zich ook niet thuis. Ze woonde een aantal jaren in kraakpanden en had allerlei baantjes. Toen ze twintig jaar was kreeg ze haar eerste kind, Nino, en niet lang daarna werd haar tweede zoon, Elon, geboren. Een tijd lang voedde ze haar twee kinderen alleen op; de periode dat het moeder en huisvrouw zijn haar volledig opslokte, ervaarde ze als frustrerend.
Financieel ging het haar niet voor de wind en daarom deed ze mee aan een prentenboekenwedstrijd van uitgeverij Opal, waarvan de prijs uit een hoog geldbedrag bestond. Ze maakte Sagan om pannkakan (Het verhaal van de pannekoek), een stapelverhaal, dat favoriet bij haar zoontjes was. Het boek won de hoofdprijs niet, maar werd wel uitgegeven (in 1982) en op de Biennale van Bratislava van 1983 onderscheiden. Sindsdien heeft ze elf andere (prenten) boeken geïllustreerd, zowel met tekst van haarzelf als van anderen.
| |
| |
Twee keer maakte ze een animatiefilm: Promenaden (De wandeling), samen met Stina Berge, met wie ze voor de televisie de strip Jonny R. Bra maakte, die ook als boek uitkwam, en Sagan om pannkakan, dat gebaseerd was op haar eigen boek en waarvoor ze het script en de regie voor haar rekening nam.
Met Het mammaboek, dat ze samen met Kristina Berge maakte, won ze in 1986 de prentenboekenwedstrijd van uitgeverij Rabén & Sjögren. Voor haar illustraties in De jaguar ontving ze in 1988 de Elsa Beskowplakette, de belangrijkste Zweedse onderscheiding voor kinderboekillustratoren. In 1992 kreeg ze de Grote Prijs van uitgeverij Bonniers Junior. Zowel de illustraties in De jaguar als in Eerst was er het donker kregen in Nederland een Vlag en Wimpel (1989 en 1992). Eerst was er het donker kreeg ook de Pluim van de Maand in april 1992.
Anna Höglund woont in een nieuw gedeelte van de Stockholmse wijk Söder. Ze woont samen met de vader van Otto, haar derde zoon.
| |
Werk
Anna Höglunds debuut Sagan om pannkakan kreeg een goede ontvangst, maar het had nog niet de typische Anna Höglund-stijl. Dit volkssprookje, over een voortrollende pannekoek die mens en dier te slim af is, maar ten slotte door de nog slimmere vos wordt opgegeten, ademt een idyllische sfeer. Verschillende illustraties wekken associaties met het werk van Zweedse kunstenaars als Ottilia Adelborg en vooral John Bauer. Hierna maakte ze nog twee sprookjesprentenboeken in dezelfde techniek (aquarel, gecombineerd met inkt en plakkaatverf) als Sagan om pannkakan, maar de illustraties worden al meer karikaturaal en bizar.
Het eerste prentenboek dat ze illustreerde in de stijl die zo kenmerkend voor haar zou worden, was Het mammaboek, dat ze samen met Kristina Berge maakte. In koele pasteltinten geeft ze in dit satirische, semi-autobiografische prentenboek het afmattende leven weer van een alleenstaande moeder met twee uitgekookte, voortdurend aandacht eisende zoontjes. De figuren hebben neuzen als wortels of knikkers, wonderlijk (of geen) haar en elastische ledematen die van lengte kunnen veranderen en in alle richtingen buigen en strekken. De natuur is niet langer idyllisch, maar eerder vervreemdend.
Nadat Anna Höglund eerder de Zweedse uitgave van Ulf Starks Maria Bleekneus had geïllustreerd, vroeg Ulf Stark haar om samen De jaguar te maken. Hij kon zich geen andere illustrator dan Anna voorstellen bij het verhaal van de kleine Elmer die vlak voor bedtijd in een jaguar verandert en het gevaarlijke nachtleven induikt. Anna Höglund maakte voor dit prentenboek kleine zwart-wit tekeningen en paginagrote kleurenillustraties, waarbij ze voor het eerst
| |
| |
Uit De jaguar van Ulf Stark
met acrylverf werkte. Deze nieuwe techniek gaf haar meer mogelijkheden en bovendien werd het gedrukte resultaat beter. De kleuren zijn levendiger en de vormen ronder dan in haar eerdere werk.
