| |
| |
| |
Kurt Held
door Peter van den Hoven
Kurt Held is het pseudoniem van Kurt Kläber, die in 1897 geboren werd in Zeiss bij Jena, in wat nu de DDR is. Als ‘Wandervogel’ trok hij, diverse beroepen uitoefenend, door een aantal landen en verkocht op jaarmarkten en kermissen goede literatuur voor de arbeidersbevolking. Na de eerste wereldoorlog kwam hij als schrijver-arbeider in contact met de Duitse revolutionaire arbeidersbeweging. Hij werkte onder andere in de hoogovens in het Ruhrgebied en beschreef zijn ervaringen in enkele geëngageerde reportageromans.
In 1933 werd Kläber, op verdenking van medeplichtigheid aan de Rijksdagbrand, door de Nazi's gearresteerd en korte tijd gevangen gehouden. In gezelschap van Lisa Tetzner, met wie hij in 1924 getrouwd was, vluchtte hij naar Corona in Zuid-Zwitserland. Daar schreef hij als Kurt Held zijn jeugdboeken, waaronder de beroemde roman De bende van rode Zora (1941). In 1959 overleed hij aan een hartaanval in een ziekenhuis in Lugano.
| |
Werk
In de twintiger jaren publiceerde Kläber enkele verhalenbundels en romans die geschreven zijn onder invloed van de toenmalige sociaal-kritische literatuurbeweging. In Barrikaden an der Ruhr (1925) bijvoorbeeld vertelt hij op een reportage-achtige wijze over de strijd van het proletariaat in de fabrieksteden. De overheid verbood het werk, wat leidde tot een scherp protest van belangrijke kunstenaars als Alfred Döblin, Hermann Hesse, Ernst Toller en Stefan Zweig.
Ook in Revolutionaire en Passagiere der III Klasse, een verslag van zijn reis naar Amerika, toont Kläber zich een politiek geëngageerd auteur die zijn werk in dienst stelt van de strijd voor vrijheid, gerechtigheid en sociale gelijkheid. In 1927 richtte hij, samen met Johannes Becher, de Proletarische Feuilleton-Korrespondenz op, een blad waarin veel schrijvende arbeiders publiceerden en dat gezien kan worden als de voorloper van het maandblad Linkskurve van de in 1933 door de Nazi's ontbonden BPRS (Bund Proletarisch-Revolutionairer Schriftsteller). Daarin werd vooral tendens- of agitpropliteratuur in de vorm van verhalen, reportages, gedichten en arbeidersbrieven gepubliceerd met als doel de klassenstrijd te versterken en de revolutie te ondersteunen.
Na de verbranding van zijn boeken door de nationaal-socialisten en zijn vlucht naar Zwitserland zweeg Kläber als schrijver lange tijd, enerzijds
| |
| |
vanwege zijn teleurstelling over de internationale links-politieke beweging, anderzijds omdat de conservatieve Zwitserse schrijversbond hem en Lisa Tetzner, terwille van de neutraliteit, verbood te publiceren.
| |
Jeugdboeken
Toen Lisa Tetzner een voordrachttournee door Denemarken hield, werkte Held een tijdlang aan een door haar begonnen manuscript dat in 1940 onder de titel Die Schwarze Brüder (Levende Bezems) verscheen. Deze ervaring stimuleerde hem tot het schrijven van zijn eerste, inmiddels klassiek geworden jeugdroman Die Zora und ihre Bande (De bende van rode Zora).
Daarin vertelt hij het avontuurlijke verhaal van een kinderbende onder aanvoering van het roodharige meisje Zora (= Morgenschemering) die in de omgeving van Senj, een Kroatisch havenstadje in Joegoslavië, in permanent conflict is met de gezeten burgerij. Met veel verve heeft Held in dit boek zijn kritiek verwerkt op de onmenselijkheid van de kapitalistische samenleving en zijn verbondenheid met diegenen die daarin verwaarloosd worden, met name de kansloze arbeidersjeugd. Het boek is rijk aan spannende lotgevallen die meer betekenen dan louter amusement, zoals het verhaal over de strijd die de oude visser Gorian en de kinderen voeren tegen de vismaatschappij, dat herinneringen oproept aan de parabel van Bertolt Brecht over de haaien en de kleine vissen.
