| |
| |
| |
Jaap ter Haar
door Herman Tromp
Jaap ter Haar werd op 25 maart 1922 in Hilversum geboren. Op jeugdige leeftijd koesterde hij een romantische voorstelling van een later schrijversbestaan. Hij groeide op in een gelovig gezin en doorstond een levensbedreigende ziekte. Toen hij in 1940 zijn einddiploma hbs behaalde, waren zijn plannen gewijzigd: hij wilde dominee worden. Mede door de oorlogsomstandigheden kwam daar niets van.
Hij vatte in '43 het plan op naar Engeland te gaan, maar bleef in Frankrijk steken. Terug in Nederland ging hij in de illegaliteit. Na de bevrijding meldde hij zich bij de mariniers, kreeg zijn opleiding in Amerika en vertrok als lid van de voorlichtingsdienst naar Indonesië. Hij gaf daar een krantje uit voor de mariniers en schreef stukjes voor de kranten in Nederland.
Na een nieroperatie werd hij afgekeurd voor de dienst en ging hij werken bij de Wereldomroep. Hij trouwde en kreeg vier kinderen. In zijn vrije tijd schreef hij korte verhalen, waarvan sommige in Vrij Nederland verschenen. Op instigatie van zijn chef ging hij voor kinderen schrijven. Hij stuurde twee hoorspelletjes met belevenissen van zijn tweeling Saskia en Jeroen naar de ncrv. Het antwoord was of hij er nog veertig kon maken, goed voor een heel jaar. De verdiensten hiervan vormden een welkome aanvulling op zijn salaris. De manuscripten stuurde hij achtereenvolgens naar elf uitgevers, die allen weigerden de hoorspelen in boekvorm uit te brengen. Toen uiteindelijk uitgeverij Van Holkema en Warendorf een eerste serie uitbracht, had Ter Haar inmiddels al een paar andere boekjes
| |
| |
bij Kluitman in Alkmaar uitgegeven. De hoorspelen in boekvorm werden meteen een groot succes.
Omdat de Wereldomroep niet langer toestond dat werknemers bijverdiensten hadden, moest Ter Haar kiezen. In 1952 koos hij voor het (brood)schrijverschap, al was het de eerste jaren heel moeilijk van de revenuen zijn gezin te onderhouden. Veel schrijven was voor hem lange tijd pure noodzaak. Ter Haar schreef in totaal meer dan tachtig boeken, latere bewerkingen niet eens meegerekend. Bij dat enorme aantal waren veel series, maar ook wetenschappelijk verantwoorde geschiedenisboeken, navertelde sagen en legenden, journalistiek werk en een paar klassieke jeugdboeken. Een gedeelte van zijn werk is in verschillende talen vertaald.
Na 27 jaar schrijven stokte plotseling zijn produktie. Zijn ambitieuze vierdelige Geschiedenis van de Lage Landen waaraan hij vijf jaar lang had gewerkt, had hem te veel energie gekost. Op advies van zijn huisarts en zijn uitgever nam hij een paar maanden rust. Bij toeval is hij toen met therapeutisch schilderen begonnen en dat is hij blijven doen.
In 1967 ontliep hij door het staken van de stemmen bij de jury net de onderscheiding voor het Kinderboek van het jaar voor Boris; in 1974 ontving hij een Gouden Griffel voor Het wereldje van Beer Ligthart. In 1972 ontving hij de Nienke van Hichtumprijs voor Geschiedenis van de Lage Landen.
De laatste jaren woont hij in Laren. Hij schrijft geen verhalen meer, maar, zegt hijzelf, hij schildert ze. Ook in zijn schilderijen gebeurt altijd iets.
| |
Werk.
Het begin van het schrijverschap van Jaap ter Haar wordt gekenmerkt door een aantal toevallige factoren. Door een toeval is hij voor kinderen gaan schrijven. Bovendien kwamen zijn verhalen precies op het juiste tijdstip. Tot dan toe werden in hoorspelvorm voornamelijk sprookjes en verhaaltjes over elfen en kabouters uitgezonden. Het publiek was inmiddels toe aan iets nieuws en Ter Haar wist de juiste toon aan te slaan.
Deze verhaaltjes schreef hij na kantoortijd en hij verzon ze niet, ze waren vrijwel uitsluitend gebaseerd op observatie van zijn eigen tweeling. De hoorspelen waren erg braaf en, ook in die tijd al, een tikkeltje ouderwets. De familie Ter Haar luisterde zelf nooit naar Saskia en Jeroen, de rest van Nederland wel. Toen de echte tweeling zes jaar geworden was en naar school ging, merkten ze pas welk een uitwerking de serie op andere kinderen had gehad. Het was het sein voor hun vader om na drie jaar met de serie te stoppen. De verkoop van de boeken ging daarna nog heel lang door. In het begin van de jaren tachtig
| |
| |
is de serie inhoudelijk geheel vernieuwd. Mede door de nieuwe, sfeervollerre illustraties van Charlotte Dematons, die de oude plaatjes uit de vorige herdrukken van Rien Poortvliet vervingen, kregen de boeken een moderner voorkomen.
