| |
| |
| |
Martha Heesen
door Lien Fret
Foto © Chris van Houts
Martha Heesen werd op 6 mei 1948 geboren in Oisterwijk, Noord-Brabant. Ze groeide op in een gezin met drie broers en veel poezen. Toen ze niet kon aarden op de lagere school in haar geboortedorp, ging ze naar een school in het dichtbij gelegen Tilburg. Daar volgde ze ook de Rijks HBS. Op achttienjarige leeftijd vertrok ze naar Amsterdam om er Nederlands te gaan studeren. Als bijvakken volgde ze Italiaans en Japans. Daarna ging Heesen aan de slag als vertaalster van Engelse non-fictie en literatuur. Aanvankelijk vertaalde ze vooral populair-wetenschappelijke boeken, met het accent op geschiedenis en economie. Later richtte ze zich steeds meer op het vertalen van kinder- en jeugdboeken.
Als kind hield ze al van lezen en schrijven. Toch begon ze pas omstreeks 1980 aan haar eerste boek. Ze debuteerde in 1993 met Het plan-Stoffel. Sindsdien verschijnt vrijwel jaarlijks een nieuw boek van haar hand.
Drie van haar boeken zijn bekroond met een Zilveren Griffel: De vloek van Cornelia in 2000, Mijn zusje is een monster in 2001 en Stekels in 2002. In 2004 kreeg Heesen de Gouden Uil Jeugdliteratuurprijs voor Toen Faas niet thuiskwam. De griffeljury gaf haar in 2007 een Vlag en Wimpel voor Wolf.
| |
Werk
De meeste hoofdpersonages in Heesens oeuvre zijn dromerige, gevoelige kinderen die in hun eigen wereldje leven. Zusjes of broertjes hebben deze antihelden meestal niet. Ze bezoeken zelden een school en hebben doorgaans weinig vrienden. Wel beschikken ze over een ongebreidelde fantasie. Hun ouders zijn vaak te onzeker om zich echt met hen bezig te houden. Grootouders of
| |
| |
andere ouderen overbruggen de kloof tussen heden, verleden en toekomst.
In Het plan-Stoffel (1993) is de jonge hoofdpersoon Stoffel gefascineerd door de oude huisknecht Hendrik Bontje. Hij denkt dat de man in handen is gevallen van een bende misdadigers. De elfjarige Hans in Een held van klei (1994) is erg gesteld op de oude keramiste Noor, die hem leert wat flinker te zijn. In De vreemde vrouw in de Langestraat (1996) ontdekt Arend dat zijn oma af en toe een vreemde, exotisch geklede vrouw ontmoet op het kerkhof. Sterre en Joe (1997) draait om de relatie tussen Roelien en de bejaarde Ploon, die vijfenvijftig jaar voor de familie heeft gezorgd maar nu plotseling wordt afgevoerd naar een bejaardentehuis. Roelien mist haar verhalen over vroeger en laat de oude vrouw stiekem op zolder wonen. Ook Marie-Laure - Loor - uit De IJzeren Hemel (2004) heeft een heel bijzondere relatie met een bejaarde. Zij brengt haar tijd het liefst door in haar grootvaders uitvindersatelier, de IJzeren Hemel. Tot opa een nieuwe vriendin krijgt.
De brug naar het verleden pakt voor de jonge hoofdpersonages niet altijd positief uit. Sommige kinderen hebben af te rekenen met echte of ingebeelde spoken. In De laatste jongen (1995) woont Adam met zijn moeder en vier oude tantes in het huis van zijn overleden grootmoeder, een huis dat vol lijkt te zitten met geesten. Staf, de hoofdpersoon in De vloek van Cornelia (1999) is er van overtuigd dat de voormalige inwoonster van het huis een vloek heeft uitgesproken over de woning.
