| |
| |
| |
Anna Hers
door Janneke van der Veer
Anna Gerardina Hers werd op 29 juni 1885 in Oud-Beijerland geboren als dochter van Johannes Floris Philippus Hers en Jacoba Sara van Eeten. Haar vader, een liberale en sociaal bewogen man, nam als arts een belangrijke plaats in in de Oud-Beijerlandse gemeenschap. Hij was de initiator van diverse verbeteringen op maatschappelijk, cultureel en hygiënisch gebied. Zo richtte hij onder meer een fonds voor weduwen op en was hij de stuwende kracht achter de aanleg van een drinkwaterleiding. Ook zette hij zich in voor de oprichting van de vereniging Ons Huis, die zich de ontwikkeling van de bevolking op een breed gebied ten doel stelde. Uiteraard hebben deze activiteiten invloed gehad op de ontwikkeling van de kinderen van het echtpaar Hers-van Eeten.
Ten gevolge van een ernstige ziekte (tuberculose met verlammingsverschijnselen) verbleef Anna langdurig voor verpleging en revalidatie op ‘Schoonzigt’ en ‘De oude hoeve’, landgoederen van haar moeders familie. Zij kreeg daar privéles, een gegeven dat ze later gebruikte in Het Beugeljong. Haar kinderjaren en vroege jeugd waren die van een ‘kasplantje’, en bepaald niet onbezorgd.
Net als haar vader, die zij erg bewonderde, ontwikkelde Anna Hers een sterk sociaal gevoel en een vrijzinnige maar ook gelovige levenshouding. Een en ander komt niet alleen tot uiting in haar boeken, maar ook in de maatschappelijke taken die ze op zich nam. In het overwegend gereformeerde Oud-Beijerland deed zij veel pionierswerk voor de Nederlands-Hervormde Kerk en was ze jarenlang secretaris van Onze-lieve-heer-op-zolder, waarin het Nederlands-Hervorm- | |
| |
de deel van de bevolking zich verenigde.
Haar ouders stimuleerden haar een opleiding te volgen voor de middelbare akte boekhouden, zodat zij in een administratieve functie haar brood zou kunnen verdienen. Anna had echter al op jonge leeftijd het plan schrijfster te worden. In 1906 verschenen onder het pseudoniem Job de Hever gedichten en schetsen van haar in enkele tijdschriften, waaronder De Hollandsche Lelie. Zij debuteerde in 1910 met een roman voor volwassenen, Jozua Brunsveld. Het positieve oordeel van Ida Heijermans leidde ertoe dat Anna van haar vader toestemming kreeg haar studie te beëindigen.
In 1912 werd zij benoemd tot directrice van de vereniging Ons Huis in Oud-Beijerland en van de Openbare Leeszaal die bij de vereniging hoorde. Een jaar later verscheen haar eerste jeugdboek, De familie Welmoed. Lange tijd combineerde zij het schrijven met de genoemde functie bij Ons Huis. In 1927 verliet zij Oud-Beijerland en verhuisde met haar moeder naar Rotterdam; haar vader was in 1915 overleden.
In 1930 kreeg zij de leiding over het Rotterdamse clubhuis De Eendenkooi, dat later werd samengevoegd met het Wester Volkshuis en De Arend in de wijk Spangen. Hier kwam ze in aanraking met maatschappelijke problemen als armoede, alcoholisme en prostitutie. Vanwege haar hulp, zowel in materieel als sociaal opzicht, werd ze ‘de engel van Spangen’ genoemd. Haar ervaringen in het jeugd- en gezinswerk heeft zij verwerkt in diverse boeken. Naast haar baan en schrijfactiviteiten volgde ze een opleiding voor de onderwijsbevoegdheid Esperanto A en B en wierp ze zich op als propagandiste van deze taal.