De hoofdpersoon van zijn volgende radioserie was Ernstjan, de zoon van hoorspelregisseur Wim Pauw. De serie gaat over Ernstjan en Snabbeltje, zijn eend en behandelt losse avontuurjes van een kleine jongen in en buiten het gezin. Kenmerkend is dat de eend Snabbeltje een soort sprekende rol vervult. Op alle vragen van Ernstjan geeft hij antwoord door middel van zijn gekwaak. Ook deze serie is in boekvorm verschenen, waarvan eveneens in het begin van de jaren tachtig een door iets ander woordgebruik en situatietekening herziene druk verscheen. Net als bij Saskia en Jeroen beëindigde Ter Haar deze serie toen de echte Ernstjan zes werd en naar school ging.
De volgende hoorspelserie was gewijd aan Tuffy. Tuffy is een minuscuul klein ‘radio- en televisemannetje dat voor alle uitzendingen moet zorgen’. Hij is zó klein, dat je hem alleen door een vergrootglas kunt zien. Doordat hij gebruik maakt van een soort radiootje kan hij zijn stem zo versterken dat je wel met hem kunt communiceren. De drie boekjes over Tuffy bevatten de verschillende hoorspelen, die zonder onderling verband achter elkaar zijn gezet. De Prisma-Lectuurvoorlichting schreef over het derde deel in 1962: ‘Het boek kan geen kwaad, maar echt leuk is het niet. Liever niet aanschaffen: voor de leeftijd 6-10 jaar is er zoveel dat aardiger is.’
Na Tuffy schreef Ter Haar een serie hoorspelen over Eelke, het zoontje van de boswachter. Deze werden later gebundeld in zes boeken. Bewust heeft Ter Haar hierbij gekozen voor een irreële omgeving, met een petroleumlamp, een pomp buiten en geen gas. Eelke kwam uit Amsterdam, maar de schrijver heeft zijn vader met opzet boswachter laten worden. Zo kon hij het gezin en vooral Eelke buiten de welvaartsstaat plaatsen. Op die manier kon hij zich meer concentreren op het eigen wereldje van het kind, dat hij het belangrijkst vindt. De boeken gaan over gezellige, soms spannende gebeurtenissen in en rond het huisje aan de rand van het bos. Eelke beleeft zijn avonturen zelden alleen; meestal is hij in gezelschap van andere kinderen of volwassenen. Van hen leert hij veel op sociaal gebied. In de herdrukken van 1971-1972 werden de vroegere illustraties van John Brinkworth vervangen door levendiger tekeningen van Rien Poortvliet.
Ten slotte schreef Jaap ter Haar een serie over Lotje. In deze serie zijn tussen 1966 en '69 in totaal twaalf boeken verschenen. Lotje is het dochtertje van de dierentuindokter en de
| |
| |
avonturen beleeft ze met haar onafscheidelijke kameraad, het aapje Chimp en diens vriendje, de eekhoorn Eekie. Ter Haar strooit in deze boekjes met allerhande, als leerzaam voor de lezers bedoelde wetenswaardigheden. Als in zijn geschiedkundige werken bedt hij dergelijke feiten in in een lopend verhaal. Deze boeken werden vanaf de eerste druk geïllustreerd door Rien Poortvliet.
Andere, minder bekende series van Jaap ter Haar: De Tom Boerhaven-serie en De zes Falken, over de familie Falk, die de gekste dingen beleeft. Beide series waren als hoorspel en als boek, bedoeld voor wat oudere lezers. Evenals het op een televisieserie gebaseerde De man met de poppenkast. Ten slotte heeft hij nog een miniserie geschreven over zijn zoon Bart, die naar Canada trok en daar ging werken als houtvester. De naar huis gestuurde brieven werden door zijn vader omgezet in twee boeken: Bart, Lumberjack in Canada en Bart met de geologen naar de Yukon. Deze verhalen zijn niet via de radio of de televisie uitgezonden.
| |
Geschiedkundige werken.
Op zoek naar meer artistieke bevrediging had Jaap ter Haar zich inmiddels bekwaamd in een geheel andere materie. Die koerswijziging werd bewerkstelligd door een verzoek van zijn uitgever of hij een boek over de geschiedenis van Amerika wilde schrijven. Een expert op dat gebied had al iets geschreven, maar dat kon de goedkeuring van de uitgever niet wegdragen, omdat de feiten het verhaal overheersten. Hij zei tegen Ter Haar: ‘Jij weet er helemaal niets van, jij moet erover gaan lezen, maar jij schrijft het dan fris van de lever.’
