| |
| |
| |
Hans Hagen
door Jos Staal
Foto: Leo van Velzen
Hans Hagen is op 10 september 1955 geboren in 's-Graveland, Noord-Holland. Na de middelbare school studeerde hij Nederlands en geschiedenis aan een lerarenopleiding in Utrecht. Daarna gaf hij enkele jaren les. In 1981 richtte hij samen met vrienden een jeugdtheatergroep op die voorstellingen en dramalessen verzorgde op scholen; Hagen werkte er als speldocent. Vanaf 1985 was hij enige tijd redacteur van het kindertijdschrift Taptoe. Sinds 1987 is hij fulltime schrijver. Hij werkt ook voor radio en televisie en schreef onder meer verhalen, scènes en liedjes voor Sesamstraat. In 2008 was hij auteur van het Kinderboekenweekgeschenk, Vlammen.
Hagen debuteerde in 1980 met Elke dag een hokje. Zijn doorbraak kwam in 1992, toen hij in één keer drie onderscheidingen kreeg: Zilveren Griffels voor Het gouden oog en Het is nacht, we gaan op jacht en een Vlag en Wimpel voor Jubelientje en haar liefste oma. Zilveren Griffels waren er in respectievelijk 1998 en 2004 ook voor De kat en de adelaar en Zwaantje en Lolly Londen. Een Gouden Griffel ontving hij in 2004 voor De dans van de drummers. De dichtbundel Jij bent de liefste, die hij met zijn vrouw Monique schreef, werd in 2001 bekroond met de Kinderboekwinkelprijs. Voor Verkocht (2007) kreeg Hagen een Glazen Globe en de Woutertje Pieterse Prijs.
| |
Werk
Hans Hagen is een veelzijdig auteur, hij schrijft proza en poëzie voor vrijwel iedere leeftijdsgroep. Zijn werk heeft overwegend een realistisch karakter; er spreekt een voorliefde uit voor exotische culturen in heden en verleden.
Bijzonder populair bij kinderen vanaf een jaar of vijf zijn de verhalen
| |
| |
over Jubelientje, een levenslustig en fantasierijk meisje dat zich vaak met een grote zonnehoed tooit. Ze heeft een bijzondere band met haar oma; de ouders blijven in de verhalen buiten beeld. Oma en kleindochter genieten volop van elkaars gezelschap: ze spelen spelletjes, maken lol, houden elkaar voor de gek en treden als één front de buitenwereld tegemoet. Soms is ook Jubelientjes vriendje Dirk-Jan van de partij. Bijna elk verhaal is de uitwerking van een kleine anekdote, verteld op een luchtige, humoristische toon. In elke nieuwe bundel is Jubelientje weer iets ouder. Af en toe zijn er woordspelletjes en handgeschreven briefjes van Jubelientje in verwerkt. De eerste verzameling, Jubelientje en haar liefste oma, kwam uit in 1991 en speelt in de periode dat ze nog niet kon lezen en schrijven. Naast de ‘gewone’ Jubelientje-boeken verschenen luisterboeken, het prentenboek Jubelientje en Sinterklaas (2007) en de bundels stripverhalen Jubelientje draaft door (2003) en Jubelientje pakt uit (2005).
Philip Hopman maakte de speelse tekeningen bij deze verhalen, aanvankelijk in zwart-wit, tegenwoordig ook in kleur. Hij illustreert bijna alle boeken die Hagen voor jonge kinderen schrijft. De meeste spelen in verre streken. Het is nacht, we gaan op jacht (1991) bijvoorbeeld is de bewerking van een Braziliaanse volksvertelling over het ontstaan van de nacht. Hagens verhalen voor beginnende lezers zijn geschreven in een heldere, zintuiglijke taal; het scheppen van sfeer staat voorop. Dat blijkt ook uit Wilde beesten (2005), waarin - in bewerkte vorm - twee oudere verhalen gebundeld zijn. In Het spoor van de panter (1991), dat in Indonesië is gesitueerd, schrikt de jongen Djit 's nachts wakker van geschreeuw. Hij overwint zijn angst, gaat naar buiten, vindt een dode geit en volgt het spoor van een panter. Droom en werkelijkheid lopen in dit verhaal over moed geraffineerd in elkaar over. In Maliff en de wolf (1994) vindt de jonge herder Maliff een wolfje. Zijn oom wil het dier doden omdat de moeder het zal gaan zoeken, en dat brengt de kudde in gevaar. Als even later het geraamte van het moederdier wordt gevonden, mag Maliff het wolfje houden. Op een natuurlijke manier verbindt Hagen in dit verhaal droom en realiteit met een door een oude herder vertelde legende. Achter in het boek vertelt hij iets over de ontstaansgeschiedenis van de verhalen. Dat doet hij wel vaker; veel van zijn boeken komen voort uit reizen. Maliff en de wolf verzon hij toen hij met zijn vrouw en dochtertje Imme een tocht door Syrië maakte en daar een herdersjongen met een kudde schapen zag lopen.
