| |
| |
| |
Friso Henstra
door Truusje Vrooland-Löb
Friso Henstra is op 9 februari 1928 in Amsterdam geboren. Vanaf 1947 volgt hij twee jaar tekenlessen en drie jaar avondlessen beeldhouwen aan de Rijksacademie voor Beeldende Kunsten aldaar. Om in zijn levensonderhoud te voorzien begint hij rond 1952 met illustreren. Zijn (strip)tekeningen verschijnen vanaf die tijd in het satirische tijdschrift Mandril (1948-1953), in het clubtijdschrift van Shell Junior Olidin (1957-1963), in het kindertijdschrift Kris Kras (1954-1966) en in ps, de zaterdagbijlage van Het Parool. Al spoedig volgen opdrachten voor boekomslagen en (kinder)boekillustraties van uitgeverijen als De Arbeiderspers, Elsevier, Het Spectrum en Querido. Vanaf de jaren zeventig werkt hij vooral voor Amerikaanse uitgevers. Naast zijn werkzaamheden als (kinderboek)illustrator is Friso Henstra van 1969 tot 1986 docent illustratie- en modeltekenen geweest aan de Hogeschool voor Kunsten in Arnhem.
Als kinderboekillustrator is hij vooral in het buitenland bekend geworden en ook veelvuldig onderscheiden. Zo kreeg hij voor zijn tekeningen in The Practical Princess van Jay Williams in 1969 de ‘Pomme d'or’ op de Bienále Illustrácií Bratislava. Ook zijn illustraties in Stupid Marco, The Round Sultan and the Straigt Answer (1971 ‘Gold Medal of the New York Society of Illustrators’), The Silver Whistle, Forgetful Fred, Petronella en The Little Spotted Fish werden bekroond.
Friso Henstra is gehuwd met Maria (‘Rietje’) Sligting en vader van een dochter.
| |
Werk
Naast een veelzijdig kunstenaar (beeldhouwer, schilder, grafisch ontwerper) is Friso Henstra een ui- | |
| |
terst produktief illustrator, die vanaf het midden van de jaren vijftig met zijn werk een duidelijke stempel heeft gedrukt op de Nederlandse illustratiecultuur.
In zijn beginperiode is hij te beschouwen als een exponent van de getalenteerde generatie tekenaars die tussen 1950 en 1960 op een frisse manier - meest in zwart-wit - voor onder andere het kindertijdschrift Kris Kras werkte, zoals Wim Bijmoer, Jean Dulieu en Fiep Westendorp. Bij hun pentekeningen, linoleumsneden en silhouetjes in dat blad, sluiten zijn open pentekeningen en zwarte illustraties in zogenaamde scraperboardtechniek uitstekend aan. In de verzamelbundels van Wim Hora Adema en Annie M.G. Schmidt (De vlaggelijn, Het rad van avontuur) hebben zijn krijttekeningen dezelfde atmosfeer als het werk van de andere illustratoren: Alfons van Heusden, Bert Bouman, Jenny Dalenoord, Otto Dicke en Pim van Boxsel. Hoewel deze illustratoren daar ieder apart al duidelijk bezig zijn met het ontwikkelen van hun eigen vormentaal.
Vanaf het begin van de jaren zestig begint Friso Henstra succes als kinderboekillustrator te krijgen. Uitgaven als Mensenschuw van T.D. Davison (1959) en De koepelkamer van M. Vos (1960) werden door hem met kundige - nog wat traditioneel aandoende - tekeningen geïllustreerd. De met zuiver lineaire pentekeningen verluchte Kern-pocket Jeanne d'Arc uit datzelfde jaar, toont daarentegen zowel de trefzekerheid van lijnvoering en vorm die het latere werk zal kenmerken, als het plezier in het weergeven van de geschiedenis. Want na zijn illustraties voor boeken als Odysseus (1955) en Wonderverhalen uit 1001 nacht (1956) - bewerkingen door Cor Bruijn - wordt hij regelmatig gevraagd teksten te illustreren met een historische situering of met sprookjesachtige elementen. Waarschijnlijk omdat hij mannen en vrouwen in oude kostuums, en paarden en zeilschepen zo overtuigend kan weergeven. Die zijn ook volop aanwezig in (school)uitgaven als Mensen maken geschiedenis, Hoe het vroeger was en Honderd eeuwen van C. Wilkeshuis, en in de Black de zwarte hengst-boeken van Farley.