Om te kijken of hij het kon, heeft Jaap Ter Haar toen één proefhoofdstuk geschreven. Nog voor hij dat hoofdstuk af had, was hij gegrepen door de stof en hij maakte vervolgens het hele boek af.
De Geschiedenis van Noord-Amerika uit 1959 is een boek geworden, dat uit twee delen bestaat. Een historisch overzicht wordt op een jonge lezers aansprekende wijze non-fictioneel beschreven. Hij maakt daarbij vooral veel gebruik van anekdotes. Deze tekst wordt afgewisseld met cursief gedrukte leesteksten, waarin vaak gefingeerde personen, maar soms ook historische optreden. De verhalen dienen als een illustratie bij de beschrijving, maar beide onderdelen staan in dit eerste boek nog wel los van elkaar.
Jaap ter Haar verklaart het succes van dit boek uit zijn vermogen zich in mensen te kunnen verplaatsen. Bij het schrijven van de leesteksten kroop hij in de huid van bij voorbeeld een emigrant, van iemand die naar het Westen trekt en problemen met de Indianen krijgt. Hij heeft de hele materie consequent vanuit de mense- | |
| |
lijke kant bekeken. Jaartallen en historische gebeurtenissen liggen vast, maar een schrijver kan er wel wat bij verzinnen.
Dit boek vormt een onderdeel van de serie Geschiedenis en Cultuur voor jonge mensen. Andere geschiedenisboeken die Jaap ter Haar voor deze serie schreef zijn onder andere: De geschiedenis van Rusland, De Franse Revolutie en De geschiedenis van Napoleon. De Geschiedenis van het Romeinse Keizerrijk, ook een boek uit deze serie, schreef hij samen met een deskundige. Voor de andere boeken verzamelde hij zelf de feiten, die door historici van naam gecontroleerd werden. Naarmate hij meer van zulke boeken schreef, lukte het hem steeds beter feiten met fictie te vermengen.
De Franse Revolutie is een historisch goed gedocumenteerd boek, maar Ter Haar concentreert zich niet op de bekende figuren. Hij stelt de gewone mensen centraal, met hun hartstochten en hun verlangen naar een betere maatschappij. Door hen krijgt de lezer een beeld van de historische werkelijkheid. Hetzelfde doet hij in Napoleon. Hier richt hij zich niet op de bekende gebeurtenissen als zijn huwelijken met Joséphine en Marie-Louise of de verovering van bijna geheel Europa. Ter Haar bepaalt zich meer op Napoleons jeugd op Corsica, zijn ergernis over de smadelijke behandeling door Engeland en zijn verblijf op Sint-Helena.
De Geschiedenis van Rusland weet op een heel directe manier de lezer erbij te betrekken. Dat komt doordat Jaap ter Haar na het afronden van het verzamelen van zijn feitenmateriaal een reis naar Rusland maakte. Zo werd het mogelijk dat hij het soms te overstelpende historische materiaal kon aanvullen en dichter bij de lezer kon brengen met meer individuele notities.
In De geschiedenis van het Romeinse Keizerrijk heeft Jaap ter Haar samen met de historicus Sprey geprobeerd dit deel van de geschiedenis tot leven te brengen door de achtergronden van de gebeurtenissen te belichten. Dat gebeurt voor een deel op beschouwende wijze, voor het grootste deel op verhalende. De Idil, de Informatiedienst inzake lectuur, plaatste in een recensie uit 1962 hierbij de volgende kanttekening: ‘Keizers worden gedachten in de schoenen geschoven en woorden in de mond gelegd die soms hoofdzakelijk lachwekkend zijn.’ Als oordeel schreef de Idil: ‘Het is jammer dat het boek zo slecht geschreven is. Want de schrijvers zijn er wel in geslaagd een helder beeld te geven van de geschiedenis.’
Het magnum opus van Jaap ter Haar is Geschiedenis van de Lage Landen. Het eerste deel verscheen in 1971, de drie volgende delen verschenen snel daarna, nadat de schrijver daar vijf jaar aan had gewerkt.
Het belangrijkste kenmerk van de- | |
| |
ze boeken is, dat Ter Haar er in geslaagd is de pakkende details te vinden. Dat komt ook tot uiting bij de beschrijving van de verschillende karakters van historische figuren. Deze worden altijd sprekend opgevoerd.
Het werken aan deze serie heeft Ter Haar sterk aangegrepen en was er de oorzaak van, dat hij zijn schrijversloopbaan beëindigde. In een interview zegt hij daarover: ‘Als je die hele tocht door de geschiedenis hebt gemaakt, met alle idealen en hoop, maar ook het janken en het leed op de slagvelden en in de concentratiekampen hebt meebeleefd, kun je niet ineens een verhaaltje gaan verzinnen over een familie uit het Gooi.’
| |
Sagen en legenden.
