| |
| |
| |
Gerben Graddesz Hellinga
door Casper Markesteijn
Foto: Robert Knoth
Gerben Hellinga is op 12 december 1938 in Zaltbommel geboren. Zijn vader was huisarts. Kort na de Tweede Wereldoorlog verhuisde het gezin naar Amsterdam, waar Gerben naar het Vossius Gymnasium ging.
Omdat hij van zijn ouders arts moest worden, ging hij medicijnen studeren. Tijdens zijn studietijd maakte hij een paar lange reizen. Liftend trok hij door Zuid- en Noord-Amerika, Afghanistan, Pakistan en Centraal-Afrika. In 1968 studeerde hij af. Na de militaire dienst specialiseerde hij zich in Rotterdam in de psychiatrie. Vanaf 1972 was hij psychotherapeut in Halsteren en opleider psychiatrie aan een psychiatrisch centrum in Amersfoort. Als schrijver van jeugdboeken debuteerde hij in 1986 met Coriolis, de stormplaneet, dat hem meteen een Vlag en Wimpel opleverde. Sinds 1998 is hij met de vut en heeft hij volop tijd om te schrijven.
Zijn eerste boeken publiceerde hij onder de naam Gerben Hellinga jr. Omdat de toevoeging ‘jr.’ nog te veel verwarring gaf met naamgenoten heeft hij nu ‘Graddesz’ achter zijn voornaam staan. In de familie komen nogal wat schrijvende Hellinga's voor. Vader Gerhardus Hellinga schreef kinderboeken, neef Gerben Hellinga is de bekende schrijver van thrillers, toneelstukken en hoorspelen en grootvader Gerben publiceerde jongensboeken.
| |
Werk
Hellinga's eerste schrijfproducten gingen over onderwerpen in de geneeskunde en de psychiatrie, zijn vakgebied dus. In die werken bleek overigens al dat zijn belangstelling verder ging dan geneeskundige onderwerpen. Zijn proefschrift ging bijvoorbeeld over de bizarre persoonlijkheid van de beroemde ontdekkingsreiziger Stanley.
Zijn interesse voor sciencefiction dateert uit zijn jeugd. Volgens Hellinga
| |
| |
ontstond deze belangstelling doordat zijn ouders alleen Engelstalige boeken lazen: ‘Zij hadden er duizenden. Als schooljongen kon ik alleen toegang tot de bibliotheek van mijn ouders krijgen als ik snel Engels leerde lezen. En sciencefiction is bij uitstek een vorm van literatuur waarbij zeer korte verhalen kunnen worden geschreven. Je kunt een plot uitwerken in drie, vier bladzijden.’
Toen hij fictie ging schrijven, lag het dus voor de hand dat het sciencefiction zou zijn. Aanvankelijk werden zijn verhalen door de sf-blaadjes teruggestuurd, maar uiteindelijk verscheen er een eerste verhaal van zijn hand in druk. Het meest leerde Hellinga van schrijversworkshops die hij organiseerde. Hij nodigde bekende sf-schrijvers uit bij hem thuis over hun verhalen te komen praten. Hellinga leerde zo de kneepjes van het vak van auteurs als Tais Teng, Paul Harland, Eddy Bertin en Peter Schaap. ‘Zo heb ik leren schrijven. Je moet kritiek kunnen verdragen. Daar heb ik veel van geleerd.’
Na een aantal korte verhalen schreef hij Coriolis, de stormplaneet (1986). Door het succes kwam er snel een vervolg. Dat werd Een osbork in de ruimte (1989). Dit verhaal speelt vijftien jaar na het avontuur van de osbork Kazazi op Coriolis. De mens Makombo komt terug naar de planeet om gebruik te maken van de telepathische vermogens van Kazazi, maar zij is intussen te oud voor avontuur. Daarom gaat haar zoon Nardov met Makombo mee om op aarde een complot te ontmaskeren.
De meeste sciencefictionverhalen schreef Hellinga voor volwassenen. Dertig ervan werden opgenomen in diverse tijdschriften en verzamelbundels. In 1995 verscheen Grensconflicten, het eerste deel van de omvangrijke trilogie ‘Ptuui's mensen en Zassonen’, bestemd voor volwassenen, maar ook geschikt voor jongeren vanaf een jaar of dertien. In veel bibliotheken staan ze daarom ook in de jeugdafdeling.