Net als De jaguar is Nachtreis gebaseerd op kinderdromen en -fantasieen. Dit verzorgde prentenboek, dat zachter van sfeer is dan De jaguar, gaat over Anna Höglunds zonen Nino en Elon, terwijl de moeder in het boek op haarzelf lijkt. Groen en blauw zijn de overheersende kleuren, waardoor de droomsfeer versterkt wordt. Nino en Elon gaan 's nachts op reis in een spannend avontuur van oerwouden, monsters, vulkanen, maanreizen en diepzeeduiken. Af en toe laat Anna Höglund bekende stripfiguren in het verhaal meespelen: een hoogtepunt is de ontmoeting met Kapitein Haddock, die de beide jongens meeneemt op zijn schip, de Sirius. Evenals in haar andere boeken zijn er in de illustraties tal van humoristische details te ontdekken, zoals de steeds wisselende gelaatsuitdrukking van de meereizende speelgoed (Felix de) kat Kapitein Roomneus.
De hoofdpersoon in Eerst was er het donker is geen kind, maar een ‘dik mannetje’. Het verhaal komt wel voort uit het brein van een kind: het is een variant op het scheppingsverhaal, zoals Anna's zoon Otto dat vertelde toen hij drie jaar was.
Na het ingetogen Eerst was er het donker verscheen het in alle opzichten uitbundige prentenboek Waar ik niet geweest ben, over de reizen die de volwassen heldin Stien Steenbreek maakt. Zowel formaat, kleurgebruik, illustraties en inhoud zijn opmerkelijk.
Kun je fluiten Johanna?, weer met tekst van Ulf Stark, houdt het midden tussen een leesboek en een prentenboek. Het is het verhaal van Ulf (de ik-figuur) en zijn vriend Berra, die
| |
| |
graag een opa wil. De illustraties sluiten perfect aan bij de tekst, ze hebben dezelfde zachte en weemoedige uitstraling door het gebruik van zachte pasteltinten, maar ze vertellen ook hun eigen verhaal en voegen hun eigen sfeer toe. Hoewel nog altijd kinderlijk-naïef van stijl, zijn de illustraties realistischer dan in eerder werk. De twee jongens zien er redelijk ‘normaal’ uit en het milieu is zeer Zweeds in plaats van surrealistisch. Het venijnige, dat Höglunds werk zo dikwijls kenmerkt, is hier afwezig.
Anna Höglund vindt het belangrijk om in prentenboeken kinderen serieus te nemen. De meeste moderne prentenboeken vindt ze te idyllisch en ze vreest dat kinderen zich er niet in kunnen herkennen. Volgens haar is de kinderwereld vaak donker en zwaar, maar willen volwassenen dit niet zien. Volwassenen bestempelen haar boeken dan ook wel als ‘morbide’ en ‘hard’, maar ze denkt dat kinderen er juist de humor van kunnen inzien. Ze vindt het oneerlijk tegenover de kinderen van vandaag om het in prentenboeken voor te doen komen alsof het leven ongecompliceerd is; gevoelige kinderen zouden daardoor, naar haar mening, in de knel kunnen komen.
In haar stijl laat ze zich inspireren door stripverhalen, tekenfilms, beeldende kunst en kindertekeningen. Haar kleur- en materiaalgebruik is origineel en zeer expressief. Het door haar in zwart-wit geïllustreerde stripboek Jonny R. Bra, met tekst van Stina Berge, steekt dan ook wat tam af bij de rest van haar werk. Dat ze autodidact is, ervaart ze niet als een probleem; eerder ziet ze het als een voordeel, omdat ze daardoor geen vooringenomen ideeën heeft over wat goed en slecht is in de kunst. Ze is altijd erg gefascineerd door de gewone dingen in het leven en ze kan evenzeer genieten van een mooi jampotje als van een Picasso. Ze denkt niet in een bepaalde stijl te zullen blijven steken: naar gelang ze zelf verandert, merkt ze dat haar manier van uitdrukken verandert, en ze hoopt dat dit haar leven lang zo zal doorgaan.
| |
Eerst was er het donker
Toen Anna Höglunds zoon Otto drie jaar was, vertelde hij vaak zijn eigen versie van het scheppingsverhaal en hierdoor geïnspireerd maakte Anna Eerst was er het donker.