| |
Amerika
De Arbeiderspers liet hem in 1968 De koningskruistocht van Jay Williams illustreren. Over Henstra's vervreemdende en wat Middeleeuws/Renaissancistisch aandoende illustraties was de Amerikaanse auteur zo enthousiast, dat hij zijn agent vroeg een tekening van Friso te kopen. Dat was het begin van een uiterst vruchtbare vriendschap en samenwerking tussen de Amsterdamse illustrator en de Amerikaanse schrijver, die verstrekkende gevolgen voor beider carrière zou hebben. Want The
| |
| |
Uit De koningskruistocht van Jay Williams
Practical Princess (1969), het eerste prentenboek dat zij - middels een briefwisseling - echt samen maakten, kreeg datzelfde jaar de Gouden Appel (‘Pomme d'Or’) in Bratislava. In dit royaal opgezette en in kleur uitgevoerde boek kon Henstra - opgeladen door het geestig-ironische verhaal over een feministische prinses - al zijn illustratieve registers (kleur!) opentrekken. Met zijn compacte tekeningen in een decoratieve stijl, van mannen in gekke kostuums en een overtuigende (gordeldierachtige) draak, geeft hij vooral het sprookjesachtige element in dit verhaal gestalte. Iets wat hij vaker zal doen.
Dit boek betekende zijn definitieve doorbraak op de Amerikaanse markt, waar hij zo bekend is geworden dat men hem in boekbesprekingen vaak als woonplaats New York toeschrijft. Tot aan Williams' dood in 1987, maakten zij samen nog een flink aantal succesvolle boeken.
Zoals zijn werk in de dichtbundel The Terrible Tales of Happy days School van Lois Duncan toont, zijn er afgezien van de puur illustratieftechnische ruimte die hem in Amerika meestal gegeven wordt (groot taalgebied, grote oplagen, dus vaker vierkleurendruk) enkele andere aspecten die in zijn ‘Nederlandse’ boekillustraties ontbreken. Zijn tekeningen voor Amerika lijken dichter bij de beeldende kunst te staan. Ze zijn wat losser dan zijn illustraties van ‘mannen in pakken en paarden’ die hij daarvoor dikwijls maakte, en ze bevatten vaak een element van agressie of wreedheid. Soms gesymboliseerd door gespierde centsprentachtige honden met open bekken en een bijterige uitstraling, die in veel van zijn tekeningen voorkomen. ‘Als er wilde dingen in de tekst gebeuren, wil ik die best tekenen. In de Amerikaanse boeken is meer ruimte voor agressie; in Nederland moet het wat kindvriendelijker blijven,’ zegt hij.
| |
| |
| |
Veelzijdig kunstenaar
Naast de ongeveer zeventig boeken die Henstra tot nu toe illustreerde, heeft hij meer dan honderd omslagen gemaakt. In de jaren zestig vooral voor pocketboeken zoals de Kern-pockets, de Spectrum-pockets en 27 Salamander-pockets, waaronder een groot aantal boeken van Max Dendermonde en Multatuli. Ook Querido's achtdelige Mantlemass-serie van Barbara Willard voorzag hij van indrukwekkende omslagen.
Het lesgeven aan de academie heeft hij met erg veel enthousiasme gedaan, en een flink deel van zijn leerlingen heeft hij tot kinderboekillustrator opgeleid: Jan Jutte, Sylvia Weve, Georgien Overwater, Anjo Mutsaers, Michiel van Heusden en Anka Kresse.