Toen hij met de vut ging, begon Hellinga aan wat hij zijn ‘dodekalogie’ (naar: dodecafonie = twaalftonig stelsel) noemde: een serie van twaalf historische jeugdboeken. Hij wilde hierin een compleet beeld geven van de aspecten die een rol speelden bij de verovering door de blanken van het Noord-Amerikaanse continent. Zo goed als alle landstreken, bevolkingsgroepen, belangrijke gebeurtenissen en grote steden in een vroeg stadium van hun ontwikkeling moesten in de boeken aan de orde komen. Tezamen geven ze een rijk geschakeerd beeld van de geschiedenis van de Verenigde Staten in de periode 1812-1878.
Ondanks lovende kritieken liep de verkoop van de boeken zo slecht, dat de uitgever zich genoodzaakt zag na het zevende deel de serie te stoppen.
In het eerste deel De weg naar Suckersville (2000) beschrijft Hellinga hoe het een aantal Ierse emigranten rond 1830 vergaat op weg naar en in de Verenigde Staten. Goudkoorts (2001), het
| |
| |
tweede boek in de serie, gaat over goud, de Chinese onderwereld en een vrijgelaten slaaf. Deel drie, Moord in de Rocky Mountains (2001), heeft vooral het leven van de beverpelsjagers als onderwerp. In De ballade van Kleintje Mason (2001), dat in 1867 begint, enkele jaren na de burgeroorlog, staat de aanleg van de spoorweg dwars door Amerika centraal. De verschrikkingen van de slavernij, wrede plantageopzichters, Quakers en de hulp die slaven krijgen, vormen de onderwerpen in Vlucht naar het Noorden (2002). De burgeroorlog komt uitgebreid ter sprake in De samenzwering (2002) en in het laatste deel De grote drijfjacht (2003) schrijft Hellinga over cowboys die in 1874-'75 grote kuddes runderen over de vlaktes van het Wilde Westen drijven.
De fascinatie voor de Verenigde Staten stamt uit zijn studietijd, eind jaren vijftig, toen hij vier jaar een huis deelde met een Amerikaanse jongen. De verzameling historische literatuur die hij voor zijn research gebruikte en die hij grotendeels uit antiquariaten haalde, beslaat meer dan vierhonderd boeken. De historische achtergrond is bij Hellinga de basis. ‘Het verhaal staat in dienst van de geschiedenis. Ik wil kinderen verleiden tot het lezen van spannende boeken om ze op die manier een hoop informatie over Amerika mee te geven. [-] Het besef van de historie is belangrijk’, vertelde Hellinga in een interview. En ondanks zijn grote liefde voor de Verenigde Staten, is hij zeker kritisch: ‘Het is een aardige theorie om te stellen dat Amerika last heeft van een collectieve narcistische persoonlijkheidsstoornis. Ze hebben altijd gedacht beter te zijn dan de rest.’
Voor jongere kinderen schreef Hellinga nog Jacht op Jesse, een spannend verhaal over Jesse, die getuige is van een moord.
| |
Coriolis, de stormplaneet
Gerben Hellinga situeert zijn verhaal niet in een toekomst op aarde, maar op een verre planeet, waar geheel andere natuurlijke omstandigheden heersen.
De planeet Coriolis is vernoemd naar de Italiaan die zich bezighield met het effect van de wind die afbuigt in de buurt van de evenaar. Door het draaien van de aarde staan de luchtstromen schuin op de evenaar. Dit wordt het Coriolis-effect genoemd. Als de aarde in twee uur zou draaien, was het effect veel groter. Dat gebeurt op de planeet Coriolis.
Het verhaal speelt in 2147, in een tijd waarin aardse mensen grote ruimtereizen maken. Omdat de osbork Kazazi Bogdan Siliqi per ongeluk een windmolen heeft vernield, wordt zij windafwaarts verbannen uit de gemeenschap. Ze mag pas terugkeren naar het holenstelsel van de osborks als ze de Passaat heeft gevolgd. Diezelfde wind wordt soms aangeroepen bij wijze van vloek, maar ook aanbeden als een godheid.