De kat en de adelaar (1997) heeft een magisch-realistische inslag. Het Pakistaanse jongetje Farid rijdt elke dag als hulpje mee op de bus van zijn vader, ter vervanging van moeder die na een ongeluk niet meer kan wer-
| |
| |
Illustratie van Philip Hopman uit Jubelientje vangt een vriendje
ken. Als er telkens een zwarte kat opduikt, raakt Farid ervan overtuigd dat dat zijn moeder is. Totdat de kat wordt overreden en zijn moeder hem stevig in haar armen drukt.
De dans van de drummers (2003) is een raamvertelling met Ghana als locatie. De oude meester-drummer Dudu Addi roept met zijn trom zes kinderen uit hun hut. In een cirkel staan zes nieuwe trommels gereed, op elk exemplaar ligt een doek met een speciale kleur. Voor zonsopkomst moeten de kinderen weten welke kleur bij hen past. Alleen wie daar in slaagt, krijgt les van Dudu Addi. Om ze te helpen bij hun keuze, vertelt de meester-drummer over ieder kind een verhaal. Philip Hopman maakte er gestileerde kleurenillustraties bij die een hele of een dubbele pagina beslaan en raak de Afrikaanse sfeer oproepen.
Met Zwaantje en Lolly Londen (2003) schreef Hagen een verhaal dichter bij huis. Zwaantje krijgt voor haar verjaardag een rashondje, een Westie. Ze moet nog wel ‘drie keer zeven nachtjes’ wachten, want het cadeau is nog niet geboren. En daarna duurt het nog acht weken voordat Lolly Londen, zoals Zwaantje het dier doopt, mee naar huis kan. In haar enthousiasme en eigenzinnigheid lijkt Zwaantje op Jubelientje, die in Jubelientje vangt een vriendje (1997) kennismaakt met het Westiehondje Woelie.
Hagen maakte met Philip Hopman ook enkele prentenboeken. In Iedereen min één (1998) gaat de Boliviaanse Rosa op bezoek bij haar jarige tweelingzus Felicia maar vindt haar niet thuis. Halverwege de terugreis komt ze Felicia tegen; zij heeft de tocht in omgekeerde richting ge- | |
| |
maakt. Ik wil er twee! (2000) gaat over Evert, die zo gek is op honden dat hij er wel meer dan één wil.
De man met de rode jas (1987) en Als je van een wolk valt (1989) zijn voor kinderen vanaf een jaar of acht. Beide hebben het verlies van een geliefde als thema. In Als je van een wolk valt, in 1995 herdrukt onder de titel Kom terug, speelt Hagen met de mogelijkheid van reïncarnatie. Samen met zijn moeder brengt Felix een bezoek aan het Galapagoseiland waar zij is opgegroeid. Hoewel hij er nooit eerder is geweest, herkent Felix wel allerlei dingen. Bovendien droomt hij dat hij David is, de verdronken jeugdvriend van zijn moeder. Het verhaal heeft een ingenieuze constructie; de vermenging van heden en verleden verleent het geheel een mysterieuze, beklemmende sfeer.
In Salto Natale (1994), een bundel poëzie voor jongeren vanaf elf jaar, figureert in verscheidene gedichten een dode broer; een verwijzing naar Hagens oudere broer Wim, die om het leven kwam bij een verkeersongeval. Het thema speelt eveneens in de jeugdroman rec.play (1999). De veertienjarige Teye raakt in een isolement als zijn broer in Duitsland op een vrachtauto botst en enige tijd daarna overlijdt. Teye gedraagt zich hierna als een kille, registrerende camera en dreigt daardoor te vervreemden van Emma, zijn vriendin. Het boek is opgebouwd uit 33 korte hoofdstukken die ogenschijnlijk achronologisch als losse scènes achter elkaar zijn gemonteerd. Pas gaandeweg schuiven de stukjes in elkaar. Teye verstopt zijn verdriet achter de videocamera die zijn verongelukte broer heeft nagelaten. Daarmee legt hij ook het verrottingsproces van producten als kaas, brood en kiwi vast. Het ‘schimmellogboek’ van Teye wordt afgewisseld met ik-hoofdstukken waarin Emma aan het woord is.