Heesens piekerende hoofdpersonages hebben vaak een groot verantwoordelijkheidsbesef. Ze zijn niet altijd de spil in het verhaal. Verschillende hoofdfiguren staan in de schaduw van een ander kind, dat zich meestal nogal eigenaardig gedraagt. In Mijn zusje is een monster (2000) gaat Stella gebukt onder het tirannieke gedrag van haar kleine zus Neeltje. Tegelijkertijd voelt ze zich verantwoordelijk voor dit monster. In Stekels (2001) vindt de elfjarige Stazie dat alleen zij de puberende Adam, die iedereen tegen zich in het harnas jaagt, begrijpt. Faas, het negenjarige broertje van Petrus, is de eigenlijke hoofdfiguur in Toen Faas niet thuiskwam (2003)
Heesen kiest in al haar boeken voor een zelfde vertelperspectief. Dat ligt bij haar doorgaans elfjarige personages. Op die manier blijft ze dicht bij haar hoofdpersonen, zodat de grens tussen werkelijkheid en fantasie niet altijd even helder is. In Maandag heeft vleugels (2005) praat de negenjarige Klaar met haar gans Maandag. Hoe dat kan, laat Heesen in het midden. Dit lichtvoetiger boek voor een jonger leespubliek luidt een nieuwe fase in Heesens oeuvre in. Haar boeken zijn sindsdien luchthartiger en toegankelijker. In haar ver-
| |
| |
Illustratie van Kees de Boer uit Wolf
halen over en voor acht-, negenjarigen is meer plaats voor dialogen. Carl, het jonge hoofdpersonage in Watson, of Hoe je een meisje verovert met 23 uitvindingen en 1 muis (2007) heeft, net als Klaar in Maandag heeft vleugels, te kampen met een probleem met een dier. Wanneer hij de lievelingsmuis van zijn vriendinnetje heeft laten verdwijnen, moet een uitvinding uitkomst brengen. Hoewel Heesen met deze boeken een stapje opzij heeft gezet, loopt er toch een aantal rode draden uit haar vorige boeken door de nieuwe verhalen. Zo is Nene, de hoofdrolspeelster in Wolf (2006), net als Petrus, Stazie, Loor en andere hoofdpersonages, gevoelig maar ook eigenzinnig en ondernemend. Ze kan het niet verkroppen dat haar beste vriend Coppe na zijn ongeluk een nieuwe vriend krijgt: Wolf, een jonge hond.
Heesens stijl is gebouwd op suggestie en subtiliteit. Ze doet niet aan duiden en benoemen. Lezers moeten tussen de regels lezen. Zo is het in Mijn zusje is een monster onduidelijk wat er nu precies met de onstuimige Neeltje aan de hand is. En ook in Toen Faas niet thuiskwam is het moeilijk om de oorzaak van Faas' moeilijke gedrag te achterhalen. ADHD of autisme zou een diagnoses kunnen zijn, maar dit wordt door Heesen nergens geëxpliciteerd.
| |
Toen Faas niet thuiskwam
De ik-verteller, Petrus (14), leeft in de schaduw van zijn zonderlinge broertje
| |
| |
Faas (9). Hun moeder is onlangs overleden en de jongens en hun vader lijken maar niet over hun verdriet heen te komen. Petrus vertelt het verhaal van Faas, de eigenaardige jongen die gefascineerd is door perspectief en die om de haverklap verdwijnt. De familie verkeert daardoor voortdurend in onzekerheid. Petrus, die zijn broertje telkens opnieuw moet opsporen, begrijpt Faas vaak niet. Veel zaken blijven onuitgesproken. De lezer is, net als in veel andere boeken van Heesen, genoodzaakt om tussen de regels te lezen.