Voor de televisie maakte hij beeldende, wat archaïsch aandoende illustraties bij de bijbelvertellingen ‘Woord voor Woord’ van Karel Eykman, die helaas niet in druk verschenen. Verder voorzag hij ook de televisieopnames van ‘The Sleeping Beauty’ door het Nationaal Ballet van tussenpauze-illustraties.
Naast illustraties voor boeken en in tijdschriften zoals het Amerikaanse Cricket Magazine (maar ook Elsevier's weekblad, Sportief, Sport en sportwereld en Margriet), maakt Friso Henstra ook vrij werk. Voor beeldhouwen was op een gegeven moment in zijn bestaan geen plaats meer; het ging het tekenen in de weg zitten omdat het zoveel tijd en ruimte vroeg. Maar vrij schilderen (olieverf en acryl), dat voor hem minstens zo belangrijk is als zijn illustratiewerk, doet Friso nog steeds in zijn huis in Friesland. Het vrije werk is voor hem de voedingsbodem (vormexperimenten) voor zijn illustratiewerk, waarin hij anders in artistiek opzicht zou vastlopen.
| |
Werkwijze
Tussen 1970 en 1980 heeft Friso - die inmiddels als Friso Henstra is gaan signeren - zo'n volstrekt eigen vormentaal gevonden, dat zijn boekomslagen, illustraties of affiches (bijv. cpnb 1980) direct herkenbaar zijn.
Veel van zijn tekeningen hebben Renaissancistische trekjes, die hij mengt met eigentijdse details zoals een ridder op een paard met bretels (De Leesmarkt). Hierdoor wordt zowel het humoristische als het vervreemdende element in zijn werk versterkt.
Zijn wat eigenzinnige figuren bezitten een compacte aanwezigheid op het witte vlak, en hebben ondanks hun artistieke vertekening altijd een anatomische ‘body’ en een sterke plasticiteit. Vijftien jaar beeldhouwen is beslist van invloed geweest op dit facet van zijn illustratiewerk, dat op het platte vlak een sterke driedimensionaliteit bezit. Het moment waarop hij zijn figuren afbeeldt is in
| |
| |
Uit Varken en Beer van Vít Hor̆ejš
het tijdschrift Novum ‘bewogen stilte’ genoemd. Men zou het ook gestolde actie kunnen noemen. Hierover zegt Friso: ‘Ik heb vroeger als beeldhouwer als stelregel meegekregen dat je nooit een beweging mag uitbeelden in zijn volle ontplooiing. Je moet het moment kiezen dat een beweging inzet of het eind van de curve als er weer rust intreedt. Een paard dat zich verzamelt voordat het een hindernis neemt, een discuswerper voordat hij werpt. Bij het beeldhouwen werd dat het “vruchtbare moment” genoemd. Waarschijnlijk heb ik al tekenende dat vruchtbare moment steeds iets opgeschoven en hangen mensen en dieren soms “bevroren” in de lucht.’
Door de manier waarop hij zijn pentekeningen combineert met aquarel, krijgt zijn werk - ook de prentenboeken - steeds een zeer volwassen, uiterst voorname uitstraling.
| |
Wait and See
Het eerste boek dat Henstra zowel zelf geschreven als ge- | |
| |
tekend heeft, is Wait and See. Het geestige verhaal van een kleine man die de mensen wel eens zal laten zien wat hij allemaal kan uitvinden, en die na allerlei mislukte grote constructies iets heel belangrijks uitvindt: de veiligheidsspeld. Met zijn gewassen pentekeningen in oker en grijstinten creëert hij een fin-de-siècle-wereld met een typische Henstra-sfeer, waarin mannen met bolhoeden en knevelsnorren rondlopen. Met veel plezier legt hij hierin ook technische details met zijn tekenpen bloot.
