op succesvolle wijze de grenzen van het genre verkent. Haar prentenboeken gaan vaak uit van een origineel idee. Zo verbeeldt De kaart van alles de leefwereld van een klein meisje in een reeks plattegronden. In Pinokkio en Assepoester verwerkte ze twee klassieke verhalen tot kaartendozen waarin je een aantal afbeeldingen bij het verhaal zelf aaneen kunt puzzelen. Fanelli werkt meestal in collage en verwerkt verschillende materialen en technieken in haar afbeeldingen, zoals karton, stukjes krant en foto's aangevuld met verf, krijt, potlood of stempels.
Zowel in haar grafische werk als in haar prentenboeken neemt tekst een centrale plaats in. Fanelli laat zich graag inspireren door het lezen van proza en poëzie. Tekst en typografie zijn vaak volledig in haar afbeeldingen geïntegreerd en maken deel uit van de compositie. Deze integratie van tekst en beeld en het schijnbaar toevallige karakter van haar collages herinneren sterk aan het werk van Dada-kunstenaars.
Fanelli debuteerde in 1994 met Button (Knoop), een cyclisch verhaal over een knoop die van een jas rolt en allerlei avonturen beleeft voordat hij weer wordt teruggevonden door de eigenaar van de jas, een deftig heertje.
Haar tweede prentenboek, De kaart van alles, beschrijft het leven van een klein meisje in een verzameling plattegronden van haar buurt, slaapkamer, familie, buik en hond. Op het omslag staat een fotootje van Fanelli als kind; volgens de flaptekst houdt zij zelf ook veel van ‘boeken, plattegronden, knopen [-] en de maan’. De kaarten zitten zo vol priegelige details - poppetjes, hondjes, kersen, kikkers - dat je er eindeloos naar kunt kijken. Het hoofdstuk ‘mijn dag’ bestaat uit een serie lange stroken en begint met een levensgrote tandenborstel. De stippellijntjes op de kaarten geven nog lege gebieden aan die de lezer mag invullen met zijn eigen lievelingsspeelgoed, spelletjes of een afbeelding van een heel bijzonder iemand. De kaart van alles heeft een uitvouwbaar omslag met daarop een grote lege kaart die kinderen na het lezen van het boek zelf kunnen voltekenen.
In 1996 verschenen twee dozen waarin Fanelli de verhalen Pinokkio en Assepoester toelichtte met achttien glanzende prentbriefkaarten waaruit drie grote afbeeldingen kunnen worden samengesteld. Daarnaast bevatten de bruinkartonnen doosjes elk een boekje met het verhaal en een velletje fantasiepostzegels.
Voor Wolf! gebruikte Fanelli een lettertype dat veel weg heeft van handmatig gedrukte rubberstempels. Het boek opent met een zalmkleurig schutblad vol hartjes van gekleurd papier, wolfshaar en krant. Wolf is een vertederend wezentje opgebouwd uit slordige, zwarte potloodstreepjes. Over een slingerend pad van krantenpapier gaat hij op weg naar de stad om vriendjes te maken. Dat blijkt niet makkelijk; hij wordt met een zwaaiende