Naast gedichten over een jong gestorven broer (‘morgen haal ik hem in/ morgen sterft hij voor de vierde keer’) en de vergankelijkheid bevat Salto Natale onder meer poëzie over verliefdheid en de gevoelens van angst en onzekerheid die daarmee gepaard gaan. Ook in Ik schilder je in woorden (2001) en Maar jij (2004) spelen deze thema's een rol, naast onderwerpen uit het dagelijkse leven of de natuur, zoals rood staan bij de bank, school, reigers of het begin van de lente. In Maar jij wijdt Hagen een reeks gedichten aan het overlijden van zijn vader; de cyclus van leven en dood wordt samengevat in de regels: ‘je liefste vrienden rond het bed/ als kraamvisite/ wachtend/ tot je wakker was’. Hagen schrijft poëzie in een elliptische, notitieachtige stijl, zonder interpunctie en hoofdletters, waardoor woorden soms een dubbele betekenis krijgen.
Met zijn vrouw Monique publiceerde hij een aantal bundels met poëzie voor kleuters: Daar komt de tijger (1988), Misschien een olifant (1990), Jij
| |
| |
bent de liefste (2000) en Van mij en van jou (2007). De verwondering over alledaagse verschijnselen wordt in deze gedichten gecombineerd met kinderlijke logica en verbeeldingskracht. Op Van mij en van jou na, waarvoor Jan Jutte de prenten leverde, zijn alle bundels in dromerig-romantische trant geïllustreerd door Marit Törnqvist. De illustraties bestrijken steeds twee pagina's, waarin ruimte is uitgespaard voor de gedichten.
Samen met zijn vrouw schreef Hagen ook Het paardenboek (2005). Daarin zijn op journalistieke wijze - in de vorm van onder meer reisverslagen, interviews en reportages - tal van wetenswaardigheden over paarden verwerkt.
Aparte vermelding verdient het prentenboek Stilte a.u.b. ik denk aan kip (1995), geschreven in compacte, ritmische zinnen die wel poëzie lijken. Kip is dood, vertrokken naar ‘het land van later’. Hij leeft voort in het hoofd van het jongetje Onno Ebbe en in een ei waaruit aan het eind van het verhaal een kuiken komt. Harrie Geelen schilderde er prenten bij in gewaagde, expressieve kleuren.
| |
De reis van Yarim
Hagen is gefascineerd door het Midden-Oosten, met name het gebied tussen de rivieren Eufraat en Tigris, het zogeheten Tweestromenland. Hij verdiepte zich grondig in de geschiedenis van Mesopotamië, qua omvang min of meer het huidige Irak. In 1985 publiceerde
Omslagillustratie: Philip Hopman
hij Koning Gilgamesj, een bewerking van het meer dan 4000 jaar oude Gilgamesj-epos. Ook zijn jeugdromans rond de twaalf- à dertienjarige Yarim, in 2008 in bewerkte vorm gebundeld onder de titel De reis van Yarim, spelen omstreeks 2400 v. Chr. in Mesopotamië.
In vier boeken beschrijft Hagen de ontwikkeling van Yarim; hoe hij van een angstige, onzekere jongen een volleerd verteller wordt. De rondtrekkende beroepsverteller Nanshe ontdekt in het eerste deel, Het gouden oog (1991), Yarims vertellerscapaciteiten. In de delen die daarop vol- | |
| |
gen mag Yarim hem begeleiden op de harp. Uiteindelijk zorgt Nanshe dat ook Yarim de kunst van het vertellen meester wordt.
Yarims ontwikkeling is niet het belangrijkste in de serie. Hagen wilde in de eerste plaats een boeiend beeld schetsen van de samenleving waarin het verhaal speelt. Hij begon eraan te werken nadat hij gelezen had dat in die tijd in de stad Kish vorsten samen met hun bedienden begraven werden. Hij liet zich inspireren door Ku Bau, een historische figuur die het van herbergierster tot koningin van Kish bracht.