De osborks zijn dieren met een hoge graad van intelligentie, met een
| |
| |
zeker psychologisch invoelingsvermogen, met telepathische gaven en duidelijk erotische gevoelens. Kazazi is totaal in de war als Makombo haar de eerste keer achter het rechteroor krabt: ‘Dit kon toch niet waar zijn... Wou die mens haar in zijn nest hebben?’ Later ervaart ze bij Makombo wat onvoorwaardelijke vriendschap is; dat was haar nog nooit overkomen.
Echte liefde en seks beleeft Kazazi met haar soortgenoot Nardov. De liefde tussen Kazazi en Nardov gaat zo ver, dat Kazazi zwanger wordt van Nardov. Ze baart twee welpjes: een mannetje dat ze Nardov noemt, en een vrouwtje dat ze de naam Makombo geeft. Nardov wordt later de hoofdrolspeler in Een osbork in de ruimte.
Regelmatig doen zich problemen voor als er tussen de diverse figuren communicatiestoornissen optreden. In eerste instantie ontstaan die doordat Kazazi niet over taal beschikt en Makombo geen telepathische gaven bezit. Het gebrek aan inlevingsvermogen is echter veel belangrijker als oorzaak. Dat is dan ook het belangrijkste thema van het boek.
| |
De weg naar Suckersville
Dit eerste deel van de serie speelt in de periode 1830-1832. De drie hoofdpersonen emigreren vanuit Ierland naar de Verenigde Staten. Rokkenjager Gerald wordt door zijn vader Lord Carlow naar Amerika gestuurd om verdere schandalen te voorkomen; Patrick Maloney, zoon van een kruidenier in een
Omslagontwerp: Wouter van der Struys
straatarm Iers dorpje, gaat met zijn vader, moeder en zus naar de Nieuwe Wereld om de wurgende armoede in Ierland te ontvluchten, net als het uit een ander deel van Ierland afkomstige achtkoppige gezin O'Brien, waarvan Ellen deel uitmaakt. Vanuit het perspectief van deze drie protagonisten vertelt Hellinga dit verhaal vol avonturen. Over de barre oversteek op een volgepropte boot naar Amerika en later over de tocht van Patrick en Ellen door het ruige Noord-Amerika waar zij elkaar in Suckersville weer tegenkomen. De corrupte Gerald, die tijdens
| |
| |
de oversteek zelfs tot moord overgaat, krijgt geheel volgens de verwachtingen aan het slot van het verhaal zijn trekken thuis.
| |
De samenzwering
Het zesde deel van de serie - waarvan de delen overigens onafhankelijk van elkaar gelezen kunnen worden - begint in 1863 als de burgeroorlog in de Verenigde Staten al een paar jaar aan de gang is. Inzet van de oorlog is de afschaffing van de slavernij. De plantagebezitters uit de zuidelijke staten zijn bang dat zij zonder de goedkope negerslaven niet meer de winsten zullen behalen die zij nu ontvangen. Een aantal van hen beraamt een plan om een groot aantal slaven als gijzelaars te gebruiken om de noordelijke staten te chanteren. Idealist Billy, de in het leger ondergedoken John en verpleegster Laura zetten zich gedrieën in om dit onheil te voorkomen. Door middel van de drie verschillende karakters van de hoofdpersonen kan Hellinga diverse kanten van deze oorlog laten zien: de politieke, de militaire en de maatschappelijke kant.
| |
Waardering
Het debuut van Hellinga is in de kritiek in het algemeen positief ontvangen. De recensenten prezen het verhaal over de bijzondere vriendschap tussen de osbork Kazazi en de mens Makombo vooral vanwege het avontuur, de spanning, de romantiek, de grote fantasie, de originele uitwerking en de goed doordachte oplossingen. Victor Frederik noemde Coriolis, de stormplaneet ‘een perfect voorbeeld van een sf-boek: een goed uitgewerkte verandering van een mensachtige samenleving.’ Een osbork in de ruimte is eveneens positief ontvangen.
