| |
| |
| |
Kenneth Grahame
door Joke Linders
Kenneth Grahame werd op 8 maart 1859 in Edinburgh geboren als derde in een gezin met vier kinderen. Zijn kindertijd verliep nogal turbulent en kende tal van onveilige situaties. Zijn vader, een Schotse advocaat, dronk meer dan goed voor hem was; zijn moeder Bessie overleed kort na de geboorte van haar vierde kind aan de gevolgen van roodvonk. Kenneth was toen vijf jaar oud. De vader, die het verdriet om zijn vrouw niet kon verwerken, gaf zijn baan op en vertrok naar Frankrijk, waar hij aan de gevolgen van drankmisbruik zou overlijden. De zorg voor de drie jongens en het meisje liet hij over aan de moeder van zijn vrouw, Mrs. Ingles. Zij was geen warme persoonlijkheid; haar kille karakter, maar ook het groene idyllische landschap van Berkshire waarnaar de kinderen verhuisden, hebben hun sporen nagelaten in The Wind in the Willows (De wind in de wilgen).
Toen Grahame negen jaar oud was, werd hij naar St. Edward's School gestuurd in Oxford. Op deze kostschool beleefde hij een relatief stabiele periode. Hij kon goed leren en vertoefde vaak met zijn kano op de rivier de Theems. Hoewel hij zijn zinnen had gezet op een studie in Oxford of Cambridge, liet zijn familie in 1875 weten een universitaire studie een onhaalbare en ook ongepaste luxe te vinden. Hij moest maar op het advocatenkantoor van zijn oom in Londen gaan werken. Na twee jaar kreeg hij een aanstelling bij de Bank of England. Tot ieders verbazing voelde hij er zich spoedig thuis en kreeg hij grote verantwoordelijkheden. Buiten de kantooruren leidde hij het leven van een bohémien. Hij genoot volop van de cultu- | |
| |
rele, culinaire en sportieve geneugten van Londen. Op aanmoediging van vrienden begon hij essays en gedichten te schrijven voor kranten en tijdschriften. Van 1877 tot 1891 was hij secretaris van de New Shakespeare Society. Op veertigjarige leeftijd trouwde hij met Elspeth Thomson, met wie hij in 1900 een zoon kreeg, Alistair. De jongen, bijgenaamd ‘Mouse’, was blind aan het ene en slechtziend aan het andere oog. Grahame bedacht voor hem verhaaltjes over mollen, giraffen en waterratten. En toen hij tussen mei en september 1907 enige tijd van huis was, voegde hij daar in briefvorm de avonturen van Pad aan toe. Deze laatste verhalen vormen de kern van The Wind in the Willows, dat in 1908 als boek verscheen. Kort daarvoor had Grahame de bank verlaten, officieel om gezondheidsredenen, in werkelijkheid vanwege een arbeidsconflict.
Na de dramatische dood van zijn zoon - Alistair pleegde twee dagen voor zijn twintigste verjaardag vermoedelijk zelfmoord door zich voor een trein te werpen - trok Grahame zich terug in zijn huis te Pangbourne aan de Theems. Hij stopte met schrijven en overleed op 6 juli 1932 aan een hersenbloeding.
| |
Werk
Voor iemand die de wereld zulke beroemde personages schonk als Das, Kikker, Pad en Mol uit The Wind in the Willows heeft Kenneth Grahame een betrekkelijk bescheiden oeuvre. Zijn schrijverscarrière begon met min of meer ironische essays in de stijl van R.L. Stevenson, die vanaf 1887 in kranten en tijdschriften verschenen. De meeste daarvan handelen over de ellende van het alledaagse leven, waaraan een mens slechts door reizen, wandelen, eten en drinken kan ontsnappen. Deze op de Griekse god Pan geïnspireerde stukken werden in 1893 gebundeld onder de titel Pagan Papers, een uitgave die door critici nauwelijks is besproken.
Met een zestal verhalen over vijf weeskinderen in een landhuis, omringd door liefdeloze familieleden, trok Grahame wel aandacht. In 1895 verschenen ze, samen met een aantal extra vertellingen, onder de titel The Golden Age. Deze op Grahame's eigen leven gebaseerde verhalen hadden onmiddellijk succes en vestigden zijn reputatie als schrijver. Door het nog succesvollere vervolg Dream Days (1898), met daarin ‘The Reluctant Dragon’ (De schuchtere draak) over een luie, poëzieminnende draak, werd Grahame dé specialist van boeken over kinderen.