Wanneer zijn vader de pacht niet meer kan opbrengen, wordt Yarim als slaaf verkocht aan koningin Ku Bau. Aan haar hof raakt hij bevriend met Nanshe. In De weg van de wind (1992) bereidt Ku Bau zich voor op haar begrafenis. Ze stuurt Yarim en Nanshe met een karavaan naar Pakistan om hout, ivoor en goud te halen. Yarim is in dit deel meer toeschouwer dan deelnemer. Dat geldt ook voor zijn rol in Het water kust (1997), waarin na de dood van Ku Bau een machtsstrijd uitbreekt rond haar opvolger, de dobbelaar Azi.
Elk deel voorzag Hagen van een detectiveachtig plot. Met krachtige beelden roept hij een wereld op vol hitte, rampspoed en bijgeloof. Goden bepalen het leven van de mens. De natuur geeft soms voortekenen; uit de lever van een lam kan de toekomst gelezen worden.
Dankzij de figuur Nanshe kon Hagen in deze serie oude mythen een prominente plaats geven. In de beschaving van Mesopotamië hadden vertellers een belangrijke functie. Hun verhalen boden naast vermaak ook troost; de luisteraars konden zich er in spiegelen. Kwaad bloed - Enuma Elisj (1996) draait zelfs geheel om dit gegeven. Terwijl een man zenuwachtig wacht op de geboorte van zijn eerste kind, vertelt Nanshe de Enuma Elisj, het mythische scheppingsverhaal van de Sumeriërs.
| |
Verkocht
Yaqub is vier als hij door zijn straatarme ouders voor geld wordt meegegeven aan een man die hem vanuit Pakistan naar Dubai smokkelt. Daar moet hij als kindjockey meedoen aan kamelenraces. Het is een hard bestaan: Yaqub moet urenlang trainen, krijgt nauwelijks te eten en slaapt met de andere jockeys in een container. De kamelen hebben dekens terwijl de kinderen zich in de nachtelijke kou moeten zien te redden met oude lappen en stukken zeil. Wie niet gehoorzaamt, wordt streng gestraft en er gebeuren regelmatig ongelukken, soms met dodelijke afloop. Samen met het meisje Zareena, met wie hij vriendschap heeft gesloten, hoopt Yaqub ooit te ontsnappen. Het duurt jaren voordat het zo ver is.
Hagen schreef dit boek nadat hij in diverse krantenberichten over het verschijnsel kindjockeys had gelezen. Het verhaal wordt in de ik-vorm ver- | |
| |
teld door Yaqub. Dat gebeurt op een ingehouden toon, met milde humor die de soms rauwe gebeurtenissen verzacht.
| |
Waardering
Door zijn belangstelling voor vreemde culturen en zijn vermogen om op een boeiende manier voor jonge kinderen te schrijven, heeft Hans Hagen zich ontwikkeld tot een schrijver met een duidelijke signatuur. ‘Hagen is een schrijver die zich goed kan verplaatsen in het hoofd van kleine kinderen. Hij speelt met taal en dat maakt zijn verhalen over alledaagse dingen grappig, ontroerend en soms een beetje filosofisch,’ schreef Monique Snoeijen in NRC Handelsblad naar aanleiding van de Jubelientje-boeken.
Ook over de kleutergedichten die hij schreef met zijn vrouw, zijn de recensenten vol lof: ‘een schat aan poëtische stillevens, muzikale klanken en dansende regels’ (Joke Linders in Algemeen Dagblad over Jij bent de liefste); ‘ieder gedicht voelt als een warme hand, die na een sierlijk gebaar even zacht de jouwe aanraakt’ (Pjotr van Lenteren in de Volkskrant over Van mij en van jou).
Veel waardering kregen de verhalen rond Yarim. ‘Een uitgebalanceerde historische roman, die boeit van begin tot eind,’ noteerde Lieke van Duin in Trouw naar aanleiding van Het gouden oog. Bregje Boonstra verlangde niettemin naar ‘een hoofdpersoon met meer diepgang en nuance,
Illustratie van Philip Hopman uit Verkocht
zoals je die in Engeland bijvoorbeeld bij Rosemary Sutcliff vindt’ ( NRC Handelsblad).
