| |
| |
| |
Glazen Globe
door Wilma van der Pennen
De Glazen Globe is een jeugdboekenprijs, in 1986 ingesteld door het Koninklijk Nederlands Aardrijkskundig Genootschap (knag), teneinde de maatschappelijke herkenbaarheid van het vak aardrijkskunde te vergroten. Boeken die voor de prijs in aanmerking komen, moeten niet alleen de kennis van en het begrip voor andere culturen vergroten, zij moeten ook toegang bieden tot onbekende werelden.
| |
Geschiedenis
Verschillende ideeën hebben een rol gespeeld bij de instelling van de Glazen Globe, maar van doorslaggevend belang was de wens jongeren ook buiten school te betrekken bij aardrijkskunde, zowel in het kader van de internationalisering als de vormende waarden van het vak. Meer dan andere vakken biedt aardrijkskunde een oriëntatie op de wereld, op het ontdekken van nieuwe landen, andere samenlevingsvormen, normen en waarden. Jeugdboeken kunnen daar een rol bij spelen mits de aardrijkskundige aspecten op een toegankelijke en tot de verbeelding sprekende manier onder de aandacht worden gebracht.
De prijs wordt in principe eens in de twee jaar toegekend door een jury van vertegenwoordigers van het knag, schrijvers, illustratoren, de bibliotheken en uitgevers. Criteria zijn: de toegankelijkheid van de geografische en de sociologische informatie, de ordening daarvan, het waarheidsgehalte en de hoeveelheid. Zowel de presentatie (vormgeving, kaartmateriaal en illustraties) als de wijze waarop het thema gepresenteerd is, worden in ogenschouw genomen. Het taalgebruik moet begrijpelijk zijn; vreemde woorden moeten verklaard worden. Een winnend boek moet een bijdrage kunnen leveren aan de meningsvorming van de lezer.
| |
Prijswinnaars
De eerste Glazen Globe ging in 1987 naar Geertje Gort voor Geen weg terug (1984). Een Turkse jongen, Osman, wordt door de vader van het meisje met wie hij wil trouwen als een ongelovige gezien. Het meisje, Suna, voelt zich ingeklemd tussen de traditionele opvattingen van haar Turkse familie en de westerse normen en waarden. Ze verlaat haar familie, maar ook Osman om haar eigen leven invulling te geven. De jury oordeelde dat het boek een zeer genuanceerd beeld gaf van de situatie van de tweede generatie gastarbeiders. Vooral de we- | |
| |
reld waarin de jongeren tussen twee culturen leven, vond men levensecht. Ook de tegenstelling tussen het leven in de stad en op het platteland, met de daarbij behorende verschuivende normen en waarden, wist Geertje Gort trefzeker te beschrijven. Kritisch was de jury over de relevantie van de ingehouden illustraties; ronduit negatief over het gebruikte kaartje. ‘In een uitsnede van Turkije wordt de streek waar het boek zich voor een gedeelte afspeelt niet of onvoldoende aangegeven. Cappadocië als streekaanduiding ontbreekt en krijgt in het boek ook geen eenduidige spelling. In het kaartonderschrift worden verder nog twee steden genoemd die niet op de kaart voorkomen. Bovendien ontbreekt de schaalaanduiding en de noordpijl.’
In 1988 ging de prijs naar Bodil Hagbrink voor Leven in Lapland (1987), een instructief prentenboek over het trekkersbestaan van een Lappenfamilie. In 1989 kreeg Tonny Vos-Dahmen von Buchholz de prijs voor Het einde van de regenboog (1988). Het boek voert de lezer naar het Groot-Brittannië in de Romeinse tijd. Aengus Mac Owen krijgt de opdracht om uit te zoeken hoe lang het zal duren voor de Romeinse legioenen het land zullen bereiken en aanvallen. De jury was met name enthousiast over de wijze waarop Tonny Vos mensen in hun omgeving en in het landschap had weten te zetten. Zonder op haar hurken te gaan zitten had zij de lengte van de zinnen en de keuze van haar woorden weten aan te passen op haar lezers. Het boek was naar het oordeel van de jury spannend en bevatte veel visuele beschrijvingen, de beste garantie dat een verhaal en de informatie daarin blijft hangen. De jury had ook nog een pluim voor het uiterlijk van het boek.