The Wind in the Willows, het boek dat een klassieker zou worden, kwam veel moeizamer tot stand. Het begon met een aantal verhaaltjes dat Grahame voor het slapen gaan aan zijn gehandicapte zoon vertelde. Op verzoek van Constance Smedley, een Amerikaanse die optrad als zijn literair agent, probeerde hij er een boek van te maken. Blijkens de vele versies
| |
| |
die nu nog in de Bodleian Library in Oxford te zien zijn, kostte hem dat veel moeite. Het manuscript werd door diverse uitgevers geweigerd. Maar in 1908 kwam het boek dan toch uit bij Methuen (nog zonder illustraties). De lezers reageerden teleurgesteld toen ze ontdekten dat het niet over kinderen maar over dieren ging. ‘Grahame's bijdrage aan de natuurlijke historie is verwaarloosbaar,’ luidde het commentaar van The Times. En ook Beatrix Potter had forse kritiek. Dat een Pad overschoenen draagt, kon ze nog accepteren, maar dat hij een baard had en zijn haren kamde, vond ze klinkklare onzin. Slechts een enkele criticus, die van Punch bijvoorbeeld, zag in het verhaal de ironie en het allegorische karakter. Ondanks de teleurstellende ontvangst moest er al snel een herdruk komen; in 1926 kon Methuen de 21ste druk noteren. In 1930 verscheen de eerste Nederlandse vertaling van de hand van A.J.R. Bakker-Koster (De avonturen van Mr. Mol) met illustraties van Tjeerd Bottema. Ernest H. Shepard worstelde toen nog met de illustraties die tegenwoordig meestal bij het verhaal worden afgedrukt. Grahame had weinig fiducie in de uitbeelding van zijn geliefde karakters. Shepards tekeningen zouden pas in 1931 aan het verhaal worden toegevoegd.
Het succes van de avonturen van de vier vermenselijkte dieren is zeker versterkt door Milne's toneelbewerking. Toad of Toad Hall, op muziek gezet door Milne's vriend Simon Fraser, werd in 1930 voor het eerst opgevoerd en is sindsdien een geliefd stuk op scholen en in theaters. Toen Grahame in 1932 stierf, kende men hem vooral als de auteur van The Wind in the Willows.
De verhalen over het energieke varkentje Bertie dat als motto heeft ‘Daden, niet knorren’ verschenen pas na Grahame's dood in 1944 als First Whisper of the Wind in the Willows. Wanneer deze kerstverhaaltjes precies geschreven zijn, is onbekend. Inhoudelijk lijken het voorstudies voor The Wind in the Willows, het boek waarmee de schrijver in Grahame zijn vorm vond om meteen daarna weer stil te vallen. Het vluchten in de idylle van vriendentrouw en plattelandsleven werkte kennelijk maar één keer. De enige ‘schrijfarbeid’ die Grahame na The Wind in the Willows nog heeft ondernomen, was de redactie voor The Cambridge Book of Poetry for Children in 1916.
| |
De wind in de wilgen
Dit boek over een mol, rat, das en pad die aan een rivier wonen, wordt meestal beschouwd als een fantasieverhaal voor kinderen. Volwassenen zien er doorgaans meer in: een afrekening met het materialisme, wraakneming op de wereld van de volwassenen en meer specifiek op de vader die zijn kinderen in de steek laat. Maar ook een bespotting van de Engelse stan- | |
| |
denmaatschappij: Pad is superrijk, Rat, Mol en Das hoeven ook niet te werken om in hun levensonderhoud te voorzien. Maar alle andere personages (dieren en mensen) moeten dat wel. De sociale verhoudingen tussen mens en dier zijn onduidelijk. In het eerste hoofdstuk zegt Rat dat hij niets wil weten van de Wijde Wereld. ‘Achter het Wilde Woud ligt de Wijde Wereld,’ zei de Rat. ‘En dat is iets wat niet belangrijk is, niet voor jou en niet voor mij. Ik ben er nooit geweest, en ik zal er nooit naar toe gaan, en jij ook niet, als je tenminste een greintje verstand bezit. Praat daar alsjeblieft nooit meer over.’ De suggestie is dat daar mensen wonen die nu eenmaal geen greintje verbeeldingskracht hebben. Mol, Rat, Das en Pad hebben hun eigen wereld, los van de mensen, maar vallen er juridisch gezien wel onder. Pad belandt immers in de gevangenis als hij de regels te vaak overtreedt.