Centraal in het verhaal staat de relatie tussen een onzekere ouder en een besluitvaardig kind, een terugkerend thema in Heesens oeuvre. Op een nacht wordt Faas om 4 uur thuisgebracht door de politie. De volgende dag ruimen Petrus en zijn vader de rommelzolder op. Petrus neemt de leiding, zijn vader kijkt afwezig naar de binnenkant van zijn handen. Het boek is opgebouwd uit scènes waarin op zich weinig gebeurt maar die een enorme emotionele geladenheid hebben, typisch voor Heesens stijl. Aan de hand van een aantal herinneringen van Petrus krijgt de lezer een beeld van hoe de impasse is ontstaan. Faas kreeg van zijn moeder alles gedaan omdat hij volgens haar een kind met speciale gaven was. Petrus is gewoon; hij wordt vooral gewaardeerd door zijn vader die na de dood van zijn vrouw elke communicatie met Faas heeft opgegeven. Aan de hand van alternerende hoofdstukken creëert Heesen een ingenieus opgebouwde spanningsboog. Herinneringen aan Faas' verdwijnpogingen worden afgewisseld met gebeurtenissen uit het heden.
| |
Waardering
Op Het plan-Stoffel (1993), Heesens debuut, kwamen terughoudende maar overwegend positieve reacties. Carolien Zilverberg noemde het ‘een typisch door een volwassene geschreven karakterstudie van een fantasierijk kind’. Volgens Joke Linders wist Heesen ‘de zieleroerselen van haar hoofdfiguur aardig te schetsen’, ‘maar heeft ze nog niet helemaal de relevante materie gevonden’. In latere boeken wist Heesen zich volgens critici wel perfect in te leven in haar dromerige kinderen. Judith Eiselin prijst de manier waarop Heesen zich in Mijn zusje is een monster (2000) ‘wonderwel’ weet ‘te verplaatsen in iemand van tien’. Ook Jet Marchau vindt in haar recensie van Stekels (2001) het ‘bijna niet te vatten hoezeer Martha Heesen zich in die vreemde jongetjes’ in haar oeuvre kan inleven. Ze meent dat Heesen zich in Stekels ook ‘bijzonder goed heeft ingeleefd in Stazie’, een meisje. En ook wat Mijn broer, de nieuwe en ik (2009) betreft, prijst Marchau de manier waarop Heesen ‘consequent en gevat vanuit een tienjarige schrijft’. Noor Hellman stelt dat Heesen ‘met groot inlevingsvermogen en psychologisch inzicht obser- | |
| |
veert’. Marjoleine de Vos en Joke Linders zijn beiden van mening dat Heesen in De vreemde vrouw van de Langestraat (1996) heel geloofwaardige figuren neerzet. Annemie Leysen meent dat Heesen in Watson (2007) ‘met veel inleving’ schrift ‘over wat er in jonge hoofden en levens omgaat’. In dat boek worden de gevoelens van kinderen volgens Harm de Jonge ‘genuanceerd’ weergegeven.
De meeste critici spreken vol lof over Heesens stijl. Jet Marchau heeft het over een ‘rake, originele, maar vooral subtiele uittekening’, een ‘feestelijk taalbad’. En ook Veerle Vanden Bosch prijst Heesens suggestieve stijl. Trefzeker, zo omschrijven Carolien Zilverberg en Monique Snoeijen haar taal. Bas Maliepaard vindt dat Heesen zich ‘een meester’ toont ‘in eigentijdse, subtiele dialogen’. Ook Heesens compositorische kwaliteiten worden geprezen. Bregje Boonstra noemt Sterre en Joe (1997) een ‘knap geconstrueerd verhaal’. Leysen wijst op de ingenieuze manier waarop Toen Faas niet thuiskwam (2003) is geconstrueerd.
