| |
| |
| |
Geertje Gort
door Margot Krikhaar
Foto: Catrien Ariëns
Geertje Gort werd op 2 mei 1941 in Leeuwarden geboren als Geertje de Vries. Ze is getrouwd met de illustrator Daan Gort, met wie ze voor enkele boeken samenwerkte. Ze hebben twee kinderen. Toen Geertje Gort achttien jaar was begon ze als journaliste bij het Friesch Weekblad. Na een paar jaar stapte ze over naar Libelle. Daarna werkte ze als free-lance journaliste. Ze deed van alles: van brochures schrijven voor bedrijven tot de redactie van het kinderblad Bobo. Ze werkte mee aan informatieve boeken over praktische onderwerpen zoals zwangerschap, opvoeding en huishouden. Hiervoor gebruikte ze ook haar eigen ervaringen, waaronder de belevenissen met haar twee kinderen.
Omdat ze in krante- en tijdschriftartikelen niet al het materiaal dat ze verzamelde kwijt kon, begon ze tienerromans te schrijven. Hierin verwerkte ze die informatie in verhalende vorm. Haar eerste roman, Kouwe kermis, verscheen in 1981. Rond dezelfde tijd begon ze boeken te schrijven voor beginnende lezers. Ze werkte mee aan een serie leesboeken voor het voortgezet onderwijs en schreef voor Okki en Taptoe korte verhalen en interviews. Voor jongeren publiceerde ze een informatief boek over op kamers wonen, Alweer macaroni.
Geertje Gort houdt van reizen, vooral naar verre landen, van muziek, films en toneel. Voor haar boek Filiz kreeg ze in 1983 de Jenny Smelik-Kiggenprijs, bestemd voor jeugdboeken over etnische minderheden en hun thuislanden. Voor Geen weg te-
| |
| |
rug, dat in Turkije speelt, werd haar in 1987 de Glazen Globe uitgereikt door het Koninklijk Nederlands Aardrijkskundig Genootschap.
| |
Werk
In het werk van Geertje Gort zijn te onderscheiden: de informatieve boeken voor volwassenen, de tienerromans en het werk voor jongere kinderen. Dit laatste bestaat uit een prentenboek, boeken voor beginnende lezers en voor kinderen met leesmoeilijkheden, en ‘leesboeken’, al dan niet voor schoolgebruik, voor acht- of elfjarigen. Voor het voortgezet onderwijs, met name lbo en mavo, stelde ze de serie ‘Letter-greep’ samen. Elk deel bestaat uit drie korte verhalen, door Geertje Gort geschreven, of drie fragmenten uit jeugdboeken, steeds gegroepeerd rond een thema.
Voor haar werk voor de jeugd kiest Geertje Gort actuele, maatschappelijke onderwerpen, die ze in verhalende vorm, eenvoudig van taal en structuur, weergeeft. Men kan haar werk daarom tot het sociaal-realisme rekenen. De hoofdpersonen in haar boeken komen vaak uit zwakke of kwetsbare groepen in de samenleving, tegen wie veel vooroordelen bestaan. Ze schrijft over kinderen uit arbeidersmilieus, over migranten, met name Turken, en over gehandicapten. Daarbij maakt ze duidelijk dat vrouwen en meisjes het extra moeilijk hebben. Naast haar sociale bewogenheid valt de optimistische toon van haar werk op. Nergens wordt een situatie als uitzichtloos beschreven. Haar boeken hebben een emancipatorische strekking: men moet zelf het heft in handen nemen en keuzes durven maken om te ontsnappen aan een benarde situatie.
De romans voor tieners gaan steeds over het opgroeien in moeilijke omstandigheden. De hoofdpersoon zoekt met vallen en opstaan een eigen weg. De problemen worden door diens specifieke omgeving - bijvoorbeeld een Turks gezin - verscherpt, maar blijven in hun algemeenheid herkenbaar voor een grote lezersgroep, ook omdat een persoon van binnenuit, vanuit zijn gedachten en gevoelens, beschreven wordt.
Zo portretteert Geertje Gort in haar eerste roman, Kouwe kermis, een zestienjarige ongehuwde moeder, door haar vriend in de steek gelaten, die moeizaam haar plaats zoekt in een opvangtehuis. Met Filiz schreef ze haar eerste boek over Turkse migranten in Nederland, een onderwerp waar ze vaak op terug zal komen. Filiz komt uit een half Turks, half Nederlands gezin, waar de twee verschillende culturen, zij het niet altijd zonder spanningen, met elkaar verenigd kunnen worden. Voor Suna uit Geen weg terug is dat niet mogelijk: zij komt zozeer in conflict met haar traditioneel Turkse familie dat ze ten slotte besluit om weg te lopen. Een arbeidersmilieu wordt geschetst in Dat be-
| |
| |
Illustratie van Daan Gort uit Geen weg terug
paal ik zelf wel, waarin een opgroeiende jongen zich afzet tegen zijn familie en zijn eigen ideeën probeert te vormen.