In dezelfde periode deed ze twee maal mee aan een door uitgeverij Van Holkema & Warendorf uitgeschreven wedstrijd. Beide keren behoorde haar inzending tot de acht beste manuscripten. In 1928 verscheen, in de eerste serie Bekroonde Boeken Het Beugeljong; in 1932 in de tweede serie Grooter worden. Het Beugeljong wordt beschouwd als een klassieker in de Nederlandse jeugdliteratuur.
In 1934 moest zij zich om gezondheidsredenen uit het jeugdwerk terugtrekken. Ze ging zich toen volledig aan het schrijven wijden. Het bombardement op Rotterdam, in mei 1940, maakte ze van nabij mee. In haar jeugdboek Marjolijntje van de State, dat verscheen in 1941, schrijft ze daarover.
Na de oorlog was Anna Hers actief in het omzetten van boeken in braille ten behoeve van het Nederlands Blindeninstituut. Ook heeft zij veel gedaan voor de Vereniging voor Dierenbescherming. De laatste jaren van haar leven stond ze bekend als ‘het poezenvrouwtje’, vanwege de vele zwerfkatten die ze in haar huis opving. Ze leek in die jaren beter voor haar katten dan voor zichzelf te zorgen. In die zelfde tijd hield ze zich ook bezig met spiritis- | |
| |
me. Ze was zeer belezen op velerlei gebied en onderhield contacten met een groot aantal wetenschappers, waaronder medici. Ze was er heilig van overtuigd dat de geesteswetenschappen de oplossing voor veel problemen was.
Anna Hers overleed, na een periode van achteruitgang, op 4 maart 1968 in haar woning in Rotterdam.
| |
Werk
Anna Hers is vooral bekend geworden door haar boeken voor oudere meisjes; in totaal publiceerde zij achttien jeugdboeken. Opgroeiende meisjes die worstelen met een probleem in zichzelf of in de omgeving, zijn de hoofpersonen in haar verhalen. Meestal gaat het om ernstige thema's als ziekte, gebrek, dood en moeilijke sociale omstandigheden. Anna Hers maakt duidelijk dat dergelijke situaties positief tegemoet getreden moeten worden. Aanvaarding, begrip, vergeving en dienstbaarheid zijn volgens haar elementen die een belangrijke plaats dienen in te nemen in iemands levenshouding; egoïsme moet worden overwonnen. In Grooter worden (1932) is dit verwoord in de in het boek opgenomen opdracht: ‘Grooter worden, dat is groeien in liefde en begrijpen, dat is komen tot een adelende levensbeschouwing.’
Het omgaan met een lichamelijke handicap, zoals een gebrekkig been of blindheid, komt onder meer voor in Het Beugeljong (1928), Ko weet uitkomst (1934), Moeders voorbeeld (1938) en Marjolijntje van de State (1941). Ongetwijfeld vormde haar eigen lichamelijke conditie daarbij een inspiratiebron. Het hebben van een handicap wordt door Anna Hers in een positief licht gezet. Natuurlijk, er zijn beperkingen, maar de meisjes hebben ook kwaliteiten die hen in positieve zin onderscheiden.
De sociale problematiek die Anna Hers beschrijft, is divers van karakter en niet gebonden aan een bepaald milieu. Soms betreft het armoede, alcoholisme en mishandeling, zoals in Ko weet uitkomst, Het buurtje (1936) en Toop en haar pupil (1954). In deze boeken staan met name gezinssituaties in de lagere sociale milieus centraal. Steun en troost bij de problemen komt er meestal van het Volkshuis, waar (jeugd)clubs zijn en van waaruit maatschappelijke hulpverlening wordt georganiseerd. Anna Hers baseerde zich daarbij op haar eigen ervaringen in het Wester Volkshuis in Spangen; daar werd zij regelmatig geconfronteerd met persoonlijke en gezinsproblematiek. In haar voorrede in Toop en haar pupil verwijst zij naar deze ervaringen, terwijl in Grooter worden als opdracht staat vermeld: ‘Voor mijn Spangensche bende’.