| |
Bibliografie
Kinder -en jeugdliteratuur
|
Het plan-Stoffel. Amsterdam, Querido, 1993. |
Een held van klei. Amsterdam, Querido, 1994. |
De laatste jongen. Amsterdam, Querido, 1995. |
De vreemde vrouw van de Langestraat. Amsterdam, Querido, 1996. |
Sterre en Joe. Amsterdam, Querido, 1997. |
De vloek van Cornelia. Amsterdam, Querido, 1999. |
Mijn zusje is een monster. Met illustraties van Sylvia Weve. Amsterdam, Querido, 2000. |
Stekels. Amsterdam, Querido, 2001. |
Toen Faas niet thuiskwam. Amsterdam, Querido, 2003. |
De IJzeren Hemel. Amsterdam, Querido, 2004. |
Maandag heeft vleugels. Met illustraties van Kees de Boer. Amsterdam, Querido, 2005. |
Wolf. Met illustraties van Kees de Boer. Amsterdam, Querido, 2006. |
Watson, of Hoe je een meisje verovert met 23 uitvindingen en 1 muis. Met illustraties van Wim Hofman. Amsterdam, Querido, 2007. |
Mijn broer, de nieuwe en ik. Amsterdam, Querido, 2009. |
Over Martha Heesen
|
Carolien Zilverberg, Wel of niet verliefd. In: NRC Handelsblad, 5-11-1993. [over Het plan-Stoffel] |
Irene Verhiel, Monsterlijk buurmeisje en vreemde huisknecht. In: De Limburger, 8-11-1993. [over Het plan-Stoffel] |
Lieke van Duin, Jaloers op feesthanden en hoofddoek. In: Trouw, 10-11-1993. [over Het plan-Stoffel] |
Ingrid Brouwer, Paljas en vuurvreter. In: Het Parool, 19-11-1993. [over Het plan-Stoffel] |
Carolien Zilverberg, Weinig vrienden, veel fantasie. In: NRC Handelsblad, 8-7-1994. [over Een held van klei] |
Marjoleine de Vos, Zware steen op de maag. In: NRC Handelsblad, 29-8-1995. [over De laatste jongen] |
Joke Linders, Kinderboeken die volwassenen boeien. In: Algemeen Dagblad, 15-9-1995. |
Catherine van Houts, Opboksen tegen tirannieke tantes. In: Het Parool, 26-09-1995. [over De laatste jongen] |
Selma Niewold, Arend ontwart groot geheim. In: de Volkskrant, 25-5-1996. [over De vreemde vrouw van de Langestraat] |
| |
| |
Marjoleine de Vos, De eenzaamheid van een kind. In: NRC Handelsblad, 28-5-1996. [over De vreemde vrouw van de Langestraat] |
Joke Linders, Maakt moord een boek spannend?. In: Algemeen Dagblad, 7-6-1996. [over De vreemde vrouw van de Langestraat] |
Bregje Boonstra, Alleen, maar niet zielig. In: De Groene Amsterdammer, 28-8-1996. [over De vreemde vrouw van de Langestraat] |
Marjoleine de Vos, Gevoelige mengsels. In: NRC Handelsblad, 9-5-1997. [over Sterre en Joe] |
Bregje Boonstra, Leuke bejaarde [over Sterre en Joe]. In: De Groene Amsterdammer, 1-10-1997. |
Jan Smeekens, Ploon vertelt om niet te vergeten. In: Provinciale Zeeuwse Courant, 17-10-1997. [over Sterre en Joe] |
Aukje Holtrop, Sterre en Joe. In: Vrij Nederland, 25-10-1997. |
Judith Eiselin, Muizenissen hebben gelijk. In: NRC Handelsblad, 16-4-1999. [over De vloek van Cornelia] |
Judith Eiselin, Mijn zusje is een monster. In: NRC Handelsblad, 26-5-2000. |
Jet Marchau, Mijn zusje is een monster. In: Leesidee jeugdliteratuur, jaargang 6 (2000), nr. 6, blz. 244. |
Judith Eiselin, Elf is de mooiste leeftijd. In: NRC Handelsblad, 6-10-2000. |
Vanessa Joosen, Wonen op het dak. In: Leesidee jeugdliteratuur, jaargang 7 (2001), nr. 6, blz. 273. |