Jaap ter Haar heeft ook een reeks sagen en legenden naverteld. Deze boeken horen ook tot de serie Geschiedenis en cultuur voor jonge mensen, maar ze zijn toch wat anders van strekking. Bij de bundels ligt de nadruk op het algemeen menselijke, dat door de eeuwen heen, ondanks alle verschillen in omstandigheden, gelijk is gebleven. Ter Haar wil meer geven dan het verhaal alleen. In De grote sagen van de donkere Middeleeuwen uit 1963 worden op deze manier Tristan en Isolde, Het Nibelungenlied en Lohengrin de Zwaanridder naverteld, met het accent op de confrontatie van de lezer met de tijdloze gevoelens van liefde en haat, geloof en trouw. Een paar jaar later is een aantal van de in deze bundel verzamelde sagen ook apart uitgegeven.
In De geschiedenis van Koning Arthur en de ridders van de Ronde Tafel uit 1962, met illustraties van Hans G. Kresse, wordt het voorgesteld alsof de ziener Merlijn, die de gebeurtenissen soms van dichtbij dan weer op een afstand volgt, het verhaal van de legendarische koning Arthur heeft opgeschreven. Arthur wordt hierin afgeschilderd als een eenzaam en melancholiek mens. Echter ook als een groot vorst die ondanks alle tegenwerking toch vele van zijn idealen, uitgedragen door zijn ridders van de Ronde Tafel, verwezenlijkt zag. Van dit boek is later een verkorte bewerking verschenen onder de titel Koning Arthur.
| |
Jeugdboeken.
Jaap ter Haar is ook de schrijver van een aantal op zich staande jeugdboeken, zoals Noodweer op de Weisshorn. Vooral bekend zijn geworden Boris en Het wereldje van Beer Ligthart.
Boris vormde bij zijn verschijning een opvallende uitzondering in de inmiddels lange traditie van het oorlogsboek. In de eerste plaats speelt het verhaal niet in Nederland, in de twee plaats komen de Duitsers er niet over de hele linie slecht af.
Boris is het aangrijpende verhaal over de twaalfjarige Boris die tijdens de Duitse belegering van Leningrad, temidden van alle ellende, honger en
| |
| |
Illustratie van Rien Poortvliet uit Boris
kou voor zijn zieke moeder moet zorgen en zich samen met het meisje Nadja moet weren tegen alle rampspoed. Door de situering in Leningrad geeft het boek een andere kijk op het oorlogsboek. Het thema van het boek is angst voor en het aanvaarden van leven en dood. Midden in de verschrikking van stervende mensen moet Boris in zijn gedachtenwereld de problematiek van ‘wat is het leven?’ oplossen. Door het combineren van deze oorlogs- en levensproblematiek krijgt het boek iets van alle tijden.
Het boek is in vele talen vertaald, waaronder het Russisch.
Het wereldje van Beer Ligthart is Ter Haars bekendste boek. Het boek gaat over een jongen die na een ongeluk blind wordt. Na een paar weken ziekenhuis mag hij weer naar huis, maar zijn ouders besluiten dat het beter is dat hij intern naar een blindeninstituut gaat.
| |
‘Losse’ boeken.
Ten slotte heeft Jaap ter Haar nog allerlei ‘losse’ boeken geschreven, meestal geënt op de actualiteit. Zo publiceerde hij in 1966 Drie meisjes op zolder, over drie achttienjarige meisjes op de Sociale Academie, een jaar later Operatie Eindexamen over misstanden rond dit fenomeen, in 1975 Boem over Johan Cruyff en in 1977 Hier woon ik, een boek geschilderd en geschreven door Jaap ter Haar.
| |
Waardering.
Jaap ter Haar heeft zich altijd mogen verheugen in een grote schare bewonderaars. In de tijd van Saskia en Jeroen hield hij alle kinderen van de straat. Veel van zijn boeken worden nog regelmatig herdrukt. Voor zijn geschiedkundige werken kreeg hij alom waardering. Zo spreekt het juryrapport bij de toekenning van de Nienke van Hichtumprijs van grote bewondering, omdat de ‘auteur erin is geslaagd een immens breed onderwerp, de geschiedenis der Nederlanden van prehistorie tot provo, binnen vier delen helder en overzichtelijk vorm te geven en het daarbij buiten de koers te hou- | |
| |
den van Neerlands bloed-mythologieën van nationalistische en negativistische aard’. Dat de reeks beloond werd met een literaire prijs kwam doordat het een boeiende vertelling is, ‘die de betrokkenheid van de lezer voortdurend gevangen houdt’.
Over Het wereldje van Beer Ligthart zegt het juryrapport voor de Gouden Griffel onder andere: ‘Op gevoelige, maar niet sentimentele wijze wordt een episode uit het leven van een jongen beschreven, die door een ongeluk blind wordt. Het dwingt de lezer zich te verplaatsen in de situatie van de gehandicapte medemens.’
