| |
| |
| |
Willi Fährmann
door Jos Staal
Willi Fährmann is op 18 december 1929 in Duisburg geboren. Hij werd metselaar en volgde in de avonduren een gymnasiumopleiding. Daarna studeerde hij pedagogiek in Oberhausen en Münster. Vanaf 1953 was hij tien jaar lang onderwijzer op een lagere school. Hierna werkte hij als rector en inspecteur in het onderwijs; ook had hij bemoeienis met het (rooms-katholieke) jongerenwerk. Hij publiceerde diverse pedagogische artikelen, onder meer in het tijdschrift Leben und Erziehen.
Als schrijver van jeugdboeken debuteerde Fährmann in 1956 met Graue Kraniche - Kurs Süd. In 1962 maakte hij naam met Das Jahr der Wölfe (Vlucht tussen hoop en wanhoop) dat in veel talen is vertaald.
Der lange Weg des Lukas B. (De lange weg van Lukas B.) uit 1980 is bekroond met de Duitse Jeugdboekenprijs, de Oostenrijkse Staatsprijs voor Jeugdliteratuur en de Katholieke Jeugdboekenprijs.
| |
Werk
In zijn werk toont Willi Fährmann een grote betrokkenheid met het lot van mensen die om politieke, economische of etnische redenen hun geboortegrond (moeten) verlaten. Vaak schetst hij hun lotgevallen tegen een historische achtergrond. In een aantal boeken beschrijft hij de geschiedenis van de familie Bienmann. Deze oude timmermansfamilie is in de Napoleontische tijd in Oost-Pruisen terechtgekomen; oorspronkelijk komt ze uit het stroomgebied van de Moezel bij Luxemburg.
De lange weg van Lukas B. speelt omstreeks 1870. De economie staat er in Oost-Pruisen slecht voor. Onder leiding van zijn grootvader gaat de veertienjarige Lukas Bienmann met een groep timmerlui naar Amerika om daar geld te verdienen. Vlucht tussen hoop en wanhoop is gesitueerd in de oorlogswinter van 1944. De Russen rukken op; de twaalfjarige Konrad Bienmann vlucht samen met zijn ouders uit het Oostpruisische dorp
| |
| |
Leschinen naar het westen. De grootvader van Konrad is Lukas Bienmann uit De lange weg van Lukas B.; hij sterft kort voordat de vlucht begint. In Kristina (1974) krijgen weer andere nazaten van Lukas Bienmann in de jaren zeventig toestemming om vanuit Oost-Pruisen, dat sinds de oorlog in het communistische Polen ligt, naar West-Duitsland te vertrekken. Aan het eind van het boek ontmoeten ze de familie Bienmann uit Vlucht tussen hoop en wanhoop. In Polen werden Kristina en haar familie gepest omdat ze Duitsers waren; nu worden ze gediscrimineerd door hun volksgenoten, die denken dat zij Polen zijn.
Jakob (1993) gaat over afstammelingen van de zogeheten Wolga-Duitsers die zich tweehonderd jaar geleden onder Catharina de Grote in Rusland vestigden en later door Stalin naar Kazachstan werden verbannen. De ‘Jakob’ uit de titel is een kauw; dankzij deze bijzondere vogel komen Marieke en Andreas in contact met Simon, die aan epilepsie lijdt. Zijn familie is na de omwenteling in de Sovjet-Unie, begin jaren negentig, vanuit Kazachstan naar Duitsland geëmigreerd. Ook zij worden nauwelijks geaccepteerd.
De man in het vuur (1989) valt enigszins te vergelijken met De lange weg van Lukas B. Opnieuw is sprake van een rondtrekkende groep ambachtslieden - steenbakkers uit het oosten van Duitsland die meer dan een half jaar in het Ruhrgebied werken. De vrouwen blijven achter; daardoor ontwikkelen ze een grote mate van zelfstandigheid. Zowel in De man in het vuur als in De lange weg van Lukas B. komen krachtige, zelfbewuste vrouwen voor. De tante van Lukas Bienmann gaat als verstekelinge mee naar Amerika. De jongere zus van Christian Fink uit De man in het vuur volgt hem naar het Ruhrgebied en ontwikkelt zich daar op technisch gebied; ze is bijzonder handig met machines.
Willi Fährmann is een ouderwetsdegelijke, ietwat breedsprakige verteller. Hij bereidt zich altijd grondig voor en toont veel belangstelling voor de ambachten van zijn personages. Hun handelingen beschrijft hij uitputtend, wat het verhaal vaak nogal ophoudt. Daar staan prachtige, soms aangrijpende anekdotes uit het vak tegenover. Als deze in het verleden spelen, worden ze verteld door een ouder iemand. Steevast gebeurt dit in een gedetailleerde, literaire taal die onnatuurlijk aandoet. Het is een euvel waar de meeste retrospectieve monologen van Fährmann aan lijden. Ook zijn de karakters meestal vlak en onuitgewerkt, waardoor de lezer vooral de bijfiguren moeilijk uit elkaar houdt.