Jet Marchau, Stekels. In: Leesidee jeugdliteratuur, jaargang 7 (2001), nr. 8, blz. 361. |
Hanneke van den Berg, Er moet iemand zijn die begrijpt wat ik bedoel. In: Noordhollands Dagblad, 23-4-2003. [over Toen Faas niet thuiskwam] |
Noor Hellmann, Een jongen die niet in de wereld is. In: NRC Handelsblad, 2-5-2003. [over Toen Faas niet thuiskwam] |
Jo Govaerts, Mooie nuances bij Martha Heesen: Hoe water mekaar in de weg zit. In: De Standaard, 19-6-2003. [over Toen Faas niet thuiskwam] |
Annemie Leysen, Vallen en opstaan: Martha Heesen & Markus Zusak. In: De Morgen, 30-7-2003. [over Toen Faas niet thuiskwam] |
Bregje Boonstra, Voor een stille lezer. In: De Groene Amsterdammer, 13-3-2004. [over Toen Faas niet thuiskwam] |
Belle Kuijken, Tegenwoordig is iedereen een autist. In: De Morgen, 7-4-2004. [over Toen Faas niet thuiskwam]. |
Jet Marchau, De ijzeren hemel. In: De Leeswelp, jaargang 10 (2004), nr. 9, blz. 368. |
Monique Snoeijen, Het alleenrecht op opa. In: NRC Handelsblad, 27-8-2004. [over De IJzeren Hemel] |
Truska Bast, De stunt van Loor. In: Het Parool, 23-9-2004. [over De IJzeren Hemel] |
Nienke Westerbeek, De IJzeren Hemel. In: Nederlands Dagblad, 22-12-2004. |
Bea Ros, In actie tegen de liefde. In: Didactief, 1-3-2005. [over De IJzeren Hemel] |
Monique Snoeijen, Martha Heesen geeft het woord aan de eend. In: NRC Handelsblad, 16-9-2005. [over Maandag heeft vleugels] |
Hanneke van den Berg, Klaar heeft een heel bijzonder vriendje. In: Haarlems Dagblad, 24-9-2005. [over Maandag heeft vleugels] |
Jet Marchau, Maandag heeft vleugels. In: De Leeswelp, jaargang 11 (2005), nr. 7, blz. 271. |
Bas Maliepaard, Klaar leert het kuiken zwemmen. In: Trouw, 18-2-2006. [over Maandag heeft vleugels] |
Wietske Koen, Klaar leert Maandag zwemmen. In: Leeuwarder Courant, 3-3-2006. [over Maandag heeft vleugels] |
Vanessa Joosen, Familiezaken. In: De Standaard, 10-3-2006. [over Maandag heeft vleugels] |
Annemie Leysen, Moeilijk is veel interessanter. In: De Morgen, 31-10-2006. |
Veerle Vanden Bosch, Wolf. In: De Standaard, 24-11-2006. |
Jet Marchau, Wolf. In: Leesidee jeugdliteratuur, jaargang 12 (2006), nr. 7, blz. 267. |
Harm de Jonge, De uitvinder van de muizen- |
| |
| |
verdrijver. In: Dagblad van het Noorden, 02-11-2007. [over Watson] |
Mirjam Noorduijn, Heerlijk stoer. In: De Groene Amsterdammer, 23-11-2007. [over Watson] |
Bas Maliepaard, Handige uitvinding nekt lievelingsmuis. In: Trouw, 2-12-2007. [over Watson] |
Marieke van Twillert, Geef een muis, en ik bemin je. In: NRC Handelsblad, 7-12-2007. [over Watson] |
Annemie Leysen, Grappige muizenissen. In: De Morgen, 19-12-2007. [over Watson] |
Thomas de Veen, Geen meisjesheroveringsmachine. In: Kids Week, 18-1-2008. [over Watson] |
Saskia van Westhreenen, Jaloers op de lipvissen. In: Leeuwarder Courant, 25-1-2008. [over Watson] |
Jet Marchau, Watson, of Hoe je een meisje verovert met 23 uitvindingen en 1 muis. In: De Leeswelp, jaargang 14 (2008), nr. 3, blz. 92. |
Jet Marchau, Mijn broer, de nieuwe en ik. In: De Leeswelp, jaargang 15 (2009), nr. 8, blz. 306. |
Websites
|
www.leesplein.nl |
www.queridokind.nl |
82 Lexicon jeugdliteratuur
februari 2010
|
|