| |
| |
| |
Tormod Haugen
door Noortje Geertsma-van Gijs
Tormod Haugen werd op 12 mei 1945 geboren in het Noorse plaatsje Trysil, vlakbij de grens met Zweden. Hij groeide op in een eenvoudig milieu, in een gezin van zes kinderen. Geinspireerd door de damesbladen van zijn moeder, begon hij op tienjarige leeftijd te schrijven; in kleine notitieboekjes ontstonden hele romans. Tijdens zijn middelbare schooltijd schreef hij novellen en andere korte stukken. Het manuscript voor een jeugdboek dat hij in die tijd naar een uitgever stuurde, werd geweigerd. Aan de universiteit van Oslo studeerde hij achtereenvolgens literatuurwetenschappen, Duits en kunstgeschiedenis. Na zijn studie werkte hij twee jaar in het Munch-museum in Oslo, maar hij voelde zich daar niet echt op zijn plaats.
Zijn debuut, Ikke som i fjor (Niet zoals vorig jaar), verscheen in 1973. Hij was zelf zeer verbaasd toen de uitgever het meteen accepteerde. Sindsdien zijn er tot nu toe twaalf andere titels van zijn hand verschenen. Om in zijn levensonderhoud te kunnen voorzien, is hij naast schrijver ook vertaler en lector bij zijn eigen uitgever Gyldendal. Hij vertaalt zowel literatuur voor kinderen als voor volwassenen uit het Deens, Zweeds, Engels en Duits. Door hem vertaalde jeugdauteurs zijn onder anderen Bjarne Reuter, Aidan Chambers, C.S. Lewis en Christine Nöstlinger.
Hij heeft meer dan vijftien prijzen gekregen, zowel voor zijn eigen oeuvre als voor zijn vertaalwerk. Tot de belangrijkste prijzen behoren de Duitse Jeugdliteratuurprijs van 1979 voor De nachtvogels, de kinderboekenprijs 1986 van de Scandinavische
| |
| |
vereniging van schoolbibliothecarissen voor De dag die verdween en Vinterstedet (Het winterverblijf) en de Hans Christiaan Andersenprijs in 1990. Zijn boeken zijn in zestien talen vertaald. Zeppelin werd in 1980 verfilmd door Lasse Glomm en Het witte slot werd in 1987 in Zweden als opera opgevoerd.
Tormod Haugen woont met zijn vriend aan de rand van Oslo.
| |
Werk
Volgens Tormod Haugen gaat de kindertijd gepaard met veel pijn en verdriet, omdat de meeste kinderen niet gezien worden zoals ze in wezen zijn. Het hoofdthema in zijn werk is dan ook het veronachtzaamde en uiteindelijk ‘onzichtbaar’ geworden kind. Met groot inlevingsvermogen beschrijft hij de levens van kinderen die ouderlijke liefde en steun tekort komen. Lyse in Het witte slot wordt letterlijk onzichtbaar als zijn ouders zijn eigen persoonlijkheid niet accepteren. Eenzelfde lot treft Willem in De dag die verdween. Hij ontdekt overigens dat de wereld vol is met onzichtbare kinderen. In Vinterstedet (Het winterverblijf) wordt de mogelijkheid van zelfdoding, de onherroepelijke onzichtbaarheid, besproken.
Hoewel de ouders in Haugens boeken geen uitgesproken slechte mensen zijn, kunnen ze zich niet open stellen voor hun kind. De goedbedoelende vader van Taro in De verdwenen koning offert zijn zoon op aan zijn eigen idealen. Vaak zijn het de problemen van de volwassenen waardoor kinderen warmte en veiligheid moeten missen; in vrij veel boeken lijden kinderen onder de echtscheiding van hun ouders, en Joachim - in De nachtvogels en Joachim - gaat gebukt onder de zorg voor zijn overspannen vader. Maar de volwassenen kunnen ook verblind worden door hun verwachtingen en hun eigen beeld van de kindertijd. Het koningspaar in Het witte slot wil de idylle van het gelukkige gezin in stand houden en ontkent het bestaan van een wereld buiten de ommuurde paleistuin. De ouders van de overbeschermde Nina in Zeppelin hebben ogenschijnlijk alles voor haar over, maar accepteren haar zelfstandigheid en geheimen niet.
Ondanks het zware bestaan dat Tormod Haugens personages leiden, gaan ze niet ten onder, maar ontdekken ze hun eigen verborgen innerlijke kracht. De meeste boeken hebben dan ook een voorzichtig optimistisch einde. Elm, de koningszoon in Het witte slot, doorziet de leugens waarin hij is grootgebracht en slaat het duizendjarig monster, dat zijn overheersende vader symboliseert, de kop af en trekt de wijde wereld in. In De nachtvogels overwint de gevoelige Joachim zijn angst voor de ‘vogels’ die 's nachts uit zijn kast willen komen als hij bang en alleen is.
