| |
| |
| |
Rumer Godden
door John Verhallen
Rumer Godden is geboren in Eastbourne, Sussex (Engeland) op 10 december 1907. Haar vroegste jeugd brengt zij door in Narayangunj, een kleine plaats in wat destijds Oost-Bengalen was, nu Pakistan. Op twaalfjarige leeftijd vertrekt ze met haar ouders en zusjes weer naar Engeland om naar school te gaan. (Door de Eerste Wereldoorlog werd een eerdere schoolperiode in Engeland voortijdig afgebroken). Op haar vijfde school, Moira House, ontmoet Rumer Godden een vrouw die haar schrijftalent herkent en haar onder haar hoede neemt: adjunct-directrice Mona Swann. Zij leert haar, ook in praktische zin, dat schrijven een vak is dat men zich eigen moet maken door jarenlange en gestage oefening. Swann drukt haar op het hart niet voor haar vijfentwintigste te publiceren. Op 26-jarige leeftijd is ‘Mona's ban opgeheven’ en publiceert Rumer Godden Chinese Puzzle. Voor dit boek uitkomt, volgt ze een opleiding tot balletlerares in Londen; daarna leidt ze een dansschool in Calcutta. Ze trouwt met Lawrence Sinclair Foster. Hun eerste dochter, Jane, werd geboren toen Chinese Puzzle uitkwam. In het geboortejaar van haar tweede dochter, Paula, 1938, breekt Rumer Godden definitief door als schrijfster met Black Narcissus. Dit boek werd in één week zes keer herdrukt.
Haar huwelijk heeft een minder gelukkig verloop. Belaagd door speculatieschulden neemt Lawrence Foster dienst in het leger en laat zijn vrouw en twee dochters vrijwel zonder middelen van bestaan achter. Rumer Godden betaalt de schulden met de inkomsten van Breakfast at the Nicolides en trekt vanuit Calcutta naar Kashmir, waar zij de rest van de oorlog doorbrengt in een van die magische huizen die ze altijd in haar leven weet te vinden: Dove House. Na de oorlog keert zij met haar kinderen naar Engeland terug, waar na enige tijd haar huwelijk wordt ontbonden. Alleen in haar Londense mews (haar dochters zitten op kostschool) pakt ze met succes de draad van het schrijven weer op. Vanaf die periode groeit haar produktiviteit gestaag. Niet alleen neemt het aantal boeken voortdurend toe, ze organiseert ook poëziecursussen voor kinderen in de Londense bibliotheek en houdt talloze lezingen, ook in Amerika. Een aantal van haar boeken werd ver- | |
| |
filmd, waaronder één kinderboek, De Diddakoi. Ze hertrouwt met James Haynes-Dixon en wordt rooms-katholiek, evenals de rest van het gezin. Na de dood van haar tweede man verhuist Rumer Godden naar Schotland, waar haar beide dochters woonden. ‘Je kunt een last zijn voor je familie, maar niet voor je vrienden’, was haar verklaring.
| |
Werk
Hoewel kinderen vaak een cruciale rol spelen in de boeken van Godden, bijvoorbeeld in The Battle at the villa Fiorita en The Greengage Summer, waren ze niet speciaal voor hen geschreven. Niettemin wordt een aantal van deze boeken nu voor het vak Engels gebruikt op scholen. Haar eerste kinderboek was The doll's House (1947). Hiermee wilde zij voor zichzelf bewijzen dat zij in staat was een roman zich te laten afspelen in een poppenhuis. Het drong maar tot weinig mensen door dat het om een verhaal over een moord ging. Zij schreef niet alleen het verhaal, zij maakte ook zelf een poppenhuis: een Japans huis voor de twee Japanse poppen, juffrouw Vrolijk en juffrouw Bloempje. Documentatie, betrouwbaarheid van gegevens, is erg belangrijk voor Rumer Godden. Zij pleegt minitieus research en zorgt voor een stevig frame van gedocumenteerde feiten, waarlangs zij haar verhalen leidt. Bij De Diddakoi is dat frame het leven van de zigeuners, zoals zij die in haar woonplaats in Sussex meemaakte. Het feit dat zij zich voor een groep als zigeuners interesseert, is overigens kenmerkend: zigeuners zijn ‘anders’ en ‘anders zijn’ is een veel voorkomend thema bij Rumer Godden.
Het verhaal van De Diddakoi is eenvoudig, maar soms - voor kinderliteratuur - ongekend realistisch. Het zigeunermeisje Kizzie komt na de dood van haar grootmoeder alleen te staan. Toch al niet populair bij de andere kinderen in het kleine Engelse dorp, raakt zij nu ook haar laatste veilige haven, de woonwagen, kwijt; het gebruik wil, dat deze, met al grootmoeders bezittingen, wordt verbrand. Samen met het paard Joe vlucht ze weg voor haar onsympathieke familie naar de enige persoon bij wie zij zich nog enigszins veilig voelt, admiraal Twiss. Maar de admiraal is een ongetrouwde man, en om die reden, volgens de kinderbescherming, niet geschikt om Kizzie te verzorgen. Gelukkig is er dan juffrouw Brooke die te hulp komt. Zij is anders dan de andere dames uit het dorp: ze bakt haar eigen brood en houdt niet van bloemschikken. Zij vraagt toestemming Kizzie in huis te nemen, want zij heeft, zo zegt zij, belangstelling voor zigeuners. Kizzie laat zich niet zo gemakkelijk winnen, maar een kleine woonwagen, voor haar alleen, doet wonderen. In alle opzichten is het door de woonwagen dat het verhaal zijn spannende en verrassende einde krijgt. Een happy-end, maar zonder dat de figuren, of het verhaal,
| |
| |
geweld wordt aangedaan. Ieder blijft die hij/zij is, alleen begrijpt de lezer beter waarom. Volgens Goddens opvattingen dient in kinderboeken het kwaad ten slotte altijd te verliezen. Een boek mag vreselijke zaken laten zien, maar het kwade dient te worden verslagen.
