| |
| |
| |
Christina Guirlande
door Jan van Coillie
Christina Guirlande is het pseudoniem van Godelieve Van den Eede-de Beule, op 11 november 1938 geboren te Moerzeke aan de Schelde. Al op haar dertiende schreef ze verhaaltjes en gedichten onder de naam Guirlande, die ze ontleende aan het jeugdboek Sabinneke van Beatrijs Vermeyen. Ze studeerde voor onderwijzeres en gaf enkele jaren les. In 1968 debuteerde ze met Triptiek, een bundel gedichten voor volwassenen. Twee klompen op stap, haar eerste boekuitgave voor kinderen, verscheen in 1969 in de reeks De uiltjes die verspreid werd via scholen. Naast verhalen en gedichten schrijft Christina Guirlande jeugdtoneel, -musicals, hoorspelen en teksten voor poppentheater.
Zowel haar poëzie voor volwassenen als haar jeugdboeken zijn herhaaldelijk bekroond. Ze kreeg twee keer de Referendumprijs voor het beste jeugdboek, in 1974 voor Vaarwel Tonka en in 1978 voor Avontuur op de rietkraag. In 1983 ontving ze de Aloïs Blommaertprijs voor de historische jeugdroman De tocht door de ommuurde tuin.
| |
Werk
Volgens Fred de Swert bevat Christina Guirlandes eerste dichtbundel Triptiek (1968) al duidelijk het credo dat ook haar werk voor de jeugd kenmerkt. Ze laat zich kennen ‘als een gevoelige vrouw, sterk betrokken bij de kleine dingen van het leven, met oog voor het detail’. In deze en in latere bundels speelt het kind dat de wereld ontdekt en zelfstandig wordt een belangrijke rol. Guirlande gelooft in de verbeelding die het kind helpt om de harde werkelijkheid aan te kunnen.
‘Een boek dat m.i. voor het eerst op een gedegen wijze de problematiek van de derde wereld centraal stelt in de Vlaamse jeugdliteratuur.’ Met die woorden gaf De Swert de auteur Christina Guirlande een plaats in de geschiedenis van de Vlaamse jeugdli- | |
| |
teratuur. Juana, een Aymara-kind (1969), het eerste deel van de trilogie waarmee Guirlande naam maakte, was een voorloper van het geëngageerde jeugdboek over andere culturen. Dit genre zou in de jaren zeventig en tachtig erg populair worden met boeken van onder anderen René Struelens, René Swartenbroeckx, Gaston Van Camp, Liva Willems en Mireille Cottenjé. Christina Guirlande wilde bewust een ander soort jeugdboek schrijven dan de gangbare avonturenverhalen. Als directe aanleiding noemde ze in een interview een artikel in De Bond dat stelde dat er in Vlaanderen vrijwel geen jeugdboeken waren ‘die aansluiten bij de onmiddellijke actualiteit, die met andere woorden meer beogen dan louter ontspanning’.
In de drie boeken die Guirlande schreef over het Boliviaanse meisje Juana ligt het accent op de moeizame overlevingsstrijd van de indiaanse bevolking. Het materiaal voor deze verhalen vond de auteur bij vrienden, in verslagen van ontwikkelingswerkers en in de correspondentie met haar drie Boliviaanse ‘pleegzonen’, voor wie zij de studies betaalde. Met name zij gaven haar een andere kijk op het land. Uitvoerig beschrijft ze het leven in de dorpen, op de akkers en in de mijnen. Ze besteedt opvallend veel aandacht aan het bijgeloof dat het de indianen bemoeilijkt zich te bevrijden uit hun ellende. De verhalen hebben geen happy end: de armen blijven arm, al is er telkens een straaltje hoop. Daarvoor zorgt Juana, geholpen door blanke ontwikkelingshelpers. In Juana, een Aymara-kind (1969) moet zij als oudste dochter delen in de zorg voor het gezin, als haar vader in een Chileense mijn gaat werken. Even is er hoop op een betere toekomst als een Amerikaans ingenieur de mogelijkheid voor een waterleiding onderzoekt. Als die er niet meteen komt, besluit het gezin weg te trekken. In dit eerste deel van de trilogie bouwt Guirlande nog een extern spanningselement in: Juana wordt ervan beschuldigd het kostbare linnen van de haciëndabaas te hebben gestolen. In het vervolg, De slapende olifant (1971), ligt het accent volledig op de sociale thematiek. Het gezin is verhuisd naar het mijndorp waar Juana's vader werk heeft gevonden. Guirlande besteedt veel aandacht aan de ellendige leefomstandigheden en de beroerde arbeidsvoorwaarden. Juana zet zich tijdens een epidemie in als ziekenverzorgster en probeert de mijnwerkers warm te maken voor een coöperatie. In Het lied van de condor (1980) wordt het mijndorp getroffen door een aardbeving. Juana's vader komt om het leven en haar moeder kwijnt weg. De mijn wordt gesloten, waardoor iedereen moet verhuizen. In het oerwoud richten ze met de hulp van blanke
ingenieurs een landbouwgemeenschap op.
