| |
| |
| |
Marie Hildebrandt
door Frits Booy
Alida Maria Hildebrandt werd op 29 oktober 1881 in Den Helder geboren als dochter van een luitenant-ter-zee. Voor ze zich in 1919 in Rotterdam vestigde, woonde ze in Blaricum. Volgens gegevens uit de burgerlijke stand werkte ze in Rotterdam als ‘klerk a/d gem. bibliotheek’, namelijk in een dependance van de Gemeentebibliotheek aan de Brink in Tuindorp, Rotterdam-Zuid. In een adresboek uit die tijd staat achter haar naam: ‘ass. gem. bibl’. Ze woonde aan de Dreef, vlak bij haar werk.
Dochters van dr. O. Noordenbos, de toenmalige hoofdconservator van de Rotterdamse Gemeentebibliotheek, beschrijven haar als een stevige vrouw met het haar in een knot en stevige platte schoenen, streng maar rechtvaardig. Zij begon omstreeks 1902 met het publiceren van kinderboeken.
Hildebrandt was ongehuwd; daarvan getuigt ook een enkele titelpagina: ‘Mejuffrouw Marie Hildebrandt’. Wanneer en waar zij is overleden, is niet bekend.
| |
Werk
Van Marie Hildebrandt zijn minstens 48 kinderboeken bekend. Zes maakte ze samen met de kinderboekenschrijfster Bertha Elisabeth van Osselen-van Delden (1847-1936). Veelal betreft het vertalingen en/of bewerkingen. De meeste verhalen zijn berijmd. Enkele van haar boeken werden herdrukt. De meeste zijn fraai uitgevoerde prentenboeken, onder andere met tekeningen van de bekende illustratoren Benjamin Rabier (1864-1939) en Arthur Rackham (1867-1939).
Een aantal boeken van Hildebrandt gaat over ondeugende kinderen; het zijn humoristische en vaak moralistische verhalen. Andere bevatten dierenverhalen, sprookjes, fantasievolle verhalen of zijn knip- en plakboeken. Ook heeft ze een aantal klassieke verhalen voor de jeugd bewerkt.
Wilde avonturen van jonge deugnieten zijn te lezen in prentenboeken als In het Land der Wijsneuzen (1906, uit het Duits) en De kleine Kroot in het Droomenland (1907), een bizar verhaal uit het Frans. Beide tonen verwantschap met Piet de Smeerpoets: slechte eigenschappen als onvoorzichtigheid, slordigheid, plaagzucht en nieuwsgierigheid worden in deze verhalen zwaar bestraft. De wijsneus Robert die tijdens een rondleiding in een fabriek overal aan zit, wordt bijvoorbeeld door een machine vermorzeld.
| |
| |
Hildebrandt kreeg met name bekendheid door haar vertalingen/bewerkingen van buitenlandse prentenboeken, vooral van de artistieke Franse prentenboeken, geïllustreerd door Rabier. Uitgeverij Van Holkema & Warendorf heeft in samenwerking met de Franse uitgeverij F. Juven & Co deze boeken vanaf 1905 uitgebracht in de ‘Kind en Kunst Serie’. Het zijn fraai geïllustreerde boeken van groot formaat, die hun oorsprong vinden in het destijds gangbare streven kinderen te verheffen door ze op te voeden met mooi uitgevoerde boeken. De guitige hoofdpersonen en hun nogal wilde avonturen maakten deze boeken voor de jeugd vast en zeker erg aantrekkelijk. Voorbeelden zijn Bobo, geschiedenis van een aap (1905), Eppien Toef (1905), beide in samenwerking met B.E. van Osselen-van Delden, en Piet Wipneus (1908). Alle drie hebben een opvoedkundig karakter.
Minder onstuimig zijn dierenverhalen als Mapje en Papje in het Hazenbosch (1906), met Jugendstilachtige prenten van Sibylle van Olfers, en Hoe Kwekje een man werd (1909), allebei uit het Duits. Vriendelijk ogen de versjesboeken Nieuwe versjes (1913) en Moeder de Gans, baker- en kinderrijmpjes (1915, uit het Engels) met illustraties van Arthur Rackham.
