Illustratie van Dick van der Maat uit Noem mij maar Flop
leven die voor mij onontkoombaar is, een aangeboren afwijking.’
In veel boeken zijn autobiografische elementen verwerkt. Zij komt vaak op voor het minder succesvolle, enigszins verlegen en teruggetrokken kind. In Vechten voor een veldje bijvoorbeeld laat zij zien hoe een gehandicapte jongen er in slaagt volledig geaccepteerd te worden door zijn klasgenoten. Samen met hen organiseert hij een actie om het door een parkeerterrein bedreigde speelveldje te redden. De actie wordt een succes.
In Vogels vliegen onder ons werkte zij het thema uit van een meisje dat verliefd wordt op haar vader. Wat dacht je van mij? stelt aan de orde dat het niet meevalt een gehandicapt broertje te hebben, omdat daar alle aandacht naar toe gaat. De haat /liefde-verhouding van de 11-jarige Tom ten opzichte van zijn gehandicapte broertje én zijn ouders is op invoelbare wijze uitgewerkt.
In bijna al haar boeken figureren mensen die zich qua denkbeelden of activiteiten onderscheiden van de doorsnee mens en het leven zo creatief mogelijk tegemoet treden. Dat geldt heel sterk voor Noem mij maar Flop, waarin een 9-jarig ouderloos meisje, na een jarenlang benauwend verblijf bij haar tante Cato, verhuist naar haar grootmoeder die veel oorspronkelijker denkt en een heel eigen alternatieve leefwijze propageert. Floor begint zich onder haar invloed los te maken van het gevoel dat zij maar een ‘flop’ is.
In Samen schuilen figureert een kunstenares, een poppenspeelster met wie de hoofdfiguur bevriend raakt. Via het poppenspel slagen het kind en de volwassene erin hun beider verdriet en eenzaamheid te leren hanteren. In Van hier tot achter de zon is een denkbeeldige wereld gecreeerd, waarin de bewoners van het vredelievende Loohul geconfronteerd worden met de machtspolitiek van Seerp. Dankzij het contact tussen een