Nadat het in het begin donker is, komen de wereld, de maan en dan een dik mannetje. Het mannetje, met hoedje, omhoogwijzende lange neus en wijde rode jas, vaart in een stortbui (de zondvloed?) naar een eiland waar een boom en een ijskraam staan. Het dikke mannetje bouwt een kasteel en sluit vriendschap met Jansen, de engel, die een rode puntneus, haar als vleugeltjes en een halflang engelpak heeft. Samen zitten ze ijsjesetend onder de boom, en als aan het eind van de dag Jansen weer naar huis is gevlogen, gaat het mannetje
| |
| |
Uit Eerst was er het donker
| |
| |
naar bed, waar hij droomt tot de volgende ochtend.
Per dubbele pagina staat maar één regel tekst en ook de illustraties zijn sober, maar vooral door het gebruik van intense, elkaar absorberende kleuren zijn ze erg sprekend. Het boek ademt een verstilde sfeer en hoewel het een zachte humor uitstraalt, komen er minder visuele grapjes in voor dan in Anna Höglunds andere werk.
| |
Waar ik niet geweest ben
Stien Steenbreek, een dame die vanaf haar bank verre reizen maakt, heeft de vertrouwde Anna Höglund-puntneus, een tropenhelm en felrode pumps. Stien stelt zich voor hoe haar reis om de wereld eruit zou zien en in haar gedachten beleeft ze enerverende avonturen. Op haar wereldreis komt ze onder andere in het gevaarlijke Wilde Westen, op het Rode Plein in Moskou, reist ze per vliegend tapijt en ontmoet ze de koningin van Afrika. Aan het eind van het verhaal komen werkelijkheid en fantasie samen, als de Finse zeeman die haar tijdens haar reis heeft gered haar kamer binnenstapt. Een Afrikaans slangetje dat haar achterna gekropen is, ligt in de tropenhelm naast haar bank.
Het kleurgebruik is zeer suggestief: door het oranje-geel is de hitte in Vuurland voelbaar, de blauwe nacht maakt het Verre Oosten nog mysterieuzer en India is sprookjesachtig groen. Veel tekst had Anna Höglund ook dit keer niet nodig om haar verhaal te vertellen. Haar paginagrote illustraties in gemengde techniek (krijt en acrylverf) wisselt ze af met gedeeltes in stripvorm en uit de stijl in dit boek spreekt duidelijk de invloed van kindertekeningen.
| |
Waardering
De eerste boeken van Anna Höglund kregen in Zweden eensluidende, vriendelijke kritieken, maar met Het mammaboek liepen de meningen van de critici sterk uiteen. Dit controversiële prentenboek werd harteloos en kil gevonden, maar sommige recensenten hadden oog voor het vertelplezier en het eerlijke realisme dat uit de illustraties sprak. Met De jaguar gaven ook eerder sceptische critici zich gewonnen. Men vond dat haar illustraties meer gevoel uitstraalden en de combinatie van dreiging en tederheid werd erg boeiend gevonden. Met elk volgend boek werden de recensenten enthousiaster. Tegenwoordig wordt Anna Höglund als een van de belangrijkste vernieuwers van het Zweedse prentenboek beschouwd.