De jeugdroman rec.play kreeg een gemengde ontvangst. ‘Aangrijpend, sober, geestig, lijfelijk én terughoudend tegelijkertijd,’ oordeelde Joke Linders in Algemeen Dagblad. Marjoleine de Vos vond het boek ‘afwisselend, levendig’, maar uiteindelijk toch tekort schieten: ‘de toon is vaak te sentimenteel of te tof, de strakheid en afstand zijn niet goed volgehouden’ (NRC Handelsblad).
Van Hagens poëzie voor jongeren wordt de vorm geprezen. Jan van Coillie in Leesidee jeugdliteratuur: ‘Rijmen zijn bij Hans Hagen nooit een keurslijf, ze lijken er vanzelf te staan, doen woorden oplichten en leggen onvermoede verbanden’ (over Ik schilder je in woorden). Guus Middag naar aanleiding van Salto Natale: ‘Het is een wat afwachtende vorm, ge- | |
| |
schikt voor de afwachtende houding van elfjarigen - die eigenlijk heel goed overeenkomt met de afwachtende houding van veel dichters (-): een houding van lichte verwondering, spannende vermoedens en zuivere ontroering’ (NRC Handelsblad).
| |
Bibliografie
Kinder- en jeugdboeken
|
Elke dag een hokje. Met illustraties van Ietje Rijnsburger. Amsterdam, Kosmos, 1980. |
Koning Gilgamesj. Met illustraties van Tom Eyzenbach. Amsterdam/Brussel, Van Goor Jeugdboeken, 1985. |
Dag opa van de pop. Met illustraties van Rolf de Bruin. Amsterdam/Brussel, Van Goor Jeugdboeken, 1986. |
De man met de rode jas. Met illustraties van Mance Post. Amsterdam, Van Goor, 1987. |
Met Monique Hagen, Daar komt de tijger. Met illustraties van Marit Törnqvist. Amsterdam, Van Goor, 1988. |
De stem van de schildpad. Met illustraties van Philip Hopman. Tilburg, Zwijsen, 1989. (Serie Boekenwurm) |
Als je van een wolk valt. Met illustraties van Annemarie van Haeringen. Amsterdam, Van Goor, 1989. |
Met Monique Hagen, Misschien een olifant. Met illustraties van Marit Törnqvist. Amsterdam, Van Goor, 1990. |
Hina en het mes. Met illustraties van Philip Hopman. Tilburg, Zwijsen, 1990. (Serie Neushoorn) |
Jubelientje en haar liefste oma. Met illustraties van Philip Hopman. Amsterdam, Van Goor, 1991. |
Het is nacht, we gaan op jacht. Met illustraties van Philip Hopman. Tilburg, Zwijsen, 1991. (Serie IJsbeer) |
Het spoor van de panter. Met illustraties van Philip Hopman. Tilburg, Zwijsen, 1991. (Serie Eiland) |
Het gouden oog. Met illustraties van Roelof van der Schans. Amsterdam, Van Goor, 1991. |
De weg van de wind. Met illustraties van Roelof van der Schans. Amsterdam, Van Goor, 1992. |
Jubelientje leert lezen. Met illustraties van Philip Hopman. Amsterdam, Van Goor, 1993. |
De prins en de slak. Met illustraties van Philip Hopman. Tilburg, Zwijsen, 1993. (Serie Ster) |
Salto Natale. Met illustraties van Peter van Hugten. Amsterdam, Van Goor, 1994. |
Maliff en de wolf. Met illustraties van Philip Hopman. Amsterdam, Van Goor, 1994. |
Met Monique Hagen, De opruim-spin. Met illustraties van Sandra Klaassen. Amsterdam, Averroès, 1994. (Prentenboek) |
Met Monique Hagen, Banaan. Met illustraties van Sandra Klaassen. Amsterdam, Averroès, 1994. (Prentenboek) |
Stilte a.u.b. ik denk aan kip. Met illustraties van Harrie Geelen. Amsterdam, Van Goor, 1995. (Prentenboek) |
Kom terug. Amsterdam, Van Goor, 1995. (Eerder verschenen onder de titel Als je van een wolk valt.) |
Jubelientje legt een ei. Met illustraties van Philip Hopman. Amsterdam, Van Goor, 1995. |