De Amsterdamse kinderjury schreef het volgende: ‘We vinden het boek zielig en ontroerend, maar ook interessant omdat het anders is dan andere boeken. Het boek is erg gevoelig geschreven, vlot zonder eromheen gedraai.’ Andere kinderjury's uitten zich in dezelfde positieve bewoordingen. De meeste recensies over dit boek, waarvan de meeste overigens zijn geschreven na de toekenning van de Gouden Griffel, zijn vrijwel allemaal lovend. Bovendien wordt het boek, net als Boris nog altijd met evenveel belangstelling gelezen als toen ze geschreven werden.
Toch is de kritiek in de bladen niet altijd mild voor hem geweest. Zo is er één opmerkelijke uitzondering op de reeks positieve beoordelingen van Het wereldje van Beer Ligthart. Dat is de bespreking van Kees Fens in de Volkskrant. Fens vindt het taalgebruik in het boek beneden peil. Hij neemt als voorbeeld de zin ‘dat Beer zijn blindheid toch met een betrekkelijke rust onder ogen kon zien’, die hij volkomen misplaatst vindt. Zo geeft hij vele voorbeelden van overspannen taalgebruik. Fens vindt het boek een slecht opgebouwde smartlap, waarin de schrijver niets te zeggen heeft en dat in stilistisch, verhaaltechnisch en inhoudelijk opzicht decennia achterloopt bij de officiële literatuur. Deze literaire opvatting staat lijnrecht tegenover die van Jaap ter Haar, die zich een verteller pur sang voelt. Hij vindt dat een boek bovenal spannend moet zijn en een positieve uitwerking moet hebben.
Ook op zijn andere boeken verscheen soms ongezouten kritiek. Naar aanleiding van het verschijnen van Drie meisjes op zolder schreef de ncr bij voorbeeld: ‘Jaap ter Haar weet absoluut niet meer waarover hij schrijven moet.’
Ter Haar zegt zelf, dat hij nooit de kritieken op zijn boeken gelezen heeft, omdat hij zijn manier van schrijven toch niet kon veranderen of zijn neiging tot moraliseren onderdrukken.
| |
Bibliografie
(Het oeuvre van Jaap ter Haar is zo omvangrijk, dat in deze bibliografie een keuze moest wor- | |
| |
den gemaakt. In de hier volgende opsomming is gekozen voor al zijn in boekvorm uitgegeven werken. In bundels opgenomen verhalen en tot schoolboeken omgewerkte uitgaven worden in deze lijst niet vermeld.)
Voor volwassenen
|
Jacob Simonsz. de Rijk, watergeus. Met tekeningen van S. Stone. Bussum, Van Holkema & Warendorf, 1972. Later opnieuw uitgegeven onder de titel De watergeus Jacob Simonsz. de Rijk. 1984. |
Voor kinderen
|
Met Heintje in de hockeyclub. Met illustraties van G. van Straaten. Alkmaar, Kluitman, 1954 (Zonnebloemserie). |
Met Heintje op de plassen. Met illustraties van G. van Straaten. Alkmaar, Kluitman, 1955 (Zonnebloemserie). |
Overwinnaars van Andes en Amazone. Met illustraties van G. van Straaten. Alkmaar, Kluitman, 1955 (Sneeuwbalserie). |
Saskia en Jeroen op stap. Met illustraties van Rein van Looy. Amsterdam, Van Holkema & Warendorf, 1955. (Later met illustraties van Rien Poortvliet.) Geheel herzien en met illustraties van Charlotte Dematons, 1984. |
Saskia en Jeroen uit logeren. Met illustraties van Rein van Looy. Amsterdam, Van Holkema & Warendorf, 1955. (Later met illustraties van Rien Poortvliet.) Geheel herzien en met illustraties van Charlotte Dematons, 1983. |
Saskia en Jeroen; de tweeling. Met illustraties van Rein van Looy. Amsterdam, Van Holkema & Warendorf, 1955 (Later met illustraties van Rien Poortvliet.) Geheel herzien en met illustraties van Charlotte Dematons, 1983. |
Met Heintje naar Parijs. Met illustraties van G. van Straaten. Alkmaar, Kluitman, 1956 (Zonnebloemserie). |
Saskia en Jeroen aan zee. Met illustraties van Rein van Looy. Amsterdam, Van Holkema & Warendorf, 1956. (Later met illustraties van Rien Poortvliet.) Geheel herzien en met illustraties van Charlotte Dematons, 1983. |
