Werk
Joost Heyink is primair een verteller van spannende, detective- en thrillerachtige verhalen die een hoog tempo hebben en veel dramatische gebeurtenissen bevatten. De hoofdpersonen raken meestal in heftige situaties verzeild: dood en geweld gaat de auteur niet uit de weg. De kwetsplek (2000) gaat over twee jongeren die allebei thuis nogal in de problemen zitten. Beiden maken een traumatische ervaring mee: een dodelijk verkeersongeval en een aanranding door een leerkracht. Het meisje komt in de greep van een gewelddadige sekte en de jongen weet haar daaruit te bevrijden.
De spanning in de verhalen is voor een deel gebaseerd op gebeurtenissen en verwikkelingen. In latere boeken ontstaat ook een psychologische spanning tussen de personages die met elkaar in conflict raken. Dat is vooral zichtbaar in De afgrond (2002) en Obsessie (2002), die beide het karakter van thrillers hebben. De afgrond speelt in een vakantiecentrum in Frankrijk waar een jongen en een meisje verliefd op elkaar raken. Het romantische karakter van hun vakantie wordt wreed verstoord door een ontslagen werknemer die uit wraak sabotage pleegt. De beide hoofdpersonen komen bijna om het leven bij het bungeejumpen doordat er geknoeid is met het elastiek.
Een van de technieken die Heyink gebruikt om de spanning op te voeren is het wisselend perspectief: nu eens kijkt de lezer met het ene, dan met het andere personage mee. Soms maakt hij ook gebruik van een alwetende verteller. De lezer weet daardoor meer dan de personages, zodat het effect ontstaat dat je ziet aankomen wanneer het mis dreigt te gaan of waar het conflict ontstaat. Vooruit- en terugwijzingen, tijdsprongen, flashbacks en het doorbreken van de chronologische tijd- en vertelvolgorde vormen belangrijke elementen bij die vertelwijze.
Ook werkt Heyink regelmatig met twee verhaallijnen. Op een spannend moment breekt hij de ene lijn af en stapt over naar de andere. Van die werkwijze maakt hij vooral intensief gebruik in Katapult (2001) en De afgrond (2002). In Katapult worden twee jongeren het slachtoffer van een gijzelingsactie. De lezer ziet de gebeurtenissen vanuit het perspectief van de jongeren, maar verneemt in andere delen van het verhaal ook de reacties van de ouders, het crisisteam en de gijzelnemers.
Verliefdheid en erotiek spelen in de verhalen een centrale rol. Het spel van zich tot elkaar aangetrokken voelen en elkaar afstoten beschrijft Heyink subtiel maar nadrukkelijk. Expliciet wordt de erotiek vrijwel nergens, maar van de manier van beschrijven gaan sterke suggesties uit over het seksuele handelen van de personages.
Humor is een belangrijk bestanddeel van de verhalen. Grappige gebeurtenissen of uitspraken geven de serieuze kanten van het verhaal enig tegenwicht. Wel komt het regelmatig voor dat komische situaties te breed