Kwaad bloed - Enuma Elisj. Met illustraties van Roelof van der Schans. Amsterdam, Van Goor, 1996. |
Jubelientje vangt een vriendje. Met illustraties van Roelof van der Schans. Amsterdam, Van Goor, 1997. |
Het water kust. Met illustraties van Roelof van der Schans. Amsterdam, Van Goor, 1997. |
De kat en de adelaar. Met illustraties van Roelof van der Schans. Amsterdam, Van Goor, 1997. |
Jubelientje ontploft. Met illustraties van Philip Hopman. Amsterdam, Van Goor, 1998. |
Iedereen min één... Met illustraties van Philip
|
| |
| |
Hopman. Amsterdam, Van Goor, 1998. (Prentenboek) |
Het grote boek van Jubelientje. Met illustraties van Philip Hopman. Amsterdam, Van Goor, 1998. (Bevat Jubelientje en haar liefste oma, Jubelientje leert lezen en Jubelientje legt een ei.) |
rec.play. Amsterdam, Van Goor, 1998. |
Jubelientje wil winnen. Met illustraties van Philip Hopman. Amsterdam, Van Goor, 2000. |
Met Monique Hagen, Jij bent de liefste. Met illustraties van Marit Törnqvist. Amsterdam, Querido, 2000. |
Met Monique Hagen, Ik zie lichtjes in je ogen. Met illustraties van Marit Törnqvist. Amsterdam, Van Goor, 2001. (Bevat Daar komt de tijger en Misschien een olifant.) |
Ik schilder je in woorden. Met illustraties van Willemien Min. Amsterdam, Van Goor, 2001. |
Drie keer Jubelientje. Met illustraties van Philip Hopman. Amsterdam, Van Goor, 2001. (Bevat Jubelientje vangt een vriendje, Jubelientje ontploft en Jubelientje wil winnen.) |
Jubelientje speelt vals. Met illustraties van Philip Hopman. Amsterdam, Van Goor, 2002. |
Zwaantje en Lolly Londen. Met illustraties van Philip Hopman. Amsterdam, Van Goor, 2003. |
Jubelientje draaft door in 26 stripverhalen. Met illustraties van Philip Hopman. Amsterdam, Van Goor, 2003. |
De dans van de drummers. Met illustraties van Philip Hopman. Amsterdam, Van Goor, 2003. |
Wilde beesten. Met illustraties van Philip Hopman. Amsterdam, Querido, 2004. (Bevat bewerkte versies van Maliff en de wolf en Het spoor van de panter.) |
Maar jij. Met illustraties van Willemien Min. Amsterdam, Querido, 2004. |
Jubelientje pakt uit in 26 stripverhalen. Met illustraties van Philip Hopman. Amsterdam, Querido, 2005. |
Met Monique Hagen, Het paardenboek. Met illustraties van Philip Hopman. Amsterdam, Querido, 2005. |
Jubelientje krijgt een pluim. Met illustraties van Philip Hopman. Amsterdam, Blue in green, 2005. (Douwe Egberts Sinterklaasboeken) |
Jubelientje wordt wild. Met illustraties van Philip Hopman. Amsterdam, Querido, 2006. |
Verkocht. Met illustraties van Philip Hopman. Amsterdam, Querido, 2007. |
Met Monique Hagen, Van mij en van jou. Met illustraties van Jan Jutte. Amsterdam, Querido, 2007. |
Jubelientje en Sinterklaas. Met illustraties van Philip Hopman. Amsterdam, Querido, 2007. (Eerder verschenen als Jubelientje krijgt een pluim. Amsterdam, Blue in green, 2005.) |
Jubelientje weet de weg. Met illustraties van Philip Hopman. Amsterdam, Querido, 2008. |
Het grote voorleesboek van Jubelientje. Met illustraties van Philip Hopman. Amsterdam, Querido, 2008. (Bevat Jubelientje leert lezen, Jubelientje speelt vals en Jubelientje wordt wild.) |
De reis van Yarim. Amsterdam, Querido, 2008. (Bevat Het gouden oog, De weg van de wind, Kwaad bloed - Enuma Elisj en Het water kust.) |