In 1990 ging de Glazen Globe naar Moenli en de moeder van de wolven (1989) van Klaus Kordon. In de vorm van een dagboek vertelt Moenli over haar moeilijke leven in India. ‘Het verhaal komt zeer geloofwaardig en realistisch over omdat de personen om de hoofdpersoon heen levensecht worden neergezet, waardoor de keuzes die Moenli maakt begrijpelijk worden.’ Het boek analyseert ‘de sociaal-economische situatie in dit derde wereld land, waar armoede en bevolkingsexplosie alles schijnen te overheersen.’ Het ordent de informatie, verpakt in de lotgevallen van de meisjes, en biedt een kader voor de gesprekken die in het boek gevoerd worden over armoede, sociale ongelijkheid, uitbuiting, kasten-vooroordelen en mensonwaardige positie van de kastelozen. ‘Moenli is een aanwinst om begrip te krijgen en inzicht in het leven van gewone mensen in de derde wereld.’
De volgende Glazen Globe ging in 1993 naar Elizabeth Laird, voor haar boek Wij zijn Koerdistan (1991). Het verhaal speelt in de jaren tachtig ten tijde van de oorlog tussen Irak en Iran. Voor Koerden was het leven zwaar. De familie van de hoofdpersoon Tara moet vluchten en belandt via een vluchtelin- | |
| |
genkamp, Teheran en München in Londen. Naast een goed beeld van het door oorlog verscheurde Midden-Oosten geeft het een duidelijk idee van de verschillen tussen ‘[-] het meer geseculariseerde Iraq en het Shi'itische Iran’, maar ook de verschillen tussen stad en platteland. Het landschap waar de reis doorheen gaat, is uitvoerig beschreven: de woeste bergen, het woestijngebied, en de verschillen in klimaat. Dat het een onbevooroordeeld beeld geeft van een islamitische samenleving, achtte de jury een extra verdienste.
In 1995 ging de prijs naar Stephanie Zweig voor haar boek Een mondvol aarde (1993). Zweig beschrijft het leven van twee kinderen in Kenia rond de Tweede Wereldoorlog. Vivian is van Duits-joodse afkomst, en Jogona is Kikuyu, een van de vele bevolkingsgroepen in Kenia. Het boek geeft een indruk van de wereld van beide kinderen en de overweldigende natuur, waar ze respect voor hebben. Het beschrijft het leven op de boerderij, de afstand tussen de blanke boer en de werkers, maar ook tussen de arbeiders onderling. Het Oost-Afrikaanse savanne landschap is beeldend beschreven, het leven in een kleine gemeenschap duidelijk uitgelegd. Ook de verschillen tussen de Kikuyu's en hun vele buurvolken komen duidelijk naar voren. ‘[-] het boek geeft een schitterend voorbeeld van begrip voor de ander en het andere. Van de manier waarop mensen naar elkaar toe kunnen groeien, elkaar kunnen begrijpen en waarderen als ze zonder vooroordelen naar elkaar luisteren.’
In 1997 was Ineke Holtwijk met haar Engelen van het asfalt (1995) de gelukkige winnaar. Het boek beschrijft de lotgevallen van een groep straatkinderen in Rio de Janeiro. De jury had met name waardering voor de wijze waarop de auteur duidelijk had weten te maken hoe gemakkelijk kinderen in de problemen raken en hoe kwetsbaar ze dan zijn. ‘Het leven in een gigantische stad en het verschil tussen stad en platteland is zeer beeldend geschetst. Maar het is ook het verhaal van een kind dat voortdurend verlaten wordt, dat naar een gezin verlangt, naar geborgenheid, een gewoon bed en dagelijks eten. Opvallend is het uitzichtloze niets-doen dat het bestaan van deze kinderen kenmerkt. Het zijn kinderen die geen andere keus hebben dan voor zichzelf op te komen om hun leven nog een beetje dragelijk te maken.’ Het journalistiek verslag werd met name door de stijl zeer aangrijpend; het leven dat deze straatkinderen leiden laat weinig ruimte voor poëtische beschrijvingen. ‘Het [-] geeft [-] geen fraaie landbeschrijving van strand of binnenland, maar is geschreven in krachtige en felle bewoordingen die de kern raken en uitstekend passen bij het onderwerp. Dat maakt het boek zeer leesbaar voor kinderen.’