De thematiek van het onrecht in de Derde Wereld staat ook centraal in De vloek van de Houngan (1981). Dit korte verhaal, dat speelt in Haïti, vertoont
| |
| |
veel parallellen met de Bolivia-verhalen. Ook hier gaat het om de overlevingsstrijd van een moeder en haar dochter als de man wegtrekt om elders werk te vinden. De twee worden uit hun huisje gezet en de dochter moet gaan werken. Als het meisje wordt vervloekt omdat ze stiekem een voodoodienst heeft bijgewoond, vlucht ze en gaat op zoek naar haar vader. Een Belgische verpleegster vangt haar op, maar ook het verhaal van dit meisje loopt niet goed af: ze wordt afgewezen door haar vader en slaat opnieuw voor de vloek op de vlucht.
In de Derde-Wereldverhalen van Christina Guirlande zijn de hoofdpersonen steeds jonge meisjes die uitblinken in opofferingsgezindheid en doorzettingsvermogen. Deze eigenschappen komen nog sterker naar voren in de biografische verhalen waarin de hoofdfiguren duidelijk zijn bedoeld als voorbeelden voor de jeugd. De grote zwartrok (1971) vertelt het verhaal van de Vlaamse missionaris Pieter De Smet die in de negentiende eeuw bij de indianen in Noord-Amerika werkte. Een engel tussen soldaten (1983) beschrijft het leven van Florence Nightingale, vanaf haar kinderjaren tot haar dood. De meeste aandacht gaat uit naar haar werk als verpleegster in de Krimoorlog, waar ze haar eigen strijd voert tegen de legerleiding en tegen onwetendheid en ziekte. Net als in haar Derde-Wereldverhalen wisselt Guirlande informatieve passages af met emotionele en werkt ze met duidelijke contrasten: het idealisme van Florence Nightingale plaatst ze tegenover de harteloosheid van de legerleiding. Typerend is de alwetende verteller die alles stevig in de hand houdt en commentaar en achtergrond geeft: ‘Behalve de “Lady met de lamp” noemde men haar ook de “Engel van de Krim”. Ze verzachtte veel onnoemelijk leed door de handen vast te houden van stervende soldaten, die zo in hun laatste ogenblikken nog wat genegenheid ondervonden.’ De uitvoerig beschreven achtergrond en het uitgebreide commentaar laten weinig ruimte voor uitdieping van de personages. Florence Nightingale blijft een type, een voorbeeld.
Ook in haar andere verhalen voor de jeugd verwerkte Christina Guirlande steeds een boodschap. In Vaarwel Tonka (1973) ageert ze tegen de toeristische industrie die respectloos is voor de autochtone cultuur. De plannen voor een hotel op de plaats van het graf van twee geliefden uit de Middeleeuwen verdeelt de inwoners van een Dalmatisch kustdorpje. Guirlande verweeft de oude legende met het gegeven van de prille liefde tussen Tonka en Joran. Met name door hun toedoen wordt het hotel uiteindelijk op een andere plaats gebouwd. Detta of een pop zonder armen (1980) is Guirlandes persoonlijkste boek. Het vertelt de geschiedenis van een negenjarig meisje dat wordt opgenomen in een pleeggezin. De verwachtingen en idealen van dat gezin botsen met het ge- | |
| |
schonden karakter van het kind, dat in het nieuwe milieu niet kan aarden en terug moet naar het tehuis. In De vensters van het paradijs (1996) voelt de twaalfjarige Jasmin zich als dochter van een Marokkaanse vader en een Belgische moeder een ‘tweedehandskind’. Ze vindt haar vader de liefste man die er bestaat, tegelijk geeft ze hem de schuld van haar Assepoesgevoel. Tijdens haar eerste vakantie in Marokko groeit de angst dat haar vader haar daar wil achterlaten, een angst die ongegrond blijkt. In een verhelderend gesprek geeft haar vader haar de levenswijsheid van Sheherazade mee, die verhalen bedacht ‘om in leven te blijven, tegen alle stormen in’.