Dat hij zich als tekenaar thuisvoelt in die tijd is te zien aan zijn illustraties in de Sherlock Holmes-uitgave voor de Wenteltrap-reeks, waarin hij met subtiel ingewassen pentekeningen de typisch Engelse Conan Doyle-wereld weet op te roepen.
In zijn twee eigen prentenboekjes zonder tekst: Mighty Mizzling Mouse en Mighty Mizzling Mouse and the red Cabbage House, is aan de manier waarop actie wordt gesuggereerd en de expressie op de gezichten van mens en dier te zien, dat ook zijn korte verleden als cartoontekenaar soms doorwerkt.
Voor een van zijn recente boeken: Pig and Bear (Varken en Beer) van Vít Hořejš (1989), het verhaal van een poëtische vriendschap tussen twee dieren, dat qua sfeer verwant is aan Winnie the Pooh en aan de Kikker en Pad-boeken van Lobel, illustreerde hij in een wat andere stijl: stille gearceerde pentekeningetjes met een heel Engelse atmosfeer. Een in Amsterdam gevestigde uitgever moest de rechten van dit door een Amsterdammer geïllustreerde boek voor de Nederlandse markt kopen van een Amerikaanse agent; een ironische bijkomstigheid. Maar wel een die typerend is voor Henstra's positie als internationaal illustrator.
| |
Waardering
Het werk van Friso Henstra is, meestal in groepsverband, veelvuldig tentoongesteld zowel in binnen- als buitenland (Amsterdam, Laren, Amersfoort, Bologna, Bratislava, Londen, Brno, Parijs, New York en Leipzig). In kringen van vakgenoten en boekenliefhebbers in ons land geldt Henstra dan ook als een van de grootste illustratoren van onze tijd.
Maar omdat zijn meeste werk de laatste twintig jaar niet in Nederland is verschenen, is het nog niet algemeen bekend dat een van de belangrijke en veelvuldig bekroonde illustratoren in Amerika, woont en werkt in Amsterdam.
| |
Bekroonde kinderboeken:
J. Williams, The Practical Princess (1969 ‘Pomme d'Or’ B.I.B.).
J. Williams, Stupid Marco (1970 ‘Citation of Merit of the New York Society of Illustrators’, ‘Top Honor Book 1971’).
B.K. Walker, The Round Sultan and the Straight Answer (1971 ‘Gold Me-
| |
| |
Uit Pedro & the Padre van Verna Aardema
| |
| |
dal of the New York Society of Illustrators’, ‘Top Honor Book 1971’).