Karlijn Stoffels mocht in 1999 een Glazen Globe in ontvangst nemen voor haar boek Stiefland (1997). De in
| |
| |
de Amsterdamse Bijlmer wonende Rasjid vertelt over zijn leven en over dat van zijn vrienden en vriendinnen. Een van hen is Osei, een Ghanese jongen, wiens vader plotseling verdwenen blijkt. Als zijn klasgenoten hem helpen zoeken, vinden ze zijn vader in de gevangenis. Bij een inval in het restaurant waar hij werkte, is hij opgepakt als witte illegaal. Tijdens de speurtocht komt er van alles aan het licht over de achtergrond van het Turkse meisje Aysel. Ook zij wordt bij gebrek aan verblijfsvergunning het land uitgezet. De jury had met name waardering voor het beeld van jongeren in een multiculturele setting. ‘leerlingen uit een allochtone klas die ruw met elkaar omgaan, waar de stereotypen je om de oren vliegen en waar prachtige solidariteit heerst. [-] De stijl in korte rauwe en bijtende zinnen maakt Stiefland een felle beschrijving van heftige ervaringen. De wat laconieke toon van het boek wekt de schijn dat het allemaal niet zo erg is; het tegendeel is echter waar.’
In 2001 is de prijs toegekend aan Liesbeth Ruben en Babette van Ogtrop, voor Kofi een koningskind (2000). Het boek behoorde bij de tentoonstelling Paleisgeheimen in het Kindermuseum van het Koninklijk Instituut voor de Tropen. Het verhaal beschrijft het leven van de hoofdpersoon Kofi, een jongen uit Ghana, die volgens zijn grootmoeder ooit de Ashanti-koning zal opvolgen. In het boek, dat veel foto's in kleur bevat, worden traditionele verhalen verteld en zijn ook liedjes opgenomen. De aantrekkelijke presentatie van het boek en de zorg, kennis en liefde voor de Ashanti die eruit blijkt, had de volle instemming van de jury. ‘De stijl is poëtisch, beeldend en vol symboliek en met een buitengewoon taalgebruik.’ Veel duidelijkheid ontstond doordat aan het eind van elk deel met foto's en een enkele zin een soort samenvatting wordt gegeven. De jury prees het werkboek met achtergrondinformatie bij de tentoonstelling - gedegen materiaal op een systematische manier gerangschikt - en de mogelijkheid tot meespelen op de tentoonstelling. Door verhaal, tekst, lay-out, foto's en de tentoonstelling ontstond zo een prachtige afwisseling van verhalen over de lotgevallen van de Ashanti.
| |
Bibliografie
Over De Glazen Globe
|
Documentatie Jeugdlektuur in thema's: Juryrapporten 1979-heden. Nederlands Bibliotheek en lektuurcentrum. |
Joanne Heyink Leestemaker, Een geografisch jeugdboek? Geertje Gort verslaat postduiven en honkballers met Turks verhaal. In: Trouw, 23-3-1987. |
Els de Jong-van Gurp, Glazen Globe voor Het einde van de regenboog: beste aardrijkskundige boek dit jaar van Tonny Vos-Dhamen von Buchholz. In: Nederlands Dagblad, 23-12-1989. |
P. Chr. van Olst, Lekker lezen in plaats van topografie: Aardrijkskundig Genootschap bekroont boek van Ineke Holtwijk. In: Reformatorisch Dagblad, 21-11-1997. |
| |
| |
Website Koninklijk Nederlands Aardrijkskundig Genootschap
|
http://www.knag.nl/pages/onderwijs/globe/globe.html |
| |
| |
Lijst van bekroonde boeken
|
1987
Geertje Gort, Geen weg terug. Den Haag, Leopold, 1984. |
|
1988
Bodil Hagbrink, Leven in Lapland. Haarlem, Gottmer, 1987. |
|
1989
Tonny Vos-Dahmen von Buchholz, Het einde van de regenboog. Amsterdam, Leopold, 1988. |
|
1990
Klaus Kordon, Moenli en de moeder van de wolven. Houten, Van Holkema & Warendorf, 1989. |
|
1993
Elizabeth Laird, Wij zijn Koerdistan. Tilburg, Elzenga, 1991. |
|
1995
Stephanie Zweig, Een mondvol aarde. Amsterdam, Piramide, 1993. |
|
1997
Ineke Holtwijk, Engelen van het asfalt. Rotterdam, Lemniscaat, 1995. |
|
1999
Karlijn Stoffels, Stiefland. Amsterdam, Querido, 1997. |
|
2001
Babette van Ogtrop en Liesbeth Ruben, Kofi een koningskind: een vertelling uit het Ashanti-koninkrijk in Ghana. Amsterdam, Koninklijk Instituut voor de Tropen, 2000. |
|
59 Lexicon jeugdliteratuur
juni 2002
|
|