De personages in de boeken van Christina Guirlande gaan bijna altijd op weg, laten het vertrouwde achter zich en gaan op zoek naar een betere wereld of naar zichzelf. Dit motief is het sterkst uitgewerkt in De tocht door de ommuurde tuin (1984), een historisch verhaal dat in het Venetië van de zestiende eeuw speelt.
In haar boeken voor jongere kinderen benadrukt Guirlande vooral de waarde van de solidariteit. De toon in deze boeken is lichter en de verhalen hebben altijd een happy end. Voor beginnende lezers mengt de auteur meestal fantasie en realiteit. In haar debuut, Twee klompen op stap (1969), trekken twee klompen de wijde wereld in om niet in stukken gehakt te worden. Ook Dik de das (1970) en Poes Pam (1978) verlaten hun veilige thuis - het dassenjong leert dat veiligheid, eten en een onderkomen niet vanzelfsprekend zijn. Hagerupje (1975) is door de auteur een geëngageerd sprookje genoemd. Een ondeugende trol wordt tijdens zijn tocht naar het land van de mensen geconfronteerd met milieuverontreiniging, lawaai en het moordende verkeer. In Alles 3 keer (2003) krijgt Anne, die stottert, dankzij de hulp van haar juf en klasgenootjes meer zelfvertrouwen.
Guirlandes verhalen voor lezers vanaf acht jaar zijn realistischer en betrokken op de actualiteit. In Avontuur op de rietkraag (1977) probeert een gezin een stuk ongerept rietland te beschermen tegen de plannen van een fabrikant die er een zomerhuisje wil bouwen. Het verhaal is gebaseerd op een autobiografisch gegeven en geschreven in de ikvorm, met tussendoor passages die de geschiedenis belichten vanuit het standpunt van de bedreigde dieren. In Ik wil je niet meer (1997) snijdt de auteur het thema racisme aan en in Niet dringen alsjeblieft (2004) wiegendood.
Vanaf haar debuut koos Christina Guirlande voor verhalen waarmee ze haar jonge lezers iets kan bijbrengen. De opbouw, de personages en de stijl stelt ze in dienst van haar boodschap. De tocht is een confrontatie met moeilijkheden en maakt de personages wijzer. De hoofdfiguren zijn geïdealiseerd waardoor ze de waarden waarvoor ze staan duidelijker overbrengen. Niet zelden komen die
| |
| |
waarden nog sterker tot uitdrukking door de tegenstelling met slechteriken. Over de bedoelingen van de personages en over hun gevoelens laat de auteur niets aan duidelijkheid te wensen over. De sfeerschepping krijgt meer aandacht dan de actie en de uitdieping van de personages.
| |
De tocht door de ommuurde tuin
Venetië, zestiende eeuw. Tonio kan een uurtje per dag zijn ellendig bestaan ontstijgen als orgeltrapper van Adriaan Willaert in de San Marco. Zo leert hij Rosanne kennen, dochter van een rijke edelman. Tonio gidst haar door de stad en in ruil leest ze hem voor uit de Roman van de Roos. In dit allegorische verhaal moet een jonge man op zijn tocht door een ommuurde tuin afrekenen met Bedrog, Verraad, Wantrouwen en Wanhoop. Hij krijgt daarbij hulp van Vertrouwen, Moed en Waarheid en vooral Hoop.
Wanneer Tonio een complot heeft ontdekt tegen de doge, ontvlucht hij de stad. Vier jaar trekt hij rond met een commedia dell'arte-gezelschap waar hij de jonge dichter Torquato Tasso leert kennen. Die geeft hem zijn sombere levensvisie mee: ‘Er wordt gelachen om niet te moeten huilen.’ Als Tonio terugkeert in Venetië, blijken zijn moeder, zijn leermeester en zijn geliefde Rosanne te zijn overleden. Rosannes vader, die het complot beraamde, is de vertrouweling van de doge geworden. Bitter bedenkt Tonio dat dood en bedrog altijd winnen.