De hoofdpersonen vertegenwoordigen ieder een ander type mens. De even angstige als naar gezelligheid hunkerende Mol, de rationele en intelligente levensgenieter Rat, de op avontuur beluste Pad en de knorrige Das; de eigenlijke held volgens Beatrix Potter. Das woont in het gevaarlijke Wilde Woud maar wordt door iedereen gerespecteerd én gevreesd. Hij is verstandig maar ook humeurig en het liefst alleen. Pad, die op ‘Paddenburg’ woont, is niet alleen rijk en verwaand maar ook kinderlijk, vriendelijk, welbespraakt en gastvrij. Omdat hij steeds grotere en snellere vervoermiddelen wil, brengt hij zichzelf en zijn vrienden in gevaar. Gelukkig laten die vrienden hem niet vallen
Het boek heeft een tamelijke losse structuur. De enigszins kluchtige avonturen met rare types als de opschepperige Pad die voor niets en niemand bang is en de meer idyllische, poëtische ‘rivierverhalen’ waarin Mol en Rat filosoferen over vriendschap en de zin van het leven. De verhalen kunnen los van elkaar gelezen worden maar verliezen dan iets van hun gelaagdheid. De titel van het laatste hoofdstuk, ‘De terugkeer van Ulysses’, verwijst naar het einde van Homerus' epos waar Odysseus op gewelddadige wijze afrekent met de mannen die zijn huis min of meer in bezit hebben genomen. Zoals de vele lyrische natuurtaferelen refereren aan Ovidius.
Behalve een tijd- en leeftijdloze allegorie over de menselijke eigenaardigheden is De wind in de wilgen een ode aan het zomerse Berkshire, getuige een fragment uit het derde hoofdstuk. ‘Ze herinnerden zich het lome slaapje op het heetst van de dag, diep in de groene ondergroei, waar de zon met gouden puntjes en plekjes doorheen scheen; het varen en baden 's middags, de zwerftochten langs stoffige lanen en door gele korenvelden; en tenslotte de lange koele avond wanneer er zoveel draden weer opgevat werden, zo-
| |
| |
Illustratie van E.H. Shepard uit De wind in de wilgen
veel vriendschappen bevestigd, en zoveel plannen bedacht voor de volgende dag.’ En dit is maar één voorbeeld van de lyrische beschrijvingen waaraan het boek zo rijk is. Hedendaagse kinderen hebben er beslist moeite mee.
Vanwege de filosofische onderlaag is De wind in de wilgen ook wel geduid als een persoonlijke reactie op het bestaan van de auteur, in plaats van een onschuldige en speelse fabel voor kinderen. Het verhaal bevat veel aspecten uit Grahame's leven. Zijn kijk op de verschillende personages is bepaald door het feit dat zijn vader hem in de steek had gelaten en hij zelf altijd een dubbelleven heeft geleid. Het gevestigde en gerespecteerde bestaan van secretaris van de Bank of England, echtgenoot en vader tegenover het leven van een bohémien zonder verantwoordelijkheden die het liefst aan het water vertoeft of in het warme en culinaire Italië.
In 1996 kwam een bioscoopfilm uit op basis van het boek, met Eric Idle als Rat en Terry Jones als Pad. Verder is The Wind in Willows onder meer bewerkt tot tekenfilm, poppenserie, prentenboek en luisterboek. De elfde herziene druk in Nederland berust op de vertaling van A.C. Tholema uit 1949. Wie verantwoordelijk is voor de bewerking heeft de huidige uitgever, Ploegsma, verzuimd te vermelden, zoals ook de naam van de oorspronkelijke vertaler ontbreekt. Vergelijking van een vroege met een latere uitgave levert vooral ingrepen
| |
| |
op het grammaticale vlak op: lange zinnen die gesplitst zijn in kleinere gehelen.
| |
Waardering
Hoewel het boek door illustraties en verhaalkarakter - avonturen met dieren - onmiskenbaar een kinderboek is en vaak vergeleken werd met klassiekers als Peter Pan, Winnie-the-Pooh of Alice in Wonderland is er van meet af aan verwarring geweest of het wel zo leuk en begrijpelijk was voor kinderen. Natuurlijk, Grahame had de verhaaltjes voor zijn eigen zoon bedacht, maar het gebrek aan humor en samenhang maakt het tot een boek dat kinderen niet makkelijk zelf kunnen veroveren.