De jaguar was haar eerste boek dat in Nederland verscheen en de kritieken waren lovend. In Trouw schreef Lieke van Duin: ‘De gebogen lijnen, ook in muren van huizenblokken, en andere lijnen die in het wakkere leven recht zijn, roepen een enorme spanning en bewegingskracht op.’ Ook haar andere in het Nederlands vertaalde boeken werden overwegend goed tot zeer goed ontvangen.
| |
| |
Het verhaaltje van Nachtreis werd wat magertjes gevonden, maar de illustraties werden bijzonder gewaardeerd. Bregje Boonstra noemde ze in nrc Handelsblad van een ‘vrolijk soort lelijkheid’, hetgeen ze een verademing vond in de ‘overwegend gladde en zoete wereld van het prentenboek’. Eerst was er het donker werd geprezen vanwege de eenvoud en het sterke kleurgebruik. Waar ik niet geweest ben werd door Lieke van Duin in Trouw ‘te gemakkelijk en te nonchalant’ genoemd, maar in Het Parool schreef een enthousiaste Catherine van Houts: ‘In haar gloeiende pasteltinten, en een vrije, expressieve stijl, waarin de regels van de compositie worden getart en strip en beeldende kunst samenkomen, overtuigt Höglund als een bekwaam en gepassioneerd illustratrice. En zo wordt de trip met reisleidster Stien een onvergetelijke en verrukkelijke ervaring. Maf, malicieus en magnifiek.’
| |
Bibliografie
Niet in het Nederlands vertaalde boeken met illustraties van Anna Höglund
|
Sagan om pannkakan (1982), De tre bockarna Bruse (1984), Jätten och ekorren (1985), Tant Annas kokbok (1986), Jonny R. Bra! (tekst van Stina Berge, 1987). |
In het Nederlands vertaalde boeken met illustraties van Anna Höglund
|
Mammaboken (1986): Het mammaboek. Met tekst van Kristina Berge. Vertaald door Jan Kuijper. Amsterdam, Querido, 1993. |
Jaguaren (1987): De jaguar. Met tekst van Ulf Stark. Vertaald door Jan Kuijper. Amsterdam, Querido, 1988. |
Nattresan (1990): Nachtreis. Met tekst van Anna Höglund. Vertaald door Jan Kuijper. Amsterdam, Querido, 1991. |
Först var det mörkt (1991): Eerst was er het donker. Met tekst van Anna Höglund in samenwerking met Otto (3 jaar). Vertaald door Jan Kuijper. Amsterdam, Querido, 1991. |
Resor jag aldrig gjort (1992): Waar ik niet geweest ben. Met tekst van Anna Höglund. Vertaald door Jan Kuijper. Amsterdam, Querido, 1992. |
Kan du vissla Johanna (1992): Kun je fluiten Johanna? Met tekst van Ulf Stark. Vertaald door Cora Polet. Amsterdam, Querido, 1993. |
Over Anna Höglund
|
Birgitta Fransson, Fascinerad av det banala. In: Opsis Kalopsis, jaargang 3 (1988), nr. 1, blz. 26-28. (Interview) |
Anne-Marie Awes, Anna Höglund, konstnär: Jag avskyr idyll! In: Ny Dag 1988, nr. 15. (Interview) |
Anna Höglund, Är det många rädda vuxna som sysslar med barnkultur? In: Barn & Kultur, jaargang 34 (1988), nr. 4, blz. 81. |
Stefan Mählqvist, Anna Höglund. In: De skriver och tecknar för barn och ungdom. Nutida svenska och utländska illustratörer A-L. Lund, Bibliotekstjänst, 1991. |
Lieke van Duin, Op reis met monsters en wilde dieren. In: Trouw, 14-8-1991. |
Bregje Boonstra, Autodrama. In: NRC Handelsblad, 22-11-1991. |
Herman Kakebeeke, Juryrapport Eerst was er het donker. Pluim van de Maand, april 1992. |
Joke Linders, Hulp voor sinterklazen. In: Algemeen Dagblad, 19-11-1992. |
Catherine van Houts, Kleine koning op zoek naar de ware. In: Het Parool, 14-1-1993. |
Lieke van Duin, De blanke wordt niet meer gekookt. In: Trouw, 10-2-1993. |
Cornald Maas, Moeder knoeit naar hartelust mee. In: De Volkskrant, 4-9-1993. |
34 Lexicon jeugdliteratuur
februari 1994
|
|