Illustratie van Fiel van der Veen uit De bende van de rode Zora
Ook in zijn daarna verschenen jeugdboeken - zelf sprak hij liever over volksboeken - kiest Held ondubbelzinnig voor jongeren die aan de zelfkant van de maatschappij leven: bijvoorbeeld in de historische roman Der Trommler von Faido, die in twee delen vertelt over de strijd van de Zwitserse boeren en herders tegen de overmacht van de Napoleontische legers; en vooral in de vierdelige romanserie Guiseppe und Maria, waarin hij de ontworteling van de jeugd in het naoorlogse Napels en Rome beschrijft. Deze boeken, hoewel nu enigszins gedateerd en soms nogal breedvoerig
| |
| |
van uitwerking, zijn realistische avonturenromans met een opvoedkundige sociale tendens waarover hij zelf zei: ‘Gerade in der richtigen Mischung von Spannung und unterhaltendem und erzieherischem Geist liegt der künstlerische Wert jedes Buches.’
Kurt Held is een van de eerste auteurs geweest die de opgroeiende generatie na de Tweede Wereldoorlog beschreef, niet in de veilige beslotenheid van het gezin, maar als door de burgerlijke volwassen wereld verstoten groepen jongeren die zich, soms met hulp van enkele ouderen, inzetten voor een andere, menswaardiger samenleving. Onder invloed van de anti-autoritaire en politieke opvoedingsbeweging in de zestiger en zeventiger jaren ondervond zijn werk een hernieuwde belangstelling. In 1980 werd door de Duitse televisie een 13-delige jeugdserie over Die rote Zora und ihre Bande uitgezonden onder regie van Fritz Umgelter.
| |
Bibliografie
Jeugdboeken
|
Die rote Zora und ihre Bande (1941): De bende van rode Zora. Vertaald door Nel Bakker. Den Haag, Nederlandse Boekenclub, 1952. (Nieuwe uitgave: Amsterdam, Ploegsma, 1978). |
Der Trommler von Faido. Historische Erzählung aus der Leventina. Aarau, Sauerländer, Deel I, 1947; Deel II, 1949. |
Matthias und seine Freunde (1950): Een tehuis voor Matthias. Vertaald door I. Koens-Nieboer. Hoorn, West Friesland, 1964. |
Alles für zwanzig Rappen (1951): En dat voor twee dubbeltjes. Vertaald door A. Winkler-Vonk. Amsterdam, Ploegsma, 1956. |
Guiseppe und Maria. I Die Reise nach Neapel; II Van Schmugglern, Zöllern und Soldaten; III Die Kinderstadt; IV Der Prozesz (1955-1956): Guiseppe en Maria. Deel I, De reis naar Napels; Deel II, Van smokkelaars, douane en soldaten; Deel III, De kinderstad; Deel IV, Het proces. Vertaald door F. Zegerius, Den Haag, Nederlandse Boekenclub, 1956. |
Over Kurt Held
|
K. Denk, Zum Stil der Roten Zora Kurt Helds. In: Studien zur Jugendliteratur, 1956, nr. 2, blz. 77-88. |
H. Schönhorst, Kurt Held: Der Trommler von Faido. In: Studien zur Jugendliteratur, 1956, nr. 2, blz. 89-106. |
W. Humm, Gespräch mit Kurt Held. In: Jugendliteratur, 1957, nr. 3, blz. 147-151. |
H. Alfken, Kurt Kläber zum Gedächtnis. In: Jugendliteratur, 1961, nr. 4., blz. 169-172. |
W. Humm, Erinnerung an Kurt Held. In: Jugendliteratur, 1961, nr. 4, blz. 173-178. |
Lisa Tetzner, Das war Kurt Held. Aarau und Frankfurt a/M, 1961. |
A. Krüger, Kurt Held: Die rote Zora und ihre Bande. In: Kinder- und Jugendbücher als Klassenlektüre. Derde druk, 1973, blz. 255-281. |
Klara Obermüller, Der Mann hinter der Roten Zora. In: Tages Anzeiger Magazin, 19-10-1974. |
Peter van der Hoven, Het pionierschap van Kurt Held. In: De Groene Amsterdammer, 13-9-1978. |
2 Lexicon jeugdliteratuur
juni 1983
|
|