Saskia en Jeroen; domme dingen. Met illustraties van Rein van Looy. Amsterdam, Van Holkema & Warendorf, 1956. (Later met illustraties van Rien Poortvliet.) Geheel herzien en met illustraties van Charlotte Dematons, 1984. |
Saskia en Jeroen in de lente. Met illustraties van Rein van Looy. Amsterdam, Van Holkema & Warendorf, 1956. (Later met illustraties van Rien Poortvliet.) |
Noodweer op de Weisshorn. Met illustraties van C. van Wijk. Amsterdam, Van Holkema & Warendorf, 1957. (Later herdrukt als Juniorpocket met illustraties van Rien Poortvliet, 1982.) |
Saskia en Jeroen; bokkesprongen. Met illustraties van Rein van Looy. Amsterdam, Van Holkema & Warendorf, 1957. (Later met illustraties van Rien Poortvliet.) |
Saskia en Jeroen; malle gevallen. Met illustraties van Rein van Looy. Amsterdam, Van Holkema & Warendorf, 1957. (Later met illustraties van Rien Poortvliet.) |
Saskia en Jeroen met de dieren. Met illustraties van Rein van Looy. Amsterdam, Van Holkema & Warendorf, 1957. (Later met illustraties van Rien Poortvliet.) Geheel herzien met illustraties van Charlotte Dematons, 1984. |
Tom Boerhaven naar Amerika. Met illustraties van Rein van Looy. Amsterdam, Van Holkema & Warendorf, 1957. |
Ernstjan en Snabbeltje. Met illustraties van Rein van Looy. Amsterdam, Van Holkema & Warendorf, 1958. (Later geheel herzien en met illustraties van Jaap Nieuwenhuis. 1981.) |
Ernstjan en Snabbeltje op avontuur. Met illustraties van Rein van Looy. Amsterdam, Van Holkema & Warendorf, 1958. |
Ernstjan en Snabbeltje in het bos. Met tekeningen van Rein van Looy. Amsterdam, Van Holkema & Warendorf, 1958. |
Tom Boerhaven grijpt zijn kans. Met illustraties van Rein van Looy. Amsterdam, Van Holkema & Warendorf, 1958. |
Ernstjan en Snabbeltje; eendestreken. Met illus- |
| |
| |
traties van Rein van Looy. Amsterdam, Van Holkema & Warendorf, 1959. (Later geheel herzien en met illustraties van Jaap Nieuwenhuis, 1981.) |
Ernstjan en Snabbeltje aan de wandel. Met illustraties van Rein van Looy. Amsterdam, Van Holkema & Warendorf, 1959. (Later geheel herzien en met illustraties van Jaap Nieuwenhuis, 1981.) |
Ernstjan en Snabbeltje; uit en thuis. Met illustraties van Rein van Looy. Amsterdam, Van Holkema & Warendorf, 1959. (Later geheel herzien en met illustraties van Jaap Nieuwenhuis, 1981.) |
De geschiedenis van Noord-Amerika. Met illustraties van Rein van Looy. Bussum, Van Dishoeck, 1959. |
Ernstjan en Snabbeltje; gekwaak op het bospaadje. Amsterdam, Van Holkema & Warendorf, 1960. (Later geheel herzien verschenen onder de titel Gekwaak op het paadje. Met illustraties van Jaap Nieuwenhuis, 1981.) |
Ernstjan en Snabbeltje; gesnater bij het water. Met illustraties van Rein van Looy. Amsterdam, Van Holkema & Warendorf, 1960. (Later geheel herzien en met illustraties van Jaap Nieuwenhuis, 1981.) |
Ernstjan en Snabbeltje; Kwik en kwak. Met illustraties van Rein van Looy. Amsterdam, Van Holkema & Warendorf, 1960. |
De metaalridders. Nijkerk, Callenbach, 1960. |
Daar komt Tuffy. Met tekeningen van Rein van Looy. Amsterdam, Van Holkema & Warendorf, 1961. |
Tijd voor Tuffy. Met illustraties van Rein van Looy. Amsterdam, Van Holkema & Warendorf, 1961. |
Tuffy, het televisiemannetje. Met illustraties van Rein van Looy. Amsterdam, Van Holkema & Warendorf, 1961. |
De geschiedenis van de Franse Revolutie. Met illustraties van Rein van Looy. Bussum, Van Dishoeck, 1961. (Later verschenen onder de titel De Franse Revolutie.) |
Samen met K. Sprey, De geschiedenis van het Romeinse Keizerrijk. Bussum, Van Dishoeck, 1961. (Later verschenen onder de titel Het Romeinse Keizerrijk.)
