| |
| |
| |
Hergé
door Bert Meppelink
Hergé, pseudoniem van Georges Remi, werd geboren op 22 mei 1907 in de Brusselse voorstad Etterbeek. Zijn vader was werkzaam in een confectieatelier als ontwerper van kinderkleding. Al op jonge leeftijd gaf Hergé blijk van belangstelling voor het tekenen. Nog tijdens zijn middelbare schoolopleiding debuteerde hij als vijftienjarige in het verkennersblad Le Boy-Scout met tekeningen, en - vier jaar later - met een strip over een patrouilleleider. Zonder verder een beroepsopleiding gevolgd te hebben trad Hergé, na het vervullen van zijn dienstplicht, in 1927 als leerling-fotograaf en illustrator in dienst bij het rooms-katholieke nieuwsblad Le Vingtième Siècle. Voor het jeugdbijvoegsel van deze krant, dat hij als (enige) redacteur voornamelijk zelf vulde, creëerde hij de stripserie Les Aventures de Tintin. Vanaf de start in 1929 bleek deze strip erg succesvol. Onder de naam Kuifje verscheen de stripserie vanaf 1946 eveneens in het Nederlands. De strip werd ook gepubliceerd in het jeugdweekblad Kuifje; mede dankzij de wijde verspreiding van dit blad kreeg de strip grote bekendheid binnen ons taalgebied.
Hergé perfectioneerde zijn verhalen regelmatig. Vele andere tekenaars, die voor Hergé werkzaam waren of bijdragen leverden aan het weekblad, gingen in dezelfde trant strips maken.
Omstreeks 1960 was Hergé onderhevig aan een heftig innerlijk conflict, hetgeen van invloed was op zijn werk. In deze periode scheidde hij van zijn vrouw, met wie hij in 1932 was getrouwd, vatte belangstelling op voor het taoïsme en ging verschillende grote reizen ondernemen. Na deze bezinningsperiode kwamen met steeds grotere tussenpozen nieuwe stripverhalen tot stand.
In 1977 hertrouwde Hergé. Op stripgebied was hij inmiddels voor
| |
| |
een nieuwe generatie tekenaars hèt grote voorbeeld geworden. Op 3 maart 1983 overleed hij in de universiteitskliniek St-Luc te Brussel.
| |
Werk
Van de drie stripseries die Hergé ontwierp is Kuifje de bekendste en belangrijkste. In de 23 verschenen albums bereist hij, samen met zijn onafscheidelijke hond Bobbie, grote delen van de wereld. Hoewel van oorsprong reporter, oefent Kuifje dit beroep nauwelijks zichtbaar uit. De avonturen die hij beleeft vinden vaak een aanleiding in toevallige gebeurtenissen. Naast het spanningselement vormt de humor een belangrijk onderdeel van de serie. Het karikaturale karakter wordt benadrukt door de schematische tekenstijl met een opvallend strakke lijnvoering. Hergé's in beeld brengen van heldere en overzichtelijke plaatjes - ook wel ‘De Klare Lijn’ genoemd - kreeg veel navolging bij tientallen andere tekenaars, onder wie Bob de Moor, Jacques Martin en Joost Swarte.
De grootste produktie van Hergé ligt in de jaren dertig. Zijn eerste verhalen zijn weinig gestructureerd en eenvoudig getekend. Kenmerkend in de beginperiode is de nogal vooringenomen schildering van Russen, Afrikanen en Indianen. Veel van dergelijke vooroorlogse opvattingen en situaties werden in latere drukken aangepast. Vanaf het vijfde verhaal winnen Hergé's verhalen aan kracht door de grote nauwkeurigheid waarmee hij ze nu voorbereidt. Voor het verhaal De blauwe lotus documenteert hij zich uitvoerig over de zeden en gewoonten in China, zodat dit verhaal een voor die tijd ongebruikelijk realistische nauwgezetheid heeft. Van nu af aan zijn de avonturen ook meer dan alleen maar een aaneenschakeling van actiemomenten; naast het verwerken van actuele gebeurtenissen krijgen de verhalen een duidelijk afgewogen structuur met daarin fantasie-, mysterie- en detective-elementen.