In een aantal boeken worstelen opgroeiende kinderen met het feit dat hun vader fraude heeft gepleegd. Dit komt ook voor in Ko weet uitkomst, waarin de vader van Siets en Marleentje vanwege een dergelijk delict in de gevangenis terecht is gekomen. Het dienstmeisje Ko laat Siets inzien dat
| |
| |
boosheid en schaamte behoren plaats te maken voor vergeving.
In verscheidene boeken komen eenoudergezinnen voor. In Het buurtje gaat het zelfs om vier gebroken gezinnen, waarbij de problematiek varieert van een door de vader doodgeslagen moeder tot een kille rechter die zijn rol als vader pas serieus neemt als een van zijn dochters overlijdt nadat ze van huis is weggelopen. In diverse boeken is sprake van een nauw contact tussen gezinnen uit verschillende milieus.
Opvallend is dat in verscheidene boeken duidelijk wordt gemaakt dat vrouwen een voorbeeldfunctie (moeten) hebben. In De Almenhoeve (1930) wijst een leraar Inge erop, dat haar broer later de meisjes en vrouwen die hij zal ontmoeten, altijd met háár zal vergelijken en dat het daarom belangrijk is dat zij een zuivere en positieve levenshouding heeft. Ook in Toop en haar pupil krijgen vrouwen een dergelijke voorbeeldfunctie toebedeeld.
Er zijn ook boeken waarin vrouwen zich minder voorbeeldig gedragen, zoals Het Beugeljong waarin moeder liever een vrolijk en vrij leven leidt dan voor haar gehandicapte dochtertje te zorgen. Overigens komt in dit boek een tante voor die de tegenpool is van moeder en daardoor weer als voorbeeld dient. Eenzelfde problematiek doet zich voor in Moeders voorbeeld (1938).
Naast een dienende en zuivere levenshouding staan ook studiezin en werklust hoog bij de schrijfster in het vaandel. Problemen moeten praktisch worden aangepakt, zoals bijvoorbeeld in Ko weet uitkomst en Toop en haar pupil, waarin respectievelijk het dienstmeisje Ko en de maatschappelijk werkster Toop oplossingen aandragen.
Hoewel ernstige thema's kenmerkend zijn voor Anna Hers, betekent dit niet dat de boeken zware kost vormen. Enerzijds komt dit door de positieve instelling of wending die elk verhaal kent. Een ander aspect is de humor die in bijna alle verhalen een rol speelt. De ene keer veroorzaakt door jonge, ondernemende kinderen die kattenkwaad uithalen (opvallend vaak tweelingen), de andere keer door het taalgebruik van een dienstmeisje of buurkind.
Het merendeel van de meisjesboeken is vlot geschreven, met veel dialoog. In de schrijfstijl zijn ook poëtische en beschouwende elementen aan te wijzen. De gebeurtenissen worden afgewisseld met de beschrijving van dromen, gedachten en sprookjes waarin de diepere zaken van het leven aan de orde komen. Hierbij is duidelijk sprake van een religieuze achtergrond. De in diverse boeken opgenomen citaten van Tony de Ridder, een schrijfster voor wie Anna Hers kennelijk veel bewondering had, dragen bij aan deze verdieping, die soms wat hoogdravend aandoet en weinig aan lijkt te sluiten bij de belevingswereld van jonge meisjes.
Naast meisjesboeken verschenen er bijdragen van Anna Hers in tijdschrif- | |
| |
ten en in Paas-, Pinkster- en Kerstbundels waaraan ook andere auteurs meewerkten. Voor volwassenen schreef ze enkele romans en twee dichtbundels; ook vertaalde ze een Zwitsers boek en werkte ze mee aan hoor- en luisterspelen.
| |
Het Beugeljong
Noortje van Hemert is ernstig gehandicapt aan haar been, reden waarom ze ‘Beugeltje’ wordt genoemd. Ze kan geen normaal kinderleven leiden; haar vader, die arts is, vindt het niet verstandig dat ze bij slecht weer een gewone school bezoekt. Daarom krijgt ze les van een privé-onderwijzer. Met haar vader heeft Beugeltje een goed contact; hij wijst haar voortdurend op haar kwaliteiten, zoals haar fantasie en fijngevoeligheid. ‘Misschien is het wel een voorrecht om een beugeljong te zijn,’ zegt hij.