Hollands meisje vermist... Met illustraties van Jan Hartogh. Amsterdam, Van Holkema & Warendorf, 1961. |
De geschiedenis van Koning Arthur en de ridders van de Ronde Tafel. Met illustraties van Hans G. Kresse. Bussum, Van Dishoeck, 1962. (Later verschenen onder de titel Koning Arthur. In 1967 verscheen een verkorte editie onder de titel Koning Arthur.) |
Hallo Tuffy. Met illustraties van Rein van Looy. Amsterdam, Van Holkema & Warendorf, 1962. |
Tuffy heeft haast. Met illustraties van Rein van Looy. Amsterdam, Van Holkema & Warendorf, 1962. |
Tuffy op verre reizen. Met illustraties van Rein van Looy. Amsterdam, Van Holkema & Warendorf, 1962. |
Eelke bij de dertien beuken. Met illustraties van John Brinkworth. Amsterdam, Van Holkema & Warendorf, 1963. (Vanaf de 2e druk met illustraties van Rien Poortvliet.) |
Eelke bij het bosmeer. Met illustraties van John Brinkworth. Amsterdam, Van Holkema & Warendorf, 1963. (Vanaf de 2e druk met illustraties van Rien Poortvliet, 1971.) |
Eelke gaat verhuizen. Met illustraties van John Brinkworth. Amsterdam, Van Holkema & Warendorf, 1963. (Vanaf de 2e druk met illustraties van Rien Poortvliet, 1971.) |
Grote sagen van de donkere middeleeuwen. Met illustraties van Hans G. Kresse. Bussum, Van Dishoeck, 1963. (Later verscheen afzonderlijk: Tristan en Isolde.) |
De geschiedenis van Napoleon. Met illustraties van Rein van Looy. Bussum, Van Dishoeck, 1963. (Later verschenen onder de titel Napoleon.) |
De zes Falken; de krankzinnigste dingen. Met illustraties van Otto Dicke. Amsterdam, Van Holkema & Warendorf, 1963. |
De zes Falken; toestandjes. Met illustraties van Otto Dicke. Amsterdam, Van Holkema & Warendorf, 1963. |
| |
| |
De man met de poppenkast. Met illustraties van Laura Gerding. Amsterdam, Van Holkema & Warendorf, 1963. |
Eelke bij het dorpsplein. Met illustraties van John Brinkworth. Amsterdam, Van Holkema & Warendorf, 1964. (Vanaf de 2e druk met illustraties van Rien Poortvliet, 1972.) |
Eelke; mensen in het bos. Met illustraties van John Brinkworth. Amsterdam, Van Holkema & Warendorf, 1964. (Vanaf de 2e druk met illustraties van Rien Poortvliet, 1972.) |
Eelke-puppie. Met illustraties van John-Brinkworth. Amsterdam, Van Holkema & Warendorf, 1964. (Vanaf de 2e druk met illustraties van Rien Poortvliet, 1971.) |
De zes Falken; op heterdaad betrapt. Met illustraties van Otto Dicke. Amsterdam, Van Holkema & Warendorf, 1964. |
De zes Falken; ouders in paniek. Met illustraties van Otto Dicke. Amsterdam, Van Holkema & Warendorf, 1964. |
Drie meisjes op zolder. Met tekeningen van Otto Dicke. Amsterdam, Van Holkema & Warendorf, 1965. |
Eelke; in de winter. Met illustraties van John Brinkworth. Amsterdam, Van Holkema & Warendorf, 1965. |
Eelke; langs de zandweg. Met illustraties van John Brinkworth. Amsterdam, Van Holkema & Warendorf, 1965. |
Eelke; na schooltijd. Met illustraties van John Brinkworth. Amsterdam, Van Holkema & Warendorf, 1965. |
De geschiedenis van Rusland. Met illustraties van Jan Bouman. Bussum, Van Dishoeck, 1965. |
Boris. Met illustraties van Rien Poortvliet. Bussum, Van Dishoeck, 1966. |
Lotje in de dierentuin. Met illustraties van Rien Poortvliet. Bussum, Van Holkema & Warendorf, 1966. (Later geheel herzien en met illustraties van Henk Kneepkens, 1987.) |
Lotje krijgt nieuwe vrienden. Met illustraties van Rien Poortvliet. Bussum, Van Holkema & Warendorf, 1966. (Later geheel herzien en met illustraties van Henk Kneepkens, 1987.) |
Lotje met Roegan op stap. Met illustraties van Rien Poortvliet. Bussum, Van Holkema & Warendorf, 1966. (Later geheel herzien en met illustraties van Henk Kneepkens, 1987.) |
Operatie eindexamen. Bussum, Van Holkema & Warendorf, 1966. |
Altijd, overal, iedereen; het Nederlandsche Roode Kruis 100 jaar. Met zwarte foto's. Nijkerk, Callenbach, 1967. |
Lotje, Chimp en Eekie. Met illustraties van Rien Poortvliet. Bussum, Van Holkema & Warendorf, 1967. (Later geheel herzien en met illustraties van Henk Kneepkens, 1988.) |
