Illustratie van Françoise Tresy uit Maria en opa
tot haar drieëntwintigste jaar verteld. Maar door flitsen uit Maria's latere leven komt de lezer - met name vanaf
Ik ben Maria - ook te weten hoe het haar vergaat als ze bijvoorbeeld 38 of 88 jaar is. In het eerste deel,
Maria en Opa, woont Maria met haar moeder bij haar opa in huis. Maria's moeder moet een tijdje naar een rusthuis en Opa vangt Maria op. Hij is een vader en moeder tegelijk voor haar. In
Maria en Martin is Opa ernstig ziek en hij bereidt Maria voor op zijn dood. Maria krijgt een nieuwe buurjongen: Martin, die in het begin erg achterdochtig is. Het duurt enige tijd voor Maria zijn vertrouwen wint. In
Ik ben Maria komt Maria tijdelijk bij haar streng-christelijke peetouders in huis. Ze raakt, zeer tegen de zin van haar peetouders, bevriend met de kunstschilder Jon, die na de dood van zijn vrouw en kinderen in de war is geraakt.
Älskade Maria (Beminde Maria) en Maria-kär (Maria-verliefd) zijn niet in het Nederlands vertaald en wijken qua sfeer af van de eerste drie delen. Maria zelf is harder en banger geworden. En door de in deze boeken aanwezige ‘soft-porno’ lijken deze delen meer aan te sluiten bij de Kram-serie dan bij de eerste Maria-boeken. In 1988 verscheen nog een dun boekje over Maria in de kleuterleeftijd: Maria i Morfars-skogen (Maria in het bos van Opa).
Verschillende delen uit de Maria-serie zijn verschenen in het Deens, Noors, Duits en Engels.