Niet alleen de handicap van Noortje drukt zwaar op het gezin, ook de houding van de moeder die niet aarden kan in het dorp en regelmatig pleziertjes zoekt in de stad. Moeder vindt Noortje's handicap maar lastig. Ze verhuist naar Den Haag en het lijkt zelfs tot een definitieve scheiding te komen. Door het lezen van een door Beugeltje geschreven sprookje komt moeder tot het inzicht dat haar houding onjuist is. Beugeltje gaat bij haar logeren. Ze wordt echter zo ziek dat haar vader moet komen. Het echtpaar verenigt zich dan.
Naast de problemen in het gezin Van Hemert beschrijft Anna Hers ook
Illustratie van Rie Reinderhoff uit Het Beugeljong
de moeilijkheden in andere gezinnen, zoals in de familie Schuytema waar problemen ontstaan als de vader fraude blijkt te hebben gepleegd. Anna Hers legt de nadruk op de wijze waarop men elkaar kan steunen en troosten bij problemen. Echte vriendschap is van wezenlijk belang; ook moet men de innerlijke krachten die ieder mens bezit, aanwenden bij het overwinnen van problemen en het groeien naar een evenwichtige persoonlijkheid. Hierin zit duidelijk een religieus aspect, evenals in de wijze waarop de schrijfster Kerstmis laat beleven als een
| |
| |
feest waarop ‘alle dingen goed komen in liefde en begrijpen’.
Het Beugeljong is het bekendste boek van Anna Hers; in 1958 beleefde het nog een negende druk. In 1937 verscheen een vervolg, Beugeljong getrouwd. Ook in dit boek komt veel leed voor dat overwonnen moet worden. Het werd echter minder enthousiast ontvangen dan Het Beugeljong.
| |
Waardering
De meisjesboeken van Anna Hers zijn veelvuldig besproken in kranten en tijdschriften. Citaten daaruit werden bij wijze van reclame in andere boeken opgenomen. Haar werk werd vooral geprezen omdat het naast verstrooiing ook stof tot nadenken bood. De ernstige onderwerpen, de overpeinzingen en de duidelijk aanwezige moraal werden gewaardeerd. Marie Schmitz in de Nieuwe Rotterdamsche Courant over Het Beugeljong: ‘Dit kind met haar moeilijkheden, haar pijnen en vreugden, waarvan gewone kinderen niet afweten [-] is lang niet onverdienstelijk en in elk geval met liefde geteekend.’ De Haagsche Courant: ‘Het Beugeljong is een der allerbeste meisjesboeken welke wij ooit lazen. En niet alleen als specifiek meisjesboek komt het lof toe. Ook ouderen, ook ouders zullen heel veel voldoening in het lezen ervan vinden. [-] Zij heeft de sfeer van Beugeltje's omgeving zoo voortreffelijk getroffen en teekent dit milieu met een levende stift. [-] Ieder meisje zouden we willen aanraden Het Beugeljong te lezen!!!’
Ook andere titels werden enthousiast ontvangen. In Marjolijntje van de State is een citaat opgenomen uit een bespreking van Teus ziet het spoor (1939) in De Standaard: ‘De schrijfster is een goede bekende bij de vrouwelijke jeugd. Haar werk munt over het algemeen uit door een genoeglijken, gevoeligen en origineelen verteltrant. Ook dit boek toont deze gave en bovendien is er door het verhaal een godsdienstige draad geweven.’