Hildebrandt verzon of bewerkte ook een aantal sprookjes en droomverhalen, zoals De kleine Kroot in het Droomenland (1907), en luilekkerlandverhalen als Jan en Jansje in het Wonderland (ca. 1920) en Snip, Snap, Snor's Tooverpaard (1925). Ze maakte ook een abc-boek, ABC Voor mijne Kleinen (1909). Letters, tekst en prenten hangen niet of nauwelijks samen, het is dan ook een vertaling uit het Zweeds. Klassieke boeken die Hildebrandt voor de jeugd bewerkte, zijn onder andere De Lotgevallen van Tijl Uilenspiegel (1906, samen met B.E. van Osselenvan Delden) en De Geschiedenis van Pinokkio (1915).
Er staan ook een beweegbaar dierenboek en een insteekboek op haar naam. Het laatste is een leporello (harmonicaboek) en panoramaboek, getiteld Zomervacantie aan zee (1912) en komt uit het Engels. Het bestaat uit vier strandprenten waarin uitgeknipte figuurtjes kunnen worden gestoken. Die worden bewaard in een envelop achter op het boek.
Van het Amerikaanse echtpaar Williams bewerkte Hildebrandt vier knip- en plakboeken die op dezelfde leest zijn geschoeid. Op achtergrondprenten moeten personen, dieren of dingen worden geplakt die de kinderen kunnen knippen uit een aantal bladzijden. Voorbeelden hiervan zijn: Prettige dagen op het land (1911) en Het bouwen van de ark (1911), de nummers 2 en 4 uit de serie ‘Met schaar en lijmpot’.
| |
Bobo, geschiedenis van een aap
Dit boek behoort samen met Mapje en Papje in het Hazenbosch tot de bekendste prentenboeken van Marie Hilde-
| |
| |
Illustratie van Benjamin Rabier uit Bobo, geschiedenis van een aap
streerd door Rabier en verscheen als eerste nummer van de ‘Kind en Kunst Serie’ van de Amsterdamse uitgeverij Van Holkema & Warendorf (1905). Het is een vertaling van Caramel, histoire d'un singe (1904) van Benjamin Rabier. Het verhaal is op rijm en kent drie Nederlandse drukken (1905, 1921 en 1955).
Bobo het aapje is gevangen in Afrika en verkocht aan circus Carré. Later belandt het dier bij een oude ontdekkingsreiziger waar het allerlei kattenkwaad uithaalt. Soms wordt het daarvoor gestraft. Een voorbeeld is het roken van een stukje vuurwerk dat het aapje voor een sigaar aanziet. Het ding ontploft en verwondt het ondernemende dier. Uit de ontstane brand redt Bobo een baby, waardoor hij de held van de dag wordt. Als het aapje vervolgens een inbreker betrapt, wordt het door de dief van het dak gegooid en sterft. Zo'n akelige dood van de hoofdfiguur komt in kinderboeken zelden voor.
| |
Waardering
Volgens een anoniem persoordeel uit omstreeks 1910 hadden Hildebrandt en Van Osselen-van Delden duidelijk plezier in de avonturen van Bobo en Eppien Toef. Hendrik van Tichelen is enthousiast over de bewerkingen van de boeken van Rabier. Toch zet hij ze niet op naam van de schrijfsters, maar op die van Rabier. Het aantal drukken van Bobo, geschiedenis van een aap (drie), Mapje en Papje in het Hazenbosch, Piet Wipneus, De kleine Kroot in het Droomenland en De verhuizing (elk twee) wijst op een zekere populariteit.
In de handboeken wordt Hildebrandt meestal alleen genoemd als vertaalster/bewerkster van sprookjes en van Pinokkio van Collodi. De Goede Kameraad besteedt de meeste aandacht aan haar boeken, dit in verband met de ‘Kind en Kunst Serie’. Lust en Leering vermeldt haar bij de beweegbare boeken en leporello's.