J. Williams, The Silver Whistle (1972 ‘One of the 50 books of the AIGA’).
J. Williams, Forgetful Fred (1973 ‘AIGA Children's Book Show’, 1977 ‘Plaque B.I.B.’).
J. Williams, Petronella (1973 ‘AIGA Children's Book Show’).
J. Yolen, The Little Spotted Fish (1976 ‘Children's Book Showcase’).
| |
Bibliografie
Niet in Nederland verschenen boeken
|
J. Williams, The Practical Princess (1969), J. Williams, School for Sillies (1969), B.K. Walker, The Round Sultan and the Straigt Answer (1970), J. Williams, Stupid Marco (1970), J. Williams, The Silver Whistle (1971), J. Williams, Seven at one Blow (1972), J. Williams, The Youngest Captain (1972), J. Williams, Petronella (1973), J. Williams, Forgetful Fred (1974), J. Yolen, The Little Spotted Fish (1975), N. Farber, Six impossible Things before Breakfast (1977), F. Henstra, Wait and See (1978), J. Williams, The Wicked Tricks of Tyl Uilenspiegel (1978), L. Duncan, The Terrible Tales of Happy Days School (1983), F. Henstra, Mighty Mizzling Mouse (1983), F. Henstra, Mighty Mizzling Mouse and the red Cabbage House (1984), P. Lewis, The Tsar & The Amazing Cow (1989), L. Hort, The Tale of Galiph Stork (1989), V. Aardema, Pedro and the Padre (1990), S.A. Hofsepian, Why not (1991). |
Keuze uit het door Henstra geïllustreerde werk dat in Nederland is verschenen
|
M. Doekes de Wilde, Het Draaimolenpaard; het model voor de uitgever. Amsterdam enz., C.G.A. Corvey Papiergroothandel, 1954. (Relatiegeschenk; eerder verschenen in Elsevier's Weekblad.) |
C. Bruijn, Odysseus, de grote zwerver. Homerus' Odysseus bewerkt door Cor Bruijn. Meppel, Roelofs van Goor, 1955. |
C. Bruijn, Jason en het Gulden Vlies. Bewerkt door Cor Bruijn. Meppel, Roelofs van Goor, 1956. |
C. Bruijn, Wonderverhalen uit 1001 nacht. Amsterdam, Ploegsma, 1956. |
W.J. Bladergroen, Speel goed met speelgoed. Den Haag, Van Stockum, 1957. |
H.J. Looman, Wij en het water; de strijd der lage landen tegen de erfvijand het water. Amsterdam, Agon Elsevier, 1957. |
F.J. Appelman, Speurtocht in dierenland. Amsterdam, Meulenhoff, 1958. (Van Nelle Wonderwereld.) |
F.D. Davison, Mensenschuw; een verhaal van mannen en koeien. Vertaald door H. Manger. Amsterdam, De Kern, 1959. (Oorspronkelijke titel: Man Shy.) |
N. Baker, De ontdekkingsreizen van Henry Hudson. Amsterdam, Ten Brink, 1960. (Kernpocket voor de jeugd nr. 35.) |
A. van Battum, Jeanne d'Arc; een boerenmeisje redt Frankrijk. Amsterdam, Ten Brink, 1960. (Kern-pocket voor de jeugd nr. 26.) |
W. Farley, Black, de zwarte hengst. Vertaald door K. Ward. Amsterdam, Ten Brink, 1960. (De Zwarte hengst-reeks nr. 1. Oorspronkelijke titel: The Black Stallion.) |
W. Farley, De terugkeer van Black, de zwarte hengst. Vertaald door Nini Brunt. Amsterdam, Ten Brink, 1960. (De Zwarte hengstreeks nr. 2. Oorspronkelijke titel: The Black Stallion returns.) |
K. van der Geest, De reis rond Kaap Hoorn. Amsterdam, Ploegsma, 1960. (Drie kroontjesserie.) |
H. Radau, Woudloper in Alaska. Vertaald door P. Telder. Amsterdam, Ploegsma, 1960. (Oorspronkelijke titel: Grosser Jäger Little Fox.) |
| |
| |
S. Rosen, Galileo Galilei en de wondergetallen. Vertaald uit het Duits door P. Telder. Amsterdam, Ten Brink, 1960. (Kern-pocket voor de jeugd nr. 39. Oorspronkelijke titel: Galileo Galilei 1564-1642.) |