Soms verschillen de critici van mening. In Beugeljong getrouwd is de recensie opgenomen die in Het Kind verscheen over Het Buurtje: ‘[-] hier is een artiste aan het woord, die niet voor de eerste maal onze kinderliteratuur met een kunstwerk verrijkt’. Kritisch daarentegen is de Nieuwe Rotterdamsche Courant. Onder het motto ‘overdaad schaadt’ wijst de recensent op het teveel aan ellende in dit boek: ‘Drie moederloze gezinnen, een “sagrijn” van een vader, een hartelooze kinderrechter en het “wijf” van de voogdijraad.... het is des Guten zuviel.’ De recensent van het Eindhovensch Dagblad vraagt zich af of het boek wel geschikt is voor de oudere jeugd en zegt: ‘Wij krijgen de indruk, dat de schrijfster eenigszins verbitterd is, maar laat ze in zulk een geestesgesteldheid geen boeken schrijven “voor oudere meisjes”. Dat moet een fiasco worden.’
In de vakliteratuur zijn over Anna Hers en haar werk waarderende woorden te vinden. D.L. Daalder in Wormcruyt met suycker: ‘Het werk van Anna
| |
| |
Hers, ernstig en door ethische motieven beheerst, vindt in bepaalde kringen van meisjes grote waardering. In het bijzonder de beide over Beugeljong en het latere Marjolijntje van de State. Zij mist het pétillante van Cissy van Marxveldt en andere schrijfsters van vlottere meisjesromans, maar overtreft hen door diepte en zedelijke ernst.’
Met uitzondering van Het Beugeljong zijn alle boeken van Anna Hers min of meer in in de vergetelheid gejaagd.
| |
Bibliografie
Voor volwassenen
|
Jozua Brunsveld [1912], Barbara Rens [1924], Op de drempel [poëzie; 1936], Inwijding [poëzie; 1937], Het heilige leven [1938], De oude hoeve [1949]. |
Meisjesboeken
|
De familie Welmoed. Met illustraties van Willy Sluiter. Amsterdam, P.N. van Kampen & Zoon, [1914]. |
Het Beugeljong. Met illustraties van W. Heskes. Amsterdam, Van Holkema & Warendorf's Uitgevers-Maatschappij, Bekroonde Boeken, [1928]. (Ook verschenen met illustraties van Rie Reinderhoff: Amsterdam, Van Holkema & Warendorf, 3e druk, [1937]. Met illustraties van R. van Looy: Amsterdam, Van Holkema & Warendorf, 7e druk, [1948].) |
Martha's grootste levensles. Baarn, Hollandia-drukkerij, Kameleon-serie, [1928]. |
De Almenhoeve. Met illustraties van Ella Riemersma. Amsterdam, Van Holkema & Warendorf's Uitgevers-Maatschappij, [1930]. |
Grooter worden. Met illustraties van Ella Riemersma, omslagillustratie W. Heskes. Amsterdam, Van Holkema & Warendorf's Uitgevers-Maatschappij, Bekroonde boeken, [1932]. |
Ko weet uitkomst. Met illustraties van Rie Reinderhoff. Amsterdam, Van Holkema & Warendorf, De ‘Knal’-serie, [1934]. |
Het buurtje. Met illustraties van Rie Reinderhoff. Amsterdam, Van Holkema & Warendorf, De ‘Knal’-serie, [1936]. |
Beugeljong getrouwd. Met illustraties van Rie Reinderhoff. Amsterdam, Van Holkema & Warendorf, De ‘Knal’-serie, [1937]. (Ook verschenen met illustraties van R. van Looy: Amsterdam, Van Holkema & Warendorf, 2e druk, [1948].) |