‘Arendsoog verbleekt erbij’, schreef Judith Eiselin over de eerste vijf historische boeken van Hellinga toen zij het vijfde deel Vlucht naar het Noorden besprak. Net als de daarvoor verschenen delen vond zij deel vijf ‘een goedgeslaagde, spannende avonturenroman voor kinderen vanaf een jaar of elf’. Ondanks het feit dat de stijl soms een beetje oubollig en plechtstatig is en de personages elkaar wel erg toevallig steeds tegen het lijf lopen, heeft zij grote waardering voor wat Hellinga schrijft. ‘Hij weet zijn kennis zo te doseren, dat zijn boeken er levendig van worden. Zijn personages krijgen er kleur door’, meende zij bijvoorbeeld.
Herman Kakebeeke vond De weg naar Suckersville overtuigend verteld, maar ervoer het slot als ongeloofwaardig en daardoor als een stijlbreuk. Casper Markesteijn las een ‘prettig leesbaar historisch avontuur’ met ‘soms wat ouderwets taalgebruik en lichte melodramatiek.’ Het boek kreeg in 2001 een eervolle vermelding van de jury van de Woutertje Pieterse Prijs.
| |
Bibliografie
Voor volwassenen
|
Hersenspinsels; de science fiction van Gerben Hellinga Junior. Utrecht, Hoeijenbos, 1993. |
| |
| |
Grensconflicten. Den Haag, Babel, 1995. (Deel 1 van de trilogie ‘Ptuui's mensen en Zassonen’.) |
Kinderen van de rekening. Haarlem, Babel, 1996. (Deel 2 van de trilogie ‘Ptuui's mensen en Zassonen’.) |
Tweede talent. Rijswijk, Babel, 1996. (Deel 3 van de trilogie ‘Ptuui's mensen en Zassonen’.) |
Missie: status quo; een avontuur van Jerry Hill. Lelystad, Babel 2000. |
Jeugdboeken
|
Als Gerben Hellinga jr.:
Coriolis, de stormplaneet. Den Haag, Leopold, 1986. |
Een osbork in de ruimte. Den Haag, Leopold, 1989. |
|
Als Gerben Graddesz Hellinga:
Jacht op Jesse. Amsterdam, Elzenga, 2000. |
De weg naar Suckersville. Amsterdam, Piramide, 2000. |
Goudkoorts. Amsterdam, Piramide, 2001. |
Moord in de Rocky Mountains. Amsterdam, Piramide, 2001. |
De ballade van Kleintje Mason. Amsterdam, Piramide, 2001. |
Vlucht naar het noorden. Amsterdam, Piramide, 2002. |
De samenzwering. Amsterdam, Piramide, 2002. |
De grote drijfjacht. Amsterdam, Piramide, 2003. |
|
Over Gerben Hellinga jr / Gerben Graddesz Hellinga
|
Bregje Boonstra, Dreigend geraas. In: NRC Handelsblad, 13-2-1987 |
Joke Linders-Nouwens, Aandacht voor jong en oud. In: Algemeen Dagblad, 28-2-1987. |
Ruud Kamphoven, Katachtig wezen in storm op Coriolis. In: Brabants Dagblad, 3-3-1987. |
Wim Hora Adema, Ha fijn, lekker lui lezen! In: Margriet, 16-10-1987. |
Victor Frederik, Vreemde wezens. In: Utrechts Nieuwsblad, 8-6-1989. |
(anoniem) Boeken in niet bestaande wereld. In: Brabants Nieuwsblad, 15-11-1989. |
Joke Linders, Lekker lezen op vakantie. In: Algemeen Dagblad, 4-8-1989. |
Marja Boonstra, Baukje Wijtsma, ‘Osbork in de ruimte’ voor de jonge sf-liefhebber. In: Leeuwarder Courant, 20-10-1989. |
Herman Kakebeeke, De weg naar Suckersville. In: Leesidee Jeugdliteratuur, april 2001. |
Mai van Loon, Goudkoorts. In: Leesidee Jeugdliteratuur, april 2001. |
Casper Markesteijn, Simone van der Vlugt wekt Jeanne d'Arc tot leven. In: Haarlems Dagblad, 29-5-2001. |
Jaap Friso, Boksles. In: HN Magazine, 13-10-2001. |
Judith Eiselin, Een pistooltje in de mouw. In: NRC Handelsblad, 12-4-2002. |
Herman Kakebeeke, De samenzwering. In: Leesidee Jeugdliteratuur, april 2003. |
65 Lexicon jeugdliteratuur
juni 2004
|
|