Het thema in Haugens boeken is
| |
| |
constant, maar de schrijver hecht zich niet aan een bepaald genre. Realisme wordt afgewisseld met verhalen vol dromen en symboliek en regelmatig lopen beide vormen in elkaar over. Tormod Haugen experimenteert met nieuwe vertelvormen, maar verwerkt in zijn boeken ook elementen uit oude volkssprookjes en Noorse sagen. Hij is van mening dat dromen, fantasie en werkelijkheid niet te scheiden zijn. Hoewel de ondertoon altijd weemoedig is, krijgt in sommige recente boeken de humor een grotere plaats. Het eerste boek met een duidelijk lichtere toon is Romanen om Merkel Hanssen og Donna Winter og Den store flukten (De roman over Merkel Hanssen, Donna Winter en De grote vlucht). Hierin wordt het eigenlijke verhaal afgewisseld met de overdenkingen van de schrijver, die de lezer deelgenoot maakt van de problemen en de te nemen keuzes bij het schrijven. Een ander recent werk dat opviel, Skriket fra jungelen (De schreeuw van de jungle), is het ingenieus opgebouwde verhaal over de jacht van een psycholoog op de kinderfantasie, waarin tal van genres en verhaallijnen door elkaar lopen en uiteindelijk samenkomen. In zijn tot nu toe laatste boek Øglene kommer! (De dinosaurussen komen!) beschrijft Haugen hoe kinderen en volwassenen, die snakken naar verlichting van hun problemen, onder vreemde atmosferische omstandigheden in vreedzame dinosaurussen veranderen. In een soort oer-toestand vinden zij een manier van leven waarbij ze tot rust komen.
Het schrijven op zich ervaart Tormod Haugen als een pijnlijk proces, omdat confrontatie met de eigen jeugdherinneringen onvermijdelijk is. Hoewel zijn boeken niet autobiografisch zijn, beschrijft hij wel de gevoelens die hij als kind had. Hij vindt dat een auteur die op eerlijke wijze over kinderangst wil schrijven, zijn eigen angst en verdriet als kind niet mag verdringen. Ook is hij van mening dat verdriet en geluk nooit los van elkaar staan. Dit laat hij vooral duidelijk uitkomen in De verdwenen koning, een sprookjesachtig verhaal over de door zijn vader verlaten koningszoon Taro. Door het verleden niet langer te verdringen, leert Taro langzamerhand het verdriet in zijn leven toe te laten, wat een louterende werking heeft.
Tormod Haugen schrijft op sobere en indringende wijze, met een weloverwogen en zeer effectief taalgebruik. Vooral Zeppelin en het oorspronkelijk in Trysil-dialect verschenen Droomgezicht hebben een poëtische, uiterst beknopte stijl. Sommige van de zeer korte hoofdstukken van Zeppelin balanceren op de grens tussen proza en poëzie. Hoewel zijn boeken als jeugdliteratuur worden uitgegeven, zegt Tormod Haugen niet bewust voor kinderen, of welke leeftijds- | |
| |
groep dan ook, te schrijven. Hij kan niet zeggen waarom hij schrijft, wel dat het voor hem net zo noodzakelijk is als eten, slapen en ademhalen. Hij denkt niet dat zijn boeken de levens en omstandigheden van kinderen kunnen veranderen, maar hij hoopt dat ze hen tot troost zullen zijn.
| |
De verdwenen koning
Als oudere man blikt de koningszoon Taro terug op zijn jeugd en zijn leven als volwassen man. Veel pijnlijke herinneringen heeft hij verdrongen, maar nu wil hij zijn verleden eerlijk onder ogen zien.
Op elfjarige leeftijd wordt hij door zijn vader in de steek gelaten, omdat deze op zoek gaat naar de vergeten wereld van sprookjes en legendes. Taro's oom, de ridder met het gespleten schild, wil nu de macht overnemen en maakt Taro het leven onmogelijk. Taro vlucht en gaat op zoek naar zijn vader. Onderweg beleeft hij allerlei avonturen; hij wordt achtervolgd door zwarte ruiters en krijgt te maken met bovennatuurlijke verschijnselen. Zijn zoektocht loopt echter op niets uit en hij vestigt zich als boer in een dal. Na dertig jaar verschijnt daar een elfjarig jongetje, dat de kleinzoon van de ridder met het gespleten schild blijkt te zijn. Hij is op de vlucht voor zijn grootvader, die zich nog altijd verzet tegen verhalen uit de vergeten wereld. Als de ridder met het gespleten schild uiteindelijk verslagen is, opent Taro de deur naar het vergeten rijk. Daar verwacht hij eindelijk zijn vader te zullen ontmoeten. Als zijn vader geen antwoord geeft op zijn roepen, komen al zijn woede en verdriet naar boven. Hij verlaat het dal en komt na een lange tocht in een dorp terecht, waar hij leert om vrede met zijn verleden te hebben.
| |
Waardering
De boeken van Tormod Haugen worden vaak als ‘zwaar’ en ‘moeilijk’ bestempeld, vanwege de symboliek en de psychologische diepgang. De ontvangst kan per boek en per land sterk verschillen; Het witte slot werd in Noorwegen aanvankelijk zeer sceptisch ontvangen, terwijl het in Zweden onmiddellijk een groot succes was.