H. Treece, De kinderkruistocht. Vertaald door N. Brunt. Amsterdam, Ten Brink, 1960. (Kern-pocket nr. 30. Oorspronkelijke titel: The children's crusade.) |
M. de Vos, De koepelkamer. Amsterdam, De Arbeiderspers, 1960. (AP-jeugdserie.) |
R. Daumann, De ondergang van de Dakota's. Historische roman over de laatste Indianenoorlogen. Vertaald door P. Telder. Amsterdam, Ten Brink, 1961. (Oorspronkelijke titel: Der Untergang der Dakota.) |
W. Farley, De zoon van Black, de zwarte hengst. Vertaald door N. Brunt. Amsterdam, Ten Brink, ca. 1961. (De Zwarte hengst-reeks nr. 3. Oorspronkelijke titel: The son of the Black Stallion.) |
W. Farley, Black, de zwarte hengst en Satan. Vertaald door N. Brunt. Amsterdam, Ten Brink, 1961. (De Zwarte hengst-reeks nr. 4. Oorspronkelijke titel: The Black Stallion and Satan.) |
W. Farley, Black Minx, het veulen van Black, de zwarte hengst. Vertaald door N. Brunt. Amsterdam, Ten Brink, 1961. (De Zwarte hengst-reeks nr. 5. Oorspronkelijke titel: The Black Stallion's Filly.) |
I. de Jong, Jongens van Gaasterland. Amsterdam, De Arbeiderspers, 1961. (AP-jeugdserie.) |
W. Visser, Sikke en ik, een zomer vol avonturen. Amsterdam, De Arbeiderspers, 1961. (AP-jeugdserie.) |
D.A. Cramer-Schaap, Telemachos, de zoon van Odysseus. Baarn, Hollandia, 1962. |
W. Farley, Black, de zwarte hengst komt in opstand. Vertaald door N. Brunt. Amsterdam, Ten Brink, 1962. (De Zwarte hengst-reeks nr. 6. Oorspronkelijke titel: The Black Stallion revolts.) |
W. Farley, Bonfire, Black's tweede zoon in de drafsport. Vertaald door T.R. Godschalk. Amsterdam, Ten Brink, 1962. (De Zwarte hengst-reeks nr. 7. Oorspronkelijke titel The Black Stallion's sulky colt.) |
G.D. Shirrefs, De zoon van het Dondervolk. Vertaald door P. Telder. Amsterdam, Ten Brink, 1962. (Kern-pocket nr. 48. Oorspronkelijke titel: Son of the Thunder people.) |
[Boccaccio], Decamerone; geschiedenis van de domme Lisetta en de aartsengel. Den Haag, Kruseman, 1963. |
C.E. Pothast-Gimberg, Ei-bertha de ooievaar. Amsterdam, De Arbeiderspers, 1963. |
C. Wilkeshuis, Nederlands plakboek: momenten uit het 150-jarig bestaan van het Koninkrijk der Nederlanden. Alphen aan den Rijn, Samsom, 1963. |
C. Wilkeshuis, Rook en as over Tristan. Amsterdam, Ploegsma, 1963. |
L. Davidson, De roos van Tibet. Amsterdam, De Arbeiderspers, 1965. (Oorspronkelijke titel The rose of Tibet.) |
D. Dreux, Jan Volckertszoon. Amsterdam, De Arbeiderspers, 1965. (AP-jeugdserie.) |
G.J.M. van het Reve, Op zoek naar het verloren vuur: een verhaal van jagende holbewoners uit het stenen tijdperk. Amsterdam, Veen, 1965. |
C. Wilkeshuis, Honderd eeuwen; groot vertelboek uit onze geschiedenis. Zutphen, Thieme, 1966. |
J. Williams, De koningskruistocht. Vertaald door Else Hoog. Amsterdam, De Arbeiderspers, 1968. (Oorspronkelijke titel: Tomorrow's fire.) |
J.B. Dekker. Ja-Jas-Mee; of Nee-Jas-Mee? Alphen aan den Rijn, Samsom, 1971. (Relatiegeschenk.) |
A. Lens en C.J.H. van Reenen, De boekenmolen. Serie bloemlezingen voor het basisonderwijs (deel 7 en 8). Groningen, Wolters-Noordhoff, 1971. |
C. Wilkeshuis, Hoe het vroeger was; groot vertelboek uit onze geschiedenis. Zutphen, Thieme, 1971. |