Moeders voorbeeld. Met illustraties van Rie Reinderhoff. Amsterdam, Van Holkema & Warendorf, De ‘Knal’-serie, [1938]. (Ook verschenen met illustraties van Rie Reinderhoff, omslagillustratie R. van Looy: Amsterdam, Van Holkema & Warendorf, Uitkomst-serie; 2e druk, [1943]; herdruk: Zaltbommel, Jan van Tuyl, Poolpockets no. J2, [1963].) |
Teus ziet het spoor. Met illustraties van Rie Reinderhoff. Amsterdam, Van Holkema & Warendorf, [1939]. |
Marjolijntje van de State. Met illustraties van R. van Looy. Amsterdam, Van Holkema & Warendorf, [1941]. |
Frouwientjes levenskansen. Met illustraties van R. van Looy. Amsterdam, Van Holkema & warendorf, [1943]. |
Zuster Agnes. Met illustraties van R. van Looy. Amsterdam, Van Holkema & Warendorf, [1947]. (Ook verschenen met illustraties van Hans Borrebach: Hoorn, West-Friesland, Witte Ravenpocket no. M61, z.j.) |
Anna Hers e.a., De Pinksterkroon. Een bundel Pinksterverhalen. Assen, Van Gorcum & Comp, Van Gorcum's verhalenbundels no. 19, [1952]. |
Toop en haar pupil. Met omslagillustratie van Hans Borrebach. Amsterdam, Van Holkema & Warendorf, [1954]. (Ook verschenen met illustraties van Hans Borrebach: Hoorn, West-Friesland, Witte Raven-serie no. M76, [1964].) |
Anna Hers e.a., Wees blij met ons. Een bundel Paasverhalen. Assen, Van Gorcum & Comp., Van Gorcum's verhalenbundels no. 21, [1955]. |
Anna Hers e.a., Toen ging de hemel open. Een bundel Kerstverhalen. Assen, Van Gorcum & Comp., Van Gorcum's verhalenbundels no. 22, [1958]. |
Hanseltje's advent. Met illustraties van Elly van Beek. Assen, Van Gorcum & Comp., Naar 't zonlicht toe...., nr. 60, [1958]. |
| |
| |
Vertaling
|
Eindelijk tóch thuis. Vertaling van Das Schweizer Fänchen door Elisabeth Müller. Met illustraties van H. Egger, omslagtekening door R. Knipscheer. Zeist, Ploegsma, [1940]. |
Over Anna Hers
|
Henriëtte J. Kluit & Saskia Lobo, De Kleine Vuurtoren. Jeugdboekengids 1932. Den Haag, Boekhandel M. Dijkhoffz, v.h. A. Hoogstraten & Zoon, 1932. |
D.L. Daalder, Wormcruyt met suycker. Historisch-critisch overzicht van de Nederlandse kinderliteratuur met illustraties en portretten. Amsterdam, N.V. De Arbeiderspers, 1950. |
Joris Baers en Paul Hardy (red.), Lectuur-Repertorium. Antwerpen, Algemeen Secretariaat voor Katholieke Boekerijen, Vlaamsche Boekcentrale en Nederland's Boekhuis, Tilburg, 1954, blz. 1144. |
[Anoniem], Kelderkat inspireert schrijfster Anna Hers. In: Het Vrije Volk, 1-4-1957. |
Th. Royers, 't Beugeljong vergeten? In: Het Vrije Volk, 9-8-1982. |
Toin Duijx & Joke Linders, De Goede Kameraad. Honderd jaar kinderboeken. Amsterdam, Van Holkema & Warendorf, 1991, blz. 44-46, 50, 74. |
Bernadette Custers, Anna Hers. In: Toin Duijx (red.), Uit het oog... Acht jeugdboekenauteurs uit het interbellum. Leiden, Rijksuniversiteit Leiden, sectie Kind en Media, z.j. |
Toos Zuurveen, Van Zedenleer tot Bruintje Beer. Kind, Kindbeeld en kinderboek door de eeuwen. Kampen, Uitgeverij Roorda/Zalsman Grafische Bedrijven, 1996, blz. 527-528, 714. |
48 Lexicon jeugdliteratuur
oktober 1998
|
|