Critici in Scandinavië noemen als Haugens grootste verdienste het overbruggen van de kloof tussen literatuur voor kinderen en volwassenen. Ook bewonderen ze het vernieuwende element in zijn werk en zijn ze onder de indruk van zijn solidariteit met zijn personages. De jury van de Hans Christiaan Andersenprijs roemde de hoge literaire kwaliteit en het meesterlijke vakmanschap in zijn werk.
In Nederland verschenen van 1981 tot en met 1984 zes titels van Tormod Haugen bij uitgeverij Van Goor. De critici reageerden positief en hadden vooral waardering voor de
| |
| |
manier waarop Haugen gevoelens en ingewikkelde emotionele relaties beschrijft. Men betwijfelde echter of zijn boeken een grote groep kinderen zouden aanspreken. Over Het witte slot schreef Franca Hersch-van der Stoel in En nu over jeugdliteratuur: ‘Het boek zal voor de gemiddelde twaalfjarige moeilijk toegankelijk zijn; niet alleen is de inhoud niet eenvoudig, ook de opbouw van het verhaal en het taalgebruik stellen hoge eisen aan de lezer.’ De boeken sloegen niet in die mate bij het publiek aan, dat uitgeverij Van Goor het uitbrengen van Haugens werk wilde voortzetten. Na de toekenning van de prestigieuze Hans Christiaan Andersenprijs in 1990 besloot uitgeverij De Fontein de boeken van Haugen uit te geven; als eerste verscheen De verdwenen koning. Over De verdwenen koning schreef Joke Linders in Leesgoed: ‘De verdwenen koning is een typische “Haugen”. Prachtig van sfeer en goed geschreven, maar ook langdradig en nogal ingewikkeld. (...) Het meest geslaagd is de sprookjesachtige sfeer met donkere wouden, dappere ridders, spannende gevechten en raadselachtige verschijnselen. In die magische realistische sfeer is Haugen op zijn best.’
| |
Bibliografie
Niet in het Nederlands vertaalde boeken
|
Ikke som i fjor (1973), Til sommeren-kanskje (1974), Vinterstedet (1984), Romanen om Herkel Hanssen og Donna Winter og Den store flukten (1986), Skriket fra jungelen! (1989), Øglene kommer! (1991). |
In het Nederlands vertaalde boeken
|
Nattfuglene (1975): De nachtvogels. Vertaald door Ineke Due-Schovers. Amsterdam, Van Goor, 1981. |
Zeppelin (1976): Zeppelin. Vertaald door Ineke Due-Schovers. Amsterdam, Van Goor, 1982. |
Synnadrøm (1977): Droomgezicht. Vertaald door Ineke Due-Schovers. Amsterdam, Van Goor, 1984. |
Joakim (1979): Joachim. Vertaald door Ineke Due-Schovers. Amsterdam, Van Goor, 1981. |
Slottet det Hvite (1980): Het witte slot. Vertaald door Ineke Due-Schovers. Amsterdam, Van Goor, 1982. |
Dagen som forsvant (1983): De dag die verdween. Vertaald door Marianne Molenaar. Amsterdam, Van Goor, 1984. |
Farlig Ferd (1988): De verdwenen koning. Vertaald door Janke Klok, Lucy Pijttersen en Paula Stevens, Scandinavisch Vertaal- en Informatiebureau Nederland. Baarn, De Fontein, 1991. |
Over Tormod Haugen
|
Gunnar Jakobsen, En regnvejrsdag i Oslo, deel 1 + 2. In: Børn & Bøger, jaargang 40 (1987), nr. 2, blz. 6-11 en nr. 3, blz. 6-13. (Interview) |
Jørgen Lorentzen, Om Tormod Haugens forfatterskap. En litteratur som utfordrer vårt nervesystem. In: Kritikkjournalen, jaargang 8 (1990), nr. 3/4, blz. 53-57. |
Birgitta Fransson, Att våga se sin egen djungel. In: Opsis Kalopsis, jaargang 5 (1990), nr. 6, blz. 8-12. (Interview) |
Ying Toijer-Nilsson, Tormod Haugen. In: De skriver för barn och ungdom. Översatta nutidsförfattare. Lund, Bibliotekstjänst, 1991. |
| |
| |
Haugen - The Hans Christian Andersen Award Winner 1990. Oslo, Gyldendal Norsk Forslag, 1990. |
Tormod Haugen, Dankwoord bij het aanvaarden van de Hans Christiaan Andersen Prijs 1990. Bijlage bij Documentatieblad Kinder- en Jeugdliteratuur, jaargang 5 (1991), nr. 17. |
Dokumentatie auteurs en illustratoren van jeugdboeken, knipselkrant jeugdliteratuur, jaargang 15, nr. 12. Den Haag, NBLC, 1991.
|
Joke Linders, Goed gelezen. In: Leesgoed, jaargang 18 (1991), nr. 6, blz. 236. |
Cornald Maas, Een lichtend wit lichaam. In: De Volkskrant, 1-2-1992. |
30 Lexicon jeugdliteratuur
oktober 1992
|
|