Illustratie van André Sollie uit De tocht door de ommuurrde tuin
Juist op dat moment nodigt een meisje dat hij kent uit zijn jeugd hem uit in haar huis.
Tonio is een voor het werk van Christina Guirlande typische held: doortastend en gedreven door een ideaal. In haar dankwoord bij de uitreiking van de Aloïs Blommaertprijs plaatste Guirlande haar boek tegenover de in die tijd modieuze probleemboeken. Zij kiest voor thema's die van alle tijden zijn zoals ‘de waarde van het schone’, ‘het nastreven van een ideaal’ en de tegenstelling tussen arm en rijk.
| |
Waardering
De Bolivia-boeken van Christina Guirlande kregen veel aandacht. Recensenten prezen met name het engagement en het goed gedocu- | |
| |
menteerde karakter van de verhalen. Juana, een Aymara-kind (1969) werd zelfs besproken in het prestigieuze Dietsche Warande en Belfort. Fernand Auwera noemde het boek ‘een verrassing’, al vond hij het verhaaltje dun en ‘misschien iets te lang uitgesponnen’. Opvallend was de kritiek bij de tweede druk in 1980. Chris Versteylen vocht in Lektuurgids het positieve oordeel aan van Leo Roelants bij de eerste druk: ‘M.i. beschouwde Guirlande toen deze mensen nog te zeer vanuit een paternalistische visie.’ Ook Marita de Sterck maakte in Jeugdboekengids kritische kanttekeningen: ze vond het verhaalgegeven vrij simpel, de typering van de personages te zwart-wit en de taal niet verzorgd genoeg. Waardering had ze voor de ‘knappe sfeertekening’ en de manier waarop de auteur de armoede levensecht in beeld brengt. Uiterst negatief was het oordeel van de recensent van Boek en Jeugd die het boek ‘te slecht geschreven om aan te bevelen’ vond.
Over de latere jeugdboeken van Christina Guirlande zijn de kritieken overwegend positief. Recensenten vonden de boeken ‘sfeervol’, ‘goed gedocumenteerd’ en ‘bruikbaar’. Met name collega-auteur René Struelens wijdde uitvoerige, lovende stukken aan het werk van Guirlande, waarvan hij de authenticiteit beklemtoonde. Kritische kanttekeningen betroffen vooral het ‘houterige’ of ‘slordige’ taalgebruik, al vonden andere recensenten de taal juist levendig en vlot. De tegenstelling tussen de critici liep op bij Detta of een pop zonder armen (1980). Vlaamse critici onthaalden het boek overwegend positief. De recensent van het nblc daarentegen sprak van een ‘tweeslachtig verhaal’ in een ‘houterige stijl die lijkt op vertaald Frans’. In De tocht door de ommuurde tuin (1984) werden de zorgvuldig opgebouwde plot, de functioneel verwerkte informatie, de geloofwaardige hoofdpersoon en het poëtische taalgebruik geprezen. Ook nblc-recensent Harry Bekkering was positief: ‘Een (ook literair) verantwoord historisch jeugdboek, waarin de informatie goed geïntegreerd is in de spannende belevenissen van Tonio.’ Na dit boek taande de belangstelling voor het werk van Christina Guirlande. In de weinige recensies die nog verschenen werd vaker gewezen op de stereotiepen en clichés in haar verhalen.