| |
| |
| |
Bibliografie
Keuze uit het werk voor de jeugd
|
Een Reisje van Drie Kleuters. Amsterdam, J. Vlieger, [ca. 1902]. |
Klein maar Dapper. Met illustraties van W. Parkinson. Amsterdam, Scheltens & Giltay, [ca. 1903]. |
Nieuw beweegbaar dierenboek. Alkmaar, P. Kluitman, [ca. 1903]. |
Een kerstvacantie. Met illustraties van Nelly Spoor. Amsterdam, Van Holkema & Warendorf, [1906]. |
In het Land der Wijsneuzen, een grappig prentenboek. Met illustraties van Marion Kaulitz. Amsterdam, Van Holkema & Warendorf, [1906]. |
Mapje en Papje in het Hazenbosch. Met illustraties van Sibylle von Olfers. Amsterdam, Van Holkema & Warendorf, [1906]. |
De kleine Kroot in het Droomenland. Met illustraties van Benjamin Rabier en Fred Isly. Amsterdam, Van Holkema & Warendorf, [1907]. |
Mopje Van Boevenburg en Zijn Streken. Met illustraties van Benjamin Rabier. Amsterdam, Van Holkema & Warendorf, [1908]. |
Piet Wipneus. Met illustraties van Benjamin Rabier. Amsterdam, Van Holkema & Warendorf, [1908]. |
Uit het Land van Dickens. Met illustraties van Harry Eliott. Amsterdam, Van Holkema & Warendorf, [1908]. |
ABC Voor mijne Kleinen. Amsterdam, D. Coene, [1909]. |
Hoe Kwekje een man werd. Een vroolijk Eendenverhaal. Met illustraties van Paul Haase. Amsterdam, Van Holkema & Warendorf, [1909]. |
Zwarte vriendjes. Met illustraties van Paul Konewka. Amsterdam, Van Holkema & Warendorf, [1909]. |
Het blauwe prentenboek. Met illustraties van Vera de Balázs. Amsterdam, Van Holkema & Warendorf, [ca. 1910]. |
Geschiedenis van den haan Kantekleer. Met illustraties van Benjamin Rabier. Amsterdam, Van Holkema & Warendorf, [1910]. |
De verhuizing. Met illustraties van Ella Nieuwenhuis. Amsterdam, J. Vlieger, [1910]. |
Prettige dagen op het land. Naar het Amerikaansch. Met illustraties van George A. Williams. Amsterdam, Scheltens & Giltay, [1911]. |
Het bouwen van de ark. Naar het Amerikaansch. Met illustraties van George A. Williams. Amsterdam, Scheltens & Giltay, [1911]. |
Zomervacantie aan zee. Amsterdam, Scheltens & Giltay, [1912]. (Panorama Serie II) |
Nieuwe versjes. Met illustraties van Nelly Spoor. Utrecht, W. de Haan, [1913]. |
De Geschiedenis van Pinokkio. Utrecht, W. de Haan, [1915]. |
Moeder de Gans, baker- en kinderrijmpjes. Met illustraties van Arthur Rackam. Amsterdam, Van Holkema & Warendorf, [1915]. |
Hoe de Wortelman aan zijn Vrouwtje kwam. Baarn, J.F. van de Ven, [1920]. |
Jan en Jansje in het Wonderland. Amsterdam, H.J.W. Becht, [ca. 1920]. |
Prins Zonnegoud gaat hand in hand met Peter door het Sprookjesland. Arnhem, H. ten Brink, [ca. 1920]. |
Niets dan plezier! Arnhem, H. ten Brink, [1925]. |
Snip, Snap, Snor's Tooverpaard. Met illustraties van Maj Lindman-Jan. Arnhem, H. ten Brink, [1925]. |
In samenwerking met B.E. van Osselen-van Delden
|
Voor mijn vriendjes en vriendinnetjes. Amsterdam, A. de Lange, [1904]. |
Bobo, geschiedenis van een aap. Met illustraties van Benjamin Rabier. Amsterdam, Van Holkema & Warendorf, [1905]. |
Eppien Toef. Met illustraties van Benjamin Rabier. Amsterdam, Van Holkema & Warendorf, [1905]. |
Jan Cadet. Met illustraties van Benjamin Rabier. Amsterdam, Van Holkema & Warendorf, [1906]. |
De Lotgevallen van Tijl Uilenspiegel. Met illustraties van George Delaw. Amsterdam, Van Holkema & Warendorf, [1906]. |
Over Marie Hildebrandt
|
D.L. Daalder, Wormcruyt met suycker. Amsterdam, 1950, blz. 217, 255. |
Hendrik van Tichelen, Over boeken voor kindsheid en jeugd. Antwerpen, 1952, blz. 70, 73, 93, 187, 225, 392. |
| |
| |
Nettie Heimeriks en Willem van Toorn (red.), De hele Bibelebontse berg. Amsterdam, 1989, blz. 567. |
Toin Duijx & Joke Linders, De Goede Kameraad. Honderd jaar kinderboeken. Houten, 1991, blz. 12, 27, 29, 32, 33. |
P.J. Buijnsters en L. Buijnsters-Smets, Lust en Leering. Zwolle 2001, blz. 88, 96, 407-408, 418. |
63 Lexicon jeugdliteratuur
oktober 2003
|
|