Vlammen. Amsterdam, CPNB, 2008. (Kinderboekenweekgeschenk) |
Jubelientje krijgt jonkies. Met illustraties van Philip Hopman. Amsterdam, Querido, 2009. |
Over Hans Hagen
|
Remco Ekkers, In het spoor van oude vertellers. In: Leestekens, jaargang 6 (1985-1986), nr. 1, blz. 22. [Over Koning Gilgamesj] |
Victor Frederik, Stevige versjes voor kleuters en peuters. In: Utrechts Nieuwsblad, 1-9-1988. [Over Daar komt de tijger] |
Bregje Boonstra, Vrienden maken. In: NRC Handelsblad, 22-6-1990. [Over Daar komt de tijger] |
Selma Niewold, Niets om bang voor te zijn. In: de Volkskrant, 20-4-1991. [Over Het gouden oog] |
Lieke van Duin, Goden, mensen en verhalen uit eeuwenoud Irak. In: Trouw, 24-4-1991. [Over Het gouden oog] |
| |
| |
Joke Linders, Tussen twee rivieren. In: Algemeen Dagblad, 25-4-1991. [Over Het gouden oog] |
Muriel Boll, Het gouden oog. In: De Stem, 26-4-1991. |
Bregje Boonstra, Het boze oog. In: NRC Handelsblad, 7-6-1991. |
Selma Niewold, Een zak vol laatste dropjes. In: de Volkskrant, 8-2-1992 [Over Jubelientje en haar liefste oma] |
Lieke van Duin, ‘Soms doe ik uren niks’... Drie keer onderscheiden auteur ziet schrijven als ontdekkingsreis. In: Trouw, 6-6-1992. [Interview] |
Selma Niewold, Eens, lang geleden, was er geen slang. In: de Volkskrant, 24-12-1992. [Over De weg van de wind] |
Joke Linders, Spanning en gevoelens in historische verhalen. In: Algemeen Dagblad, 7-1-1993. [Over De weg van de wind] |
Lieke van Duin, Duizenden sprinkhanen in de dadelpalm. In: Trouw, 13-1-1993. [Over De weg van de wind] |
Carolien Zilverberg, Kijk uit achter je! In: NRC Handelsblad, 5-2-1993. [Over De weg van de wind] |
Jan Smeekens, Het huis stond onder de aarde. In: Provinciale Zeeuwse Courant, 3-9-1993. [Over De weg van de wind] |
Carolien Zilverberg, Ik kus opa. In: NRC Handelsblad, 17-9-1993. [Over Jubelientje leert lezen] |
Selma Niewold, Een keel vol snik en angst. In: de Volkskrant, 30-10-1993. [Over Jubelientje leert lezen] |
Guus Middag, Salto Natale. In: NRC Handelsblad, 30-9-1994. |
Cornald Maas, Je bent te laat als je nu niet met me praat. In: de Volkskrant, 14-1-1995. [Over Salto Natale] |
Selma Niewold, ‘Kip woont in mijn hoofd’. In: de Volkskrant, 20-5-1995. [Over Stilte a.u.b. ik denk aan kip] |
Catherine van Houts, Kip woont nu in mijn hoofd. In: Het Parool, 30-5-1995. [Over Stilte a.u.b. ik denk aan kip] |
Judith Eiselin, Rouwen om Kip. In: NRC Handelsblad, 9-6-1995. [Over Stilte a.u.b. ik denk aan kip] |
Lieke van Duin, ‘Ze krijgt al bijna een ei’.. In: Trouw, 23-8-1995. [Over Jubelientje legt een ei] |
Joke Linders, Een ei is geen held. In: Algemeen Dagblad, 1-3-1996. [Over Jubelientje legt een ei] |
Joke Linders, In het begin was... In: Algemeen Dagblad, 20-9-1996. [Over Kwaad bloed - Enuma Elisj] |
Lieke van Duin, Verhalen zoeken steeds nieuwe vertellers. In: Trouw, 5-2-1997. [Over Het water kust] |
Joke Linders, Een samenzwering tegen koning Azi. In: Algemeen Dagblad, 12-2-1997. [Over Het water kust] |
Selma Niewold, Azi's geheimzinnige ziekte. In: de Volkskrant, 21-3-1997. [Over Het water kust] |
Aukje Holtrop, Het water kust. In: Vrij Nederland, 26-4-1997. |
Selma Niewold, ‘Stim! Stam! Stom! In: de Volkskrant, 24-7-1998. [Over Jubelientje ontploft] |