| |
Bibliografie
Keuze uit het werk voor volwassenen
|
Triptiek (1968), De dans der uren (1975), Euridice in de tuin van heden (1981), Ik bouw mij een ongezien eiland (1986), Jaarringen rond een schilderspalet (1997), De herders van Arcadia (2000). |
Jeugdboeken
|
Twee klompen op stap. Met illustraties van André Deroo. Antwerpen, De Sikkel, 1969. (De uiltjes) |
Juana, een Aymara-kind. Blankenberge, Saeftinge, 1969. |
Dik de das. Met illustraties van Cel Overberghe, Kapellen, De Sikkel, 1970. (De uiltjes) |
| |
| |
De baard van kabouter Pudding. Met illustraties van de auteur. Blankenberge, Saeftinge, 1970. |
De slapende olifant. Blankenberge, Saeftinge, 1971. |
De grote zwartrok. Met illustraties van Frank-Ivo van Damme. Blankenberge, Saeftinge, 1971. |
Vaarwel Tonka. Met illustraties van de auteur. Blankenberge, Saeftinge, 1973. |
Hagerupje. Met illustraties van Lief Vleeschouwers. Averbode, Altiora, 1975. (Tipreeks) |
Avontuur op de rietkraag. Met illustraties van Gijs Mertens. Averbode, Altiora, 1977. |
Een tuin voor Joris. Met illustraties van Roland de Winter. Wichelen, Roggeman, 1977. (Creaboekjes) |
Poes Pam. Met illustraties van Roland de Winter. Wichelen, Roggeman, 1978. (Creaboekjes) |
Detta of een pop zonder armen. Met illustraties van Frans Plinke. Herk-de-Stad, Mikron, 1980. |
Het lied van de condor. Averbode, Altiora, 1980. |
De vloek van de Houngan. Deurne, MIM, 1981. (Meridiaan) |
Met Ben op de boot. Met illustraties van Flaplinke. Herk-de Stad, Mikron, 1982. |
Een engel tussen soldaten. Deurne, MIM, 1983. |
Het blauwe jurkje. Met illustraties van de auteur. S.l., Zuid & Noord, 1983. (Krokus-reeks) |
De tocht door de ommuurde tuin. Met illustraties van André Sollie. Leuven, Davidsfonds, 1984. |
De nieuwe avonturen van Hagerupje. Met illustraties van Gonda Aelst. S.l., Kunstenaars voor de jeugd, 1991. |
De verre reis van Ko en Koba. Met illustraties van Jan Flameng. S.l., Zuid & Noord, 1994. (Krokusreeks) |
De vensters van het paradijs. Met illustraties van de auteur. S.l., Zuid & Noord, 1996. (Krokusreeks) |
Ik wil je niet meer. Met illustraties van Lieve Leyssens. S.l., Zuid & Noord, 1997. (Krokusreeks) |
Het web voor de deur. Met illustraties van Geert Vervaeke. Mechelen, Bakermat, 1999. (Welpjesreeks) |
Alles 3 keer. Met illustraties van Marioa Boon, Mechelen, Bakermat, 2003. (Lammetjesreeks) |
Niet dringen alsjeblieft. Antwerpen, De Vries-Brouwers, 2004 |
Over Christina Guirlande
|
H. Hechtermans, Op bezoek bij Christina Guirlande. In: Middelares en Koningin, juni 1969. |
Jan Uyttendaele, Gesprek met Christina Guirlande. In: Bouw, 1971. |
Fred de Swert, Engagement in de jeugdlektuur. In: Gazet van Antwerpen, 1-2-1972. (over Juana, een Aymara-kind). |
Fred de Swert, Christina Guirlande. In: Jeugdboekengids, januari 1973. |
René Struelens, Vaarwel Tonka. In: Landeigendom, mei 1974. |
Patrick De Landtsheer, Christina Guirlande of een schrijfster van het goede jeugdboek. In: De Voorpost, 24-6-1977. |
Cyriel Verleyen, Christina Guirlande. In: School en Omroep, september 1979. |
Ben Roggeman, Met camera en balpen. Christina Guirlande. In: Vlaams Pedagogisch Maandblad, december 1980. |
Guido Troch, Zuid-Amerika in duplo. In: Jeugdboekengids, april 1980. (over Het lied van de condor) |
Erik Verstraete, Jeugdschrijfster Christina Guirlande wijst verhollandsing af. In: Gazet van Antwerpen, 2-11-1980. |
Rudy Vanschoonbeek en Luk Lamens, ‘Het is geen fantasie, 't is werkelijkheid - en dat vind ik er juist zo fijn aan’. Een gesprek met Christina Guirlande. In: Bubi Drie. Jaarboek Vlaamse Jeugdliteratuur, 1984. |
Rita Ameryckx-Vandekerckhove, We zijn allemaal op tocht... Ontmoeting met Christina Guirlande. In: De vrouw in de middengroepen, 1984. |
Andre Vansteelandt, De tocht door de ommuurde tuin door Christina Guirlande. In: 't Kofschip, 1986, nr. 1. |
| |
| |
Etienne Claeys, Aangenaam Christina Guirlande. Documentatiemappen van Vlaamse Jeugdauteurs, jaargang 4, 1986. |
Anita Wuestenberg, [over De vensters van het paradijs]. In: Leesidee jeugdliteratuur, maart 1996. |
Website
|
http://users.skynet.be/guirlande |
67 Lexicon jeugdliteratuur
februari 2005
|
|