bliceerd wist te krijgen. Vervolgens vroeg striptekenaar Albert Uderzo hem als tekstschrijver, waarna zij samen een aantal stripseries voor verschillende Franse tijdschriften opzetten. Kort daarop vroeg ook Morris hem om hulp bij het schrijven van de verhalen van Lucky Luke, waarvan hij tot zijn dood de scenario's is blijven schrijven.
Zo kwam René Goscinny terecht in de groep stripauteurs die werkten voor de tijdschriften Spirou/Robbedoes en Tintin/Kuifje. Deze begonnen regelmatig een beroep te doen op zijn schrijfkwaliteiten. Hij maakte onder andere scenario's voor Tibet (Chick Bill), Jijé (Jerry Spring), André Franquin (Ton & Tinneke), Arthur Berckmans (Pechvogel) en Dino Attanasio (Signor Spaghetti). In 1955 tekende hij zelf nog het korte stripverhaal Kapitein Bibobu in Risque Tout/Sprint, een kortstondig zusterblad van Spirou/Robbedoes. Samen met Albert Uderzo maakte Goscinny van 1958 tot 1961 voor Tintin/Kuifje de strip Hoempa Pa, die wat stijl betreft een voorstudie genoemd mag worden van zijn grootste succes: Asterix.
Deze strip startte in 1959 in een nieuw Frans tijdschrift, Pilote, waarvan Goscinny zelf een van de oprichters was. Pilote richtte zich op de wat rijpere jeugd en verscheen oorspronkelijk in samenwerking met Radio Luxembourg. Na korte tijd werd het echter overgenomen door Uitgeverij Dargaud. Tot 1968 was René Goscinny hoofdredacteur van Pilote, maar na een revolte van de tekenaars in mei 1968 tegen zijn als strak ervaren beleid legde hij deze functie neer om vervolgens, tot 1974, het blad te blijven leiden als directeur.
Naast Asterix schreef Goscinny voor Pilote ook de strip Iznogoud, met tekenaar Jean Tabary, een serie korte verhalen over een grootvizier ergens in het Midden-Oosten, die koste wat kost de plaats van zijn kalief wil innemen. Tevens schreef hij enkele jaren lang de verhalen van Le Petit Nicolas, die door tekenaar Sempé werden geïllustreerd.
Inmiddels waren er, gedragen door het enorme succes van de Asterix-strip, reeds twee tekenfilms van Asterix gemaakt, naar een scenario van Goscinny: Astérix le Gaulois (1968) en Astérix et Cléopatre (1970), geproduceerd door de Belvision Studio's. In 1973 richtten Goscinny, Uderzo en Dargaud de Studio Idéfix op, om de tekenfilmproduktie volledig in eigen hand te kunnen houden. In 1976 verscheen bij Idéfix de (voorlopig) laatste film: Les XII travaux d'Astérix.
Op 5 november 1977 overleed René Goscinny, 51 jaar oud, aan een hartaanval tijdens een bezoek aan de cardioloog.