D. de Boer, Mensen maken geschiedenis. Geschiedenismethode voor de basisschool (Deel 1.). Leiden, Spruyt, van Mantgem & de Does, 1977. |
| |
| |
M. Trap, Uitgevers, goed dat ze er zijn. Amsterdam, CPNB/Uniepers, 1980. (Brochure naar aanleiding van het honderdjarig bestaan van de Kon. Ned. Uitgeversbond.) |
H. Bakker-Renes, Twee verhalen van Sherlock Holmes. Verhalen van Arthur Conan Doyle naverteld door H. Bakker-Renes. Groningen, Wolters-Noordhoff, 1984. (Wenteltrapreeks.) |
M. Boelgakov, De meester en Margarita. Amsterdam, De Arbeiderspers, 1985. |
B. Willard, Het einde van Mantlemass. Vertaald door P. Verhagen. Amsterdam, Querido, 1985. (Oorspronkelijke titel: Mantlers, uit The keys of Mantlemass: Miniatuuruitgave.) |
K. Eykman, David; Bijbelse jeugdroman. Ede, Zomer & Keuning, 1986. |
M. Dendermonde, Lessen in eenzaamheid: 104 sonnetten. Utrecht, Het Spectrum, 1987. |
M. Dendermonde. De stilte van Koekange. Meppel, Krips Repro, 1989. |
M. Dendermonde, Ik weet niet wie; 105 sonnetten van Max Dendermonde om te lezen tegen de nacht. Meppel, Krips Repro, 1989. |
M. Dendermonde, Een wonderkind in wintertijd. Utrecht, Het Spectrum, 1989. (Relatiegeschenk ADM International.) |
V. Hořejš, Pig and Bear (1989): Varken en Beer. Vertaald door L. Bijman. Amsterdam, Hans Elzenga, 1990. |
V. Raspoetin. De Franse les. Vertaald door Anne Stoffel. Den Haag, Simon, 1989. (Oorspronkelijke titel: Frantsoeszkogo uroki.) |
Werk van Henstra in verzamelbundels
|
I.M. Fennema-Zboray, De Kris Kras Jan Plezier. Amsterdam, De Bezige Bij, 1956. |
I.M. Fenneman-Zboray, Jodokus en andere sprookjes. Amsterdam, De Bezige Bij, 1959. |
W. Hora Adema, Het rad van avontuur. Amsterdam, De Arbeiderspers, 1960. |
W. Hora Adema, De vlaggelijn. Amsterdam, De Arbeiderspers, 1961. |
W. Hora Adema, Een stoet van dieren. Amsterdam, De Arbeiderspers, 1963. |
I.M. Fennema-Zboray, Kris Kras kerstboek. Amsterdam, Kris Kras, 1964. |
I.M. Fennema-Zboray, Kris Kras Sint Nicolaas Boek. Amsterdam, Kris Kras, 1965. |
W. Hora Adema, De vliegende postbode en andere verhalen. Amsterdam, De Arbeiderspers, 1966. |
J.H.W. Veenstra, De wonderschelp van Olidin; waarin de strip ‘Olidin de wereld uit’ met tekst van W. Schippers en illustraties van Friso Henstra. Amsterdam, De Arbeiderspers, 1967. |
De Leesmarkt. Verzameling leesteksten voor de basisschool. Zeist, Dijkstra, 1974. |
Over Friso Henstra
|
P.A. Scheen, Lexicon van Nederlandse beeldende kunstenaars 1750-1950. Den Haag, Kunsthandel P.A. Scheen, 1969. |
Lexicon der Kinder- und Jugendliteratur. Weinberg und Basel, Belz, 1975 ev. |
Something about the author. Detroit, Gale Research Company, 1976 ev. |
J. Drukker, Friso Henstra. In: 10 jaar Ars Hospitalis Illustris. Amersfoort, uitg. Onnes/Amersfoortse Courant/Roussel/ziekenhuis de Lichtenberg, 1986. (Catalogus) |
K. Löb, Friso Henstra. In: Novum; gebrauchsgraphik 57 (1986) nr. 7, blz. 22-25. |
M. Dendermonde. Friso Henstra. In: Buiten het Boekje. Laren, Singermuseum, 1988. (Catalogus) |
Documentatie auteurs en illustratoren van jeugdboeken. Knipselkrant jeugdliteratuur, nr. 11. Den Haag, NBLC, 1989. |
26 Lexicon jeugdliteratuur
juni 1991
|
|