Ook de boeken voor jongere kinderen hebben, binnen een eenvoudige verhaalstructuur, maatschappelijke thema's. Ze gaan steeds over hoe je met elkaar moet omgaan. Zo blijkt in Wat is dat voor een kar? dat je met een gehandicapt meisje ook heel goed kunt spelen.
| |
Werkwijze en opvattingen
In het algemeen heeft Geertje Gort aandacht voor wat zijzelf noemt ‘de dagelijkse kleine dingen’: beschrijvingen van kleren en de inrichting van een huis, van koken en het huishouden doen. Duidelijk wordt echter dat deze ‘kleine’ dingen in bijvoorbeeld het leven van een Turks meisje of een gehandicapte alles te maken hebben met ‘grote’ maatschappelijke problemen.
Voordat Geertje Gort begint te schrijven documenteert ze zich grondig. Hieruit blijkt haar journalistieke achtergrond. De informatie die ze wil geven verwerkt ze in een verhaal, waarbij plot en personen vooral in dienst staan van de boodschap die ze wil overbrengen. Ze kiest daarbij voor een emotionele benadering: alles wordt consequent door de ogen van de hoofdpersoon beschreven, met veel aandacht voor gevoelens, twijfels en gedachten. De compositie is eenvoudig en rechtlijnig, het taalgebruik helder en toegankelijk. Ook met grote beperkingen in taal, zoals één- en tweelettergrepige woorden voor beginnende lezers, weet ze een vlot lopend verhaal te schrijven.
Hoewel Geertje Gort het erg leuk vindt voor jongere kinderen te schrijven, heeft ze het gevoel aan tieners meer kwijt te kunnen. Kennis overbrengen noemt ze het voornaamste doel van haar schrijven. Ze wil dit doen op een manier die aanspreekt, die boeiend en toegankelijk is, maar het gaat haar om de inhoud. ‘Mijn onderwerp moet een soort handvat zijn met behulp waarvan mensen over iets gaan nadenken. Door mijn schrijven kan ik proberen mensen wat aardiger
| |
| |
met elkaar te laten omgaan.’ Er is haar vaak gevraagd waarom ze zoveel over Turkse migranten heeft geschreven. Het is een onderwerp dat haar, sinds ze er via de journalistiek mee te maken kreeg, niet meer heeft losgelaten. Vooral de grote cultuurverschillen en de aanpassingsproblemen raakten haar. Ze wilde iets doen aan de discriminatie die jaren geleden de kop opstak en begreep dat het geven van informatie over de verschillende bevolkingsgroepen erg belangrijk is: ‘De oorzaak van veel misverstanden en onderlinge huiselijke ruzies ligt in het feit dat we zo weinig van elkaar weten of willen weten. Wij hebben een beeld van Turken met een hoofddoek om of in wijde broek. Maar er zitten mensen onder net als jij en ik, mensen met dezelfde emoties en verlangens.’
| |
Filiz
Het bekendste boek van Geertje Gort gaat over de zestienjarige Filiz. Ze heeft een Nederlandse moeder en Turkse vader en ervaart dagelijks wat het is om een kind van twee culturen te zijn. Filiz is veel bezig met de problemen rond migratie, vooral wanneer haar nichtje, uit een traditioneel Turks gezin, van huis wegloopt omdat haar ouders haar willen uithuwelijken. Met name dankzij de open relatie met haar moeder kan Filiz haar ervaringen verwerken. Op school wordt het onderwerp bespreekbaar door de organisatie van een manifestatie over verschillende culturen. Filiz werkt hierbij samen met een klasgenoot en maakt met hem haar eerste verliefdheid mee.
Filiz is vooral een beschrijving van een meisje in de puberteit. Geertje Gort geeft een realistisch beeld van de positie van migranten in de Nederlandse samenleving en van de tragische aspecten van het leven van veel gastarbeiders. Zij maakt duidelijk dat integratie niet hetzelfde is als volledige aanpassing met verdringing van de eigen cultuur. Het boek werd vanwege de thematiek en om de goede schrijfstijl positief ontvangen en bekroond met de Jenny Smelik-Kiggenprijs. Naast lofprijzingen waren er ook kritische kanttekeningen. Sommigen vonden de situatie van Filiz té ideaal en daarmee weinig representatief voor de omstandigheden van de gemiddelde migrant. Dat geldt ook voor de figuur van Filiz' vader, die personeelschef en geen arbeider is. Deze is bovendien als romanpersonage weinig uitgewerkt. Men wees er daarnaast op dat niet alle beschreven situaties en Turkse gebruiken de Nederlandse lezer meteen duidelijk zullen zijn.
| |
Waardering
De boeken van Geertje Gort zijn door de recensenten over het algemeen positief ontvangen. De kritiek waardeert vooral haar onderwerpkeuze en de grondige documentatie, maar tevens de invoelbare ma- | |
| |
nier waarop ze deze uitwerkt. Men prijst haar soepele, af en toe beeldende taalgebruik en de haarfijne wijze waarop ze emoties beschrijft. Een recensente schreef: ‘Stilistisch en inhoudelijk speelt het ambachtelijke een grote rol, maar vooral waar ze nader op emoties ingaat, wordt haar werk literair waardevoller, rijker, creatiever.’ Ook de boeken voor jonge kinderen waardeert men. Ze zijn vakkundig geschreven en beslist niet inhoudsloos.
Anderzijds vinden sommige recensenten de verhalen te veel in dienst staan van de informatie die de auteur wil geven. De personen zijn vooral geconstrueerd om een idee te dienen, en als romanpersonages minder overtuigend. Bijfiguren komen niet altijd goed naar voren. Soms vindt men de compositie en de vele (vreemde) namen in een boek wat verwarrend.
| |
Bibliografie
Keuze uit het werk voor volwassenen
|
Je zou ze opvreten... Opvoeden in de praktijk (1974); Met Marjolein Oonk, Dagboek voor de vrouw in verwachting (1979); Van maand tot maand, Maandboek voor het hele gezin (1981) |
Jeugdboeken
|
Cirkus O-ki-do. Met illustraties van Pinto Marelli. Tilburg, Zwijsen, 1980. (Veilig leren lezen 7.) |
Een zusje voor Ron. Met illustraties van Jaap Nieuwenhuis. Tilburg, Zwijsen, 1980. |
Wat is dat voor een kar? Met illustraties van Dagmar Stam. Tilburg, Zwijsen, 1980. |
Kouwe kermis. Den Haag, Leopold, 1981. |
Filiz, jonge loot. Den Haag, Leopold, 1982. |
Guus weet er meer van. Met illustraties van Max Ten Bosch. Tilburg, Zwijsen, 1983. |
Met Corrie Hafkamp, Een spin in bad. Met illustraties van Annemiek Borsboom. Tilburg, Zwijsen, 1983. |
Letter-greep. Niveaulezen voor het voortgezet onderwijs. Samengesteld door Geertje Gort. Met illustraties van Loek Koopmans en Wim Snijders. (Deel 1A; 1B; 1C; 2A; 2B; 2C; 3A; 3B; 3C en docentenhandleiding.) Den Haag, Nijgh en Van Ditmar Educatief, 1983/1984. |
Geen weg terug. Met illustraties van Daan Gort. Den Haag, Leopold, 1984. |
Morgen krijg je kauwgum. Met illustraties van Bab Siljée. Tilburg, Zwijsen, 1985. |
Alweer macaroni. Praten over op kamers wonen. Met illustraties van Astrid van Straaten. Den Haag, Leopold, 1985. |
Met Leonie Kooiker en Selma Noort, Ik zit hier te schrijven. Met illustraties van Charlotte Dematons. Den Haag, Leopold, 1987. |
Jij ziet er raar uit! Met illustraties van Charlotte Dematons. Tilburg, Zwijsen, 1988. |
Knuffie. Tekst Geertje Gort, samenstelling, eindredactie en lesbrieven Berdie Memel Saris. Met illustraties van Jordanus. Gorinchem, De Ruiter, 1988. |
Dat bepaal ik zelf wel. Amsterdam, Leopold, 1989. |
De man met de flaphoed. Met illustraties van Lieve Baeten. Tilburg, Zwijsen, 1989. |
De blauwe doodskop. Met illustraties van Liesbeth Keder. Tilburg, Zwijsen, 1990. |
De grote Leonidas. Met illustraties van Charlotte Dematons. Amsterdam, Leopold, 1990. |
Over Geertje Gort
|
Alice Thijssen, Speciale literaire prijs voor Oudendijkse Geertje Gort. Als mensen meer van elkaar weten kunnen ze beter samenleven. In: Nieuwsblad van Land van Heusden en Altena, 19-5-1983. |
| |
| |
‘Jeugd laten nadenken zonder te spreken.’ Geertje Gort kreeg prijs voor kinderboek ‘Filiz’. In: Nieuws van de dag, 24-5-1983. |
Steven van Campen, Geertje Gort: ‘Ik voel me soms sociaal werkster en dan zeg ik tegen mezelf: ik ben schrijfster.’ In: Leestekens, jaargang 4 (1983), december, blz. 20-22. |
Piet Augustijn, Jeugdboekenschrijfster Geertje Gort: ‘Ik sta dicht bij de Turkse gemeenschap.’ In: Gorcumse Courant, 7-8-1985. |
Joanne Heyink Leestemaker, Een geografisch jeugdboek? Geertje Gort verslaat postduiven en honkballers met Turks verhaal. In: Trouw, 23-3-1987. |
Marita de Sterck, Geertje Gort. In: Jeugdboekengids, jaargang 29 (1987), nr. 9. |
26 Lexicon jeugdliteratuur
juni 1991
|
|