Fährmann schrijft nadrukkelijk vanuit een positieve, rooms-katholieke instelling. Zijn hoofdfiguren bidden en gaan regelmatig ter kerke, zelfs als ze daar lange afstanden voor
| |
| |
moeten afleggen of in een communistisch land wonen zoals de familie Bienmann uit Kristina. Ook figureren er pastoors en kapelaans in de verhalen. Fährmann legt de nadruk op zaken als hulpvaardigheid, tolerantie en vergevingsgezindheid. Mede daardoor komen er in zijn boeken nauwelijks harde confrontaties voor. De mens is bij Fährmann van nature goed; in sommige situaties kan hij zich misdragen.
Vlucht tussen hoop en wanhoop, in het Duits Das Jahr der Wölfe getiteld, is in Nederlandse recensies vergeleken met het thematisch verwante Mens of wolf? (1951) van An Rutgers van der Loeff. Fährmann baseerde zich op het vluchtverhaal van een vriend van hem. Vooral de passage waarin vluchtelingen een bevroren haf (baai) oversteken terwijl ze vanuit de lucht door de Russen worden beschoten, is ijzingwekkend. De essentie van het verhaal is, dat oorlog in veel mensen het beest wakker maakt. De scheidslijn tussen goed en kwaad is genuanceerd weergegeven en loopt door alle nationaliteiten heen - Duitsers, Polen en Russen. Soms kan een persoon het ene moment aardig en behulpzaam zijn en kort daarop wreed en egoïstisch. De oude Lukas Bienmann houdt zijn kleinzoon op zijn sterfbed voor dat hij, als hij eenmaal volwassen is geworden, de vrede moet helpen bewaren. ‘Denk nooit, dat je op je eentje niets kunt aanrichten tegen de oorlog, tegen vijandigheid. Iedereen is belangrijk. Ieder mens. Want vrede, jongen, dat is een gave van de hemel, die je verdienen moet.’ Deze boodschap geeft het verhaal een universele betekenis en maakt het los van de oorspronkelijke aanleiding, waarmee niet-Duitsers zich misschien moeilijk kunnen identificeren.
De man in het vuur en De lange weg van Lukas B. zijn beide het relaas van een zoektocht naar de vader. Christian Fink, de jonge hoofdpersoon uit De man in het vuur, komt er min of meer bij toeval achter dat zijn baas, steenbakker Edmund Corbes, zijn vader is. Corbes heeft Christians moeder verkracht kort voordat hij naar het front ging. Christian zit vol wraakgevoelens en wil zijn vader doden. Hij ziet daar vanaf als hij met een priester gesproken heeft; bovendien blijkt zijn vader in bepaalde opzichten een heel geschikte man; hij redt Christian zelfs het leven. (Corbes weet niet dat Christian zijn zoon is.)
Beide verhalen spelen in een woelige periode van de geschiedenis. De lange weg van Lukas B. enkele jaren na de Amerikaanse Burgeroorlog, De man in het vuur in 1932, één jaar voordat Hitler aan de macht kwam. Deze omstandigheden zijn echter niet bepalend voor het verhaal, ze zorgen slechts voor een historisch decor. Onder de steenbakkers uit De man in het vuur bevinden zich nationaal-socialisten en communisten. Buiten werktijd leveren ze fel slag met elkaar,
| |
| |
maar tijdens het werk kunnen ze redelijk met elkaar overweg.
Fährmann benut de dramatische mogelijkheden van zijn materiaal slechts in beperkte mate. Doorgaans brengt hij veel thema's bij elkaar, maar hij slaagt er niet altijd in ze tot een eenheid te smeden.
Aparte vermelding verdient Timofei de ikonendief, een avontuurlijke jeugdroman die in het Rusland van de tweede helft van de achttiende eeuw speelt. Timofei steelt een Nicolaas-ikoon uit het klooster van Nisjnij-Novgorod. Onderweg ontmoet hij mensen die hem legenden vertellen over Sint-Nicolaas. Uiteindelijk ontpopt de roman zich ook als een Nicolaas-legende.
Fährmann schreef ook de tekst van een aantal prentenboeken. De Kip en de Haan, met tekeningen van Jindra Čapek, is een legende over pelgrims op weg naar Santiago de Compostela. We noemden hem Pimann en Jan-Willem uit de Prentenboompjes, beide op expressieve wijze geïllustreerd door de voormalige Benedictijner monnik Lukas Ruegenberg, zijn verhalen met een sociaal thema. Het eerste gaat over een vriendelijke zwerver, het tweede bevat de geschiedenis van een jongen met het Downsyndroom.
| |
De lange weg van Lukas B.
De vader van Lukas heeft schulden gemaakt en is met de noorderzon vertrokken. Grootvader Bienmann, die borg had gestaan voor zijn zoon, besluit om met een groep timmerlieden voor twee jaar naar Amerika te gaan zodat hij de schulden kan afbetalen. In het verleden heeft hij vaak ruzie gehad met zijn zoon, omdat deze de eeuwenlange familietraditie van het timmermansvak niet wilde voortzetten en voor het kunstenaarschap koos. Het kost de timmerlui weinig moeite om in Amerika werk te vinden. Lukas is intussen ook op zoek naar zijn vader, want hij heeft ont-
Illustratie van Lukas Ruegenberg uit Wij noemden hem Pimann
| |
| |
dekt dat die naar Amerika is geëmigreerd. Tot een ontmoeting komt het echter niet, want zijn vader is