Lotje; duizend dieren. Met illustraties van Rien Poortvliet. Bussum, Van Holkema & Warendorf, 1967. (Later geheel herzien en met illustraties van Henk Kneepkens, 1988.) |
Lotje, Mark en Makkie. Met illustraties van Rien Poortvliet. Bussum, Van Holkema & Warendorf, 1967. |
Parcival. Met illustraties van Rien Poortvliet. Bussum, Van Holkema & Warendorf, 1967. |
Bart, Lumberjack in Canada. Met illustraties van Rien Poortvliet. Bussum, Van Holkema & Warendorf, 1968. |
Bart met geologen naar de Yukon. Met illustraties van Rien Poortvliet. Bussum, Van Holkema & Warendorf, 1968. |
Lotje en Chimps apestreken. Met illustraties van Rien Poortvliet. Bussum, Van Holkema & Warendorf, 1968. |
Lotje en de pechmevrouw. Met illustraties van Rien Poortvliet. Bussum, Van Holkema & Warendorf, 1968. |
Lotje op jacht naar Chimp. Met illustraties van Rien Poortvliet. Bussum, Van Holkema & Warendorf, 1968. |
Lotje mee met Oom Nijltje. Met illustraties van Rien Poortvliet. Bussum, Van Holkema & Warendorf, 1969. |
Lotje met Chimp naar het circus. Met illustraties van Rien Poortvliet. Bussum, Van Holkema & Warendorf, 1969. (Later geheel herzien en met illustraties van Henk Kneepkens, 1988. |
Lotje; pinguins in de gracht. Met illustraties van Rien Poortvliet. Bussum, Van Holkema & Warendorf, 1968. |
Het Sinterklaasboek. Met illustraties van Rien
|
| |
| |
Poortvliet. Bussum, Van Holkema & Warendorf, 1969. (Later met Het Kerstboek in één band, 1978.) |
Geschiedenis van de Lage Landen. Deel 1. Prehistorie - Romeinse tijd - Middeleeuwen. Met zwarte en gekleurde illustraties van Rien Poortvliet. Bussum, Fibula/Van Dishoeck, 1970. |
Het Kerstboek. Met illustraties van Rien Poortvliet. Bussum, Van Holkema & Warendorf, 1970. (Later met Het Sinterklaasboek in één band, 1978.) |
Saskia en Jeroen; kattekwaad. Met illustraties van Rien Poortvliet. Bussum, Van Holkema & Warendorf, 1971. |
Geschiedenis van de Lage Landen. Deel 2. Bourgondische tijd - Twaalfjarig bestand. Met zwarte en gekleurde illustraties van Rien Poortvliet. Bussum, Fibula/ Van Dishoeck, 1971. |
Geschiedenis van de Lage Landen. Deel 3. Einde Tachtigjarige oorlog - Patriottentijd. Met zwarte en gekleurde illustraties van Rien Poortvliet. Bussum, Fibula/Van Dishoeck, 1971. (Later verscheen afzonderlijk Willem van Oranje. 1984.) |
Geschiedenis van de Lage Landen. Deel 4. Inval der Fransen - Twintigste eeuw. Met zwarte en gekleurde illustraties van Rien Poortvliet. Bussum, Fibula/Van Dishoeck, 1971. (Later verschenen de vier delen in één band, 1986.) |
Het wereldje van Beer Ligthart. Bussum, Van Holkema & Warendorf, 1973. |
Boem. Bussum, De Gooise uitgeverij, 1975. |
Hier woon ik. Met gekleurde illustraties van de schrijver. Bussum, Van Holkema & Warendorf, 1976. |
Over Jaap ter Haar
|
Wim Hora Adema, Het schrijversbestaan van Jaap ter Haar; de vader van Saskia en Jeroen. In: Haagse Post, 5-10-74. |
Kees Fens, De helden zijn niet vermoeid, de taal wel. In: de Volkskrant, 19-10-74. |
Gertie Evenhuis, ‘Ik ben natuurlijk toch een vrij ethisch baasje’. In: Hervormd Nederland, 13-12-75. (Interview) |
Fred de Swert, Jaap ter Haar. In: Over jeugdliteratuur. Tielt, Lannoo, 1977. |
H. Swarowsky, Pacifisme zonder overtuigingskracht; een DDR-visie op Boris van Jaap ter Haar. In: Zozo; kritische informatie over jeugdliteratuur. Deel 2. Antwerpen, Pax Christi Vlaanderen, 1978. |
Arno Wamsteeker, Schrijver van de maand: Jaap ter Haar. In: KRO-luisterwijzer (1978), nr. 6. |
Documentatie auteurs en illustratoren van jeugdboeken. Knipselkrant jeugdliteratuur, jaargang 3 (1979), nr. 3. |
Yvonne Laudy, ‘Geschiedenis der Lage Landen heeft me de das omgedaan’; Jaap ter Haar legde de pen neer en greep het penseel, maar zijn schilderijen blijven toch verhalen. In: De Telegraaf, 1-9-79. |
C. Breunese, Jaap ter Haar, Het wereldje van Beer ligthart. In: Project jeugdliteratuur, (1979), afl. 8, nr. 3.0.0.9. |
22 Lexicon jeugdliteratuur
februari 1990
|
|