Vanaf 1942 worden om praktische redenen de Kuifje-albums in kleur uitgebracht, met een vaste omvang van 62 pagina's. De tot dan toe verschenen zwart-wit verhalen met meer dan honderd pagina's worden omgewerkt en winnen, door Hergé's ervaring, aan kwaliteit en sfeer. Hergé gaat steeds meer gebruik maken van studiomedewerkers, die tot taak krijgen bepaalde zaken als kostuums of auto's te tekenen.
Voor de nieuwe verhalen van Kuifje creëert Hergé enkele bijfiguren die in belangrijke mate aan de populariteit van de strip bijdragen. Naast de verstrooide professor Zonnebloem vormt vooral de snel in drift ontstekende kapitein Haddock met zijn krachtig taalgebruik een welkome aanvulling op de wat saaie hoofdfiguur Kuifje. Het is mede door deze kleurrijke bijfiguren dat de vervolg-
| |
| |
Kuifje en de bijfiguren (v.l.n.r.) Nestor, professor Zonnebloem, kapitein Haddock, Bobbie, Jansen en Janssen, Bianca Castafiore
delen rond De schat van Scharlaken Rackham en De Zonnetempel het hoogtepunt van de serie vormen. Spanning en humor zijn in deze qua sfeer krachtige albums op aantrekkelijke wijze met elkaar vermengd. Van de latere verhalen, die vooral gekenmerkt worden door ‘herhalingsgrappen’, zijn vermeldingswaard de vervolgdelen Raket naar de maan en Mannen op de maan, die zo'n vijftien jaar voor de eerste maanlanding al een vrij realistische visie op de ruimtevaart geven.
De bekendheid van Kuifje is sinds de jaren vijftig wereldwijd en draagt zorg voor een miljoenenverkoop. Opvallend is de meer dan normale aandacht die volwassenen aan deze jeugdstrip besteden. Tientallen analyses en beschouwingen worden geschreven over het fenomeen Kuifje en Hergé's tekenstijl. Het door de dood van Hergé onafgemaakte Kuifje en de Alfakunst werd zelfs postuum in schetsvorm uitgebracht.
Naast de Kuifje-serie tekende Hergé van 1930 tot 1940 ook nog een driehonderdtal korte gagstrips rond twee Brusselse straatjongens, Quick en Flupke geheten. Hergé heeft met deze strip de wat meer volkse humor van de Brusselse Marollenwijk uit zijn jeugd gestalte gegeven. De kwajongensstreken richten zich vooral op het gezag in de vorm van een wijkagent, maar soms worden de strips ook wel gekenmerkt door een lichtvoetige benadering van meer levensbeschouwelijke of politieke aard.
| |
| |
De strip Leo en Lea bij de Lapino's is de enige poging van Hergé geweest om een dierenstrip te brengen. Met zijn vrij simpele tekenstijl lijkt het boek vooral geschikt voor kinderen, maar de tekstinhoud richt zich qua thematiek ook enigszins op volwassenen. Op verzoek van de directie van het blad Coeurs Vaillants maakte Hergé Jo, Suus en Jokko, een strip waarin de hoofdfiguren - anders dan bij Kuifje - binnen normale gezinsverhoudingen (moesten) figureren. In de vijf verschenen albums beleven twee brave kinderen, samen met een aapje, licht-spannende avonturen met onder meer een gekke geleerde en geheimzinnige uitvindingen.
Van de figuur Kuifje werden twee speelfilms gemaakt, op basis van speciaal geschreven scenario's. Er werden ook twee tekenfilms uitgebracht, één op basis van het speciaal voor dat doel geschreven Kuifje en het Haaienmeer, en één op basis van het album De Zonnetempel. Strips van zowel Kuifje als Quick en Flupke werden bewerkt voor t.v.