Joke Linders, Iedereen min één... In: Algemeen Dagblad, 18-12-1998. |
Marianne Dekker, Lezen over Hans Hagen. Den Haag, Biblion, 1999. |
Theo de Ruiter, Hans Hagen. In: Schrijver gevonden. Tielt, Lannoo; Den Haag, Biblion, 1999, blz. 127 en 128. |
Joke Linders, ‘Ik probeer rechtstreekser te schrijven’. Hans Hagen over het schrijven van een persoonlijk boek. In: Literatuur zonder leeftijd, jaargang 13 (1999), nr. 50, blz. 357-362. |
Jant van der Weg, Opvallend plezier aan beeld en taal. In: Friesch Dagblad, 5-5-1999. [Over Iedereen min één..] |
Selma Niewold, rec.play. In: de Volkskrant, 6-8-1999. |
Marjoleine de Vos, Het verval van een klodder jam. In: NRC Handelsblad, 20-8-1999. [Over rec.play] |
Joke Linders, Scènes van een groot en duister
|
| |
| |
verdriet. In: Algemeen Dagblad, 10-9-1999. [Over rec.play] |
Wilma van der Pennen, ‘De compositie is al gemaakt; je hoeft de noten alleen nog maar goed neer te zetten’. Hans Hagen over zijn bewerking van het Gilgamesj-epos en van het Sumerische scheppingsverhaal Enuma Elisj. In: Literatuur zonder leeftijd, jaargang 16 (2000), nr. 57, blz. 45-49. |
Nanda Roep, Ik blaas, ik blies; ik plas, ik plies. In: Trouw, 18-3-2000. [Over Jubelientje wil winnen] |
Joke Linders, Uniek geluid in kinderpoëzie. In: Algemeen Dagblad, 21-4-2000. [Over Jij bent de liefste] |
Hanneke Lelieveld. Een lief smoeltje. In: de Volkskrant, 5-5-2000. [Over Jij bent de liefste] |
Bregje Boonstra, Een pluk haar. In: De Groene Amsterdammer, 27-5-2000. [Over Jij bent de liefste] |
Muriel Boll, Het ongewone van het gewone. In: De Stem, 3-6-2000. [Over Jij bent de liefste] |
Jan van Coillie, Ik wil er twee! In: Leesidee jeugdliteratuur, jaargang 7 (2001), afl. 3, blz. 106. |
Harm de Jonge, De glans van de eenvoud. In: Dagblad van het Noorden, 21-6-2002. [Over Jubelientje speelt vals] |
Jan van Coillie, Ik schilder je in woorden. In: Leesidee jeugdliteratuur, jaargang 7 (2001), afl. 9, blz. 404-405. |
Peter de Boer, Elf weken wachten op Lady Lolly Londen. In: Trouw, 6-12-2003. [Over Zwaantje en Lolly Londen] |
Monique Snoeijen, Gebloemd achterwerk. In: NRC Handelsblad, 9-1-2004. [Over Jubelientje draaft door in 26 stripverhalen] |
Monique Snoeijen, Dichter Hans Hagen zoekt de snaar om tieners te raken. In: NRC Handelsblad, 3-9-2004. [Over Maar jij] |
Peter de Boer, Maar jij. In: Trouw, 6-11-2004. |
Hanneke van den Berg, Maar jij. In: Noordhollands Dagblad, 18-11-2004. |
Jan van Coillie, Maar jij. In: De Leeswelp, jaargang 11 (2005), afl. 1, blz. 31. |
Jan van Coillie, Wilde beesten: de avonturen van Maliff en Djit. In: De Leeswelp, jaargang 11 (2005), afl. 1, blz. 22. |
Pjotr van Lenteren, Kindergedichten met een twist. In: de Volkskrant, 8-6-2007. [Over Van mij en van jou] |
Monique Snoeijen, Hans en Monique Hagen dichten over de dood. In: NRC Handelsblad, 22-6-2007. [Over Van mij en van jou] |
Annemie Leysen, Speelse verzen. In: De Morgen, 4-7-2007. [Over Van mij en van jou] |
Thomas de Veen, Hobbelhobbel op een kameel. In: Kids Week, 31-8-2007. [Over Verkocht] |
Bas Maliepaard, Boezemvrienden, monsters en sjeiks. In: Trouw, 1-9-2007. [Over Verkocht] |
Mirjam Noorduijn, Een bosje meisjes. In: De Groene Amsterdammer, 26-10-2007. [Over Van mij en van jou] |
78 Lexicon jeugdliteratuur
oktober 2008
|
|