Veel mensen kennen de avonturen en soms de titel; de naam van de auteur is buiten vakkringen zo goed als vergeten geraakt. Uitzondering daarop zijn mensen als Alberto Manguel en Maarten van Rossum. De laatste beschouwt De wind in de wilgen als een van de belangrijkste boeken uit zijn leven. ‘Een magistraal boek dat nu ruim honderd jaar oud is. Het feit dat het steeds herdrukt wordt, pleit voor de kwaliteit ervan. Als het eenmaal in je hoofd zit, wordt het een onderdeel van de vaste bagage bovenin.’ Alberto Manguel noemde Kenneth Grahame een meester in het beschrijven van huiselijkheid.
| |
Bibliografie
Niet in het Nederlands vertaald kinderboeken:
|
The Golden Age (1895), Dream Days (1898), The First Whisper of the Wind in the Willows (ed. by Elspeth Grahame 1944) |
In het Nederlands vertaald
|
The Reluctant Dragon (1898): Er was eens een draak. Vertaald door Erie Spoelstra. Met illustraties van Ivo de Weerd. 's-Gravenhage, Leopold, 1976. De schuchtere draak. Vertaald door Simone Kramer. Met illustraties van Inga Moore. Amsterdam, Zirkoon, 2004. |
The Wind in the Willows (1908): De avonturen van Mr. Mol. Vertaald door A.J.R. Bakker-Koster. Met illustraties van Tjeerd Bottema. Baarn, F.H. Bakker, 1930. De wind in de wilgen. Vertaald door A.C. Tholema. Met illustraties van Ernest H. Shepard. Amsterdam, Van Breda, 1949. Achtste druk, Amsterdam, Ploegsma, 1993. Luxe editie met hardcover, tiende druk, Amsterdam, Ploegsma, 2000. Elfde, herziene druk, Amsterdam, Ploegsma, 2007. De wind in de wilgen. Vertaald door Janwillem van de Wetering. Met illustraties van Ernest H. Shepard. Amsterdam, W& L Boeken, 1987. Tweede, herziene druk, Oud-Beyerland, De Eekhoorn, 2006. |
Bertie's Escapade (z.j.): Bertie gaat op stap. Vertaald door A.C. Tholema. Met illustraties van Ernest H. Shepard. Amsterdam, Van Breda z.j. Berties Jammerfeest. Vertaald door Dolf Verroen. Met illustraties van Ernest H. Shepard. Den Haag, Leopold, 1979. |
Over Kenneth Grahame
|
Patrick R. Chalmers, Kenneth Grahame: Life, Letters and Unpublished Work. London, Methuen, 1933. |
Peter Green, Kenneth Grahame. A Biography. The
|
| |
| |
Dramatic and Human Story of the Fascinating and Complex Man Who Wrote The Wind in the Willows. Chicago, World Publishing Company, 1959. |
Eleonor Graham, Critical study: Kenneth Grahame. London, The Bodley Head, 1963. |
Sheila Egoff e.a., Only Connect Toronto, Oxford University Press, 1969; tweede druk 1980. |
Margery Fisher, Intent upon reading. London, Hodder & Stoughton 1961; zesde druk 1976. |
Humphrey Carpenter and Mari Prichard in The Oxford Companion to Children's Literature. Oxford, Oxford University Press, 1984. |
Bregje Boonstra, Gescharrel met bootje. In: NRC Handelsblad, 1-7-1988. |
Allison Prince, An Innocent in the Wild Wood. London, Allison & Busby, 1994. |
Joke Linders e.a., Het ABC van de jeugdliteratuur. Groningen, Martinus Nijhoff 1995. |
Mirjam Noorduijn, De wind in de wilgen rilt voort als de Theems zelf. In: NRC Handelsblad, 4-1-2008. |
Websites
|
www.kennethgrahamesociety.net |
79 Lexicon jeugdliteratuur
februari 2009
|
|