| |
Bibliografie
Kuifje
|
Les Aventures de Tintin, reporter au Pays des Soviets (1930): Kuifje in de Sovjet-Unie. Tournai, 1981. |
Tintin au Congo (1931): Kuifje in Congo. Tournai, 1947. (Vanaf 1954 een nieuwe editie onder de titel Kuifje in Afrika.) |
Tintin en Amérique (1932): Kuifje in Amerika. Tournai, 1947. |
Les cigares du Pharaon (1934): De sigaren van de farao. Tournai, 1955. |
Le Lotus Blue (1936): De blauwe lotus. Tournai, 1947. |
L'Oreille Cassée (1937): Het gebroken oor. Tournai, 1946. |
L'Ile Noire (1938): De zwarte rotsen. Tournai, 1946. (Gewijzigde versie in 1986.) |
Le sceptre d'Ottokar (1939): De scepter van Ottokar. Tournai, 1947. |
Le crabe aux pinces d'or (1941): De krab met de gulden scharen. Tournai, 1947. |
L'etoile mystérieuse (1942): De geheimzinnige ster. Tournai, 1947. |
Le secret de la Licorne (1943): Het geheim van de Eenhoorn. Tournai, 1946. |
Le trésor de Rackham le Rouge (1943): De schat van Scharlaken Rackham. Tournai, 1947. |
Les sept boules de cristal (1947): De 7 kristallen bollen. Tournai, 1948. |
Le Temple du Soleil (1948): De Zonnetempel. Tournai, 1949. |
Tintin au Pays de L'or noir (1950): Kuifje en het zwarte goud. Tournai, 1950. (Vanaf 1971 hertekende versie.) |
Objectif Lune (1953): Raket naar de maan. Tournai, 1953. |
On a marché sur la Lune (1953): Mannen op de maan. Tournai, 1954. |
L'affaire Tournesol (1956): De zaak Zonnebloem. Tournai, 1956. |
Cokes en stock (1958): Cokes in voorraad. Tournai, 1958. |
Tintin au Tibet (1959): Kuifje in Tibet. Tournai, 1960. |
Les bijoux de la Castafiore (1962): De juwelen van Bianca Castafiore. Tournai, 1963. |
Vol 714 pour Sidney (1968): Vlucht 714. Tournai, 1968. |
Tintin et les Picaros (1976): Kuifje en de Picaro's. Tournai, 1976. |
Tintin et L'Alph-Art (1986): Kuifje en de Alfakunst. Tournai, 1987. |
| |
| |
Overige strips
|
Extraordinaires aventures de Totor, C.P. des Hannetons (1973): De avonturen van Totor, P.L. van de Meikevers. Tournai, 1975. |
Les exploits de Quick et Flupke (1930/55): De avonturen van Kwik en Flupke. Tournai, 1949/61. (Tien boeken verschenen, later gebundeld in vijf; vanaf 1986 verschijnen herdrukken onder de naam Quick en Flupke, met gedeeltelijk nieuwe strips van Johan de Moor.) |
Popol et Virginie au Pays des Lapinos (1952): Leo en Lea bij de Lapino's. Tournai, 1952. |
Le Manitoba ne répond plus (1938): De ‘Manitoba’ antwoordt niet meer. Tournai, 1952. |
L'éruption du Karamako (1938): De uitbarsting van de Karamako. Tournai, 1952. |
Le testament de M. Pump (1939): Het testament van Mr. Pump. Tournai, 1951. |
Destination New York (1939): Bestemming New York. Tournai, 1951. |
La vallée des cobras (1954): De Najavallei. Tournai, 1957. |
Over Hergé
|
Har Brok, Oostindisch blind. Rotterdam, Rotterdamse kunststichting, 1977. |
Har Brok e.a., De klare lijn. Rotterdam, Rotterdamse kunststichting, 1977. |
Har Brok e.a., Kuifje is geen enigst kind. Rotterdam, Rotterdamse kunststichting, 1977. |
Har Brok, Kuifje-index. Alfabetisch register van namen in de Nederlandse Kuifje-albums, van inleiding, commentaar en andere uitweidingen voorzien. Breda, Brabantia Nostra, 1979. |
Har Brok, Kuifje, van leerlingjournalist tot wereldberoemd reporter. Zeist, Vonk, 1979. |
Wim Noordhoek, Er is geen eind aan Kuifje. Bovenkarspel, De Meulder, 1979. |
[Anoniem,] Het imaginaire museum van Kuifje, Tournai, Casterman, 1980. |
Benoit Peeters, De wereld van Hergé. Tournai, Casterman, 1983. |
Benoit Peeters e.a., Wordt Vervolgd, Vaarwel Hergé... Tournai, Casterman, 1983. |
Philippe Goddin, Hergé en Kuifje, verslaggevers. Brussel, Lombard, 1986. |
18 Lexicon jeugdliteratuur
oktober 1988
|
|