De Diddakoi won niet alleen een Zilveren Griffel (1978) maar ook de Whitbread Prize for Children's Literature, de eerste maal dat deze werd toegekend. Er werd een bbc-televisieserie van gemaakt die ook in Nederland te zien is geweest. Behalve De Diddakoi, is ook Little Plum in het Nederlands vertaald. Het Huis Hiernaast is een nieuwe episode in het verhaal van de twee Japanse poppen, die gezelschap krijgen van een nieuwe Japanse pop, Pruimebloesem, op haar beurt weer het bezit van een nieuwe kleine bewoonster van het Huis Hiernaast. Net als in The Doll's House zorgen poppen en poppenhuis voor de ontwikkeling in het verhaal en zijn achtereenvolgens aanleiding tot strijd en verzoening. Ook hier gedegen research, dit keer Japanse festivals en ceremoniën.
| |
Waardering
Het Huis Hiernaast komt in Nederland pas uit in 1979, maar het boek dateert uit 1963. Vóór De Diddakoi, dat in 1973 verscheen, was Rumer Godden als schrijfster van kinderboeken niet bekend in Nederland. Zelf zou zij dat niet onjuist vinden. ‘Mijn vak is dat van romanschrijfster’, zegt zij in haar autobiografie. En over De Diddakoi: ‘Ik vond het zelf niet zoveel bijzonders, maar James zei dat het iets had.’ In haar autobiografie vermeldt zij haar kinderboeken (toch nog 17 stuks) als terloops; men moet goed zoeken om ze te vinden, terwijl de romans de ruggegraat van de autobiografie vormen. Kinderboeken schreef zij omdat zij nu eenmaal schrijfster is en er vraag naar was. Maar haar ambitie reikt verder. Hoewel een ‘echte’ Godden altijd succes garandeert, is ze daar niet langer mee tevreden en zoekt ze voortdurend naar nieuwe onderwerpen. Een ‘echte Godden’ bestaat volgens haar zuster Jon, haar strengste recensent, uit: ‘kinderen, dieren, bloemen, huizen, een beetje gevoel en een beetje eerbied, en dat alles beschreven op een manier die jij alleen kent’. Een gouden mengsel dat ook in haar kinderboeken vaak aanwezig is, soms iets te nadrukkelijk, zoals in Het Huis Hiernaast, maar doeltreffend in De Diddakoi. Het zou dan ook onterecht zijn die kant van Rumer Goddens schrijverschap zo weinig te waarderen als zij zelf doet. Dat blijkt ook wel uit de bekroningen in Engeland. Zowel Operation Sippacik, als De Diddakoi en The Old Woman Who Lived in a Vinegar Bottle, als Mr. McFadden's Hallowe'en vielen in de prijzen van de Children's Books of the Year Award. Miss Happines and Miss Flower was een runner up voor de Carnegie Medal van 1962. Toen Ru- | |
| |
mer Godden de vraag werd gesteld:
‘waarom denkt u dat uw boeken anders zijn dan die van een ander?’ was zij aanvankelijk geërgerd door de impertinentie van de vraag. Maar geleidelijk begon zij het cruciale van de vraag in te zien: de vraag voor ieder die schrijft. Haar antwoord was, moest zijn: ‘Omdat ik ze geschreven heb.’
| |
Bibliografie
Keuze uit de niet in het Nederlands vertaalde boeken
|
The Doll's House (1947), The Mousewife (1951), Candy Floss (1960). |
In het Nederlands vertaalde boeken
|
Little Plum (1963): Het Huis Hiernaast. Vertaald door H.C.E. De Wit-Boonacker. Baarn, Hollandia, 1979. |
The Diddakoi (1972): De Diddakoi. Vertaald door H.C.E. De Wit-Boonacker. Baarn, Hollandia, 1977. |
Thursday's children (1984): Maar ik wil dansen. Vertaald door Hilde Vandeweghe. Hasselt, Clavis, 1992. |
Over R. Godden
|
Bread, Gruel or Stones? In: The Times, Literary Supplement, nr. 3222, 28-11-1963, blz. 988. |
Jon & Rumer Godden, Two under the Indian Sun. An evocative memoir of childhood in Bengal. Macmillan, London 1966. |
Eleanor Cameron, A country of the mind. In: The Green and Burning Tree; On the Writing and Enjoyment of Children's Books. Atlantic-Little, 1969, blz. 163-202. |
Elaine Moss, Rumer Godden; Prince of Storytellers. In: Signal, nr. 17, mei 1975, blz. 55-60. |
D. Hibberd, The mere Suspension of Disbelief. In: The Times, Literary Supplement, nr. 3847, 5-12-1975, blz. 1448-49. |
Bob Dixon, Sexism: Birds in Gilded Cages. In: Catching them young I, 1977, blz. 1-41. |
Z. Sutherland & M.H. Arbuthnot, Rumer Godden. In: Children and Books, 7th ed. 1986, blz. 252. |
R. Godden, A time to dance No time to weep. London, 1987. |
R. Godden, A house with four rooms. London, 1989. |
Rumer Godden. In: Something about the author. Volume 36, blz. 99-112. |
(Margaret) Rumer Godden. In: Children's Literature Review, Volume 20, blz. 120-137. |
34 Lexicon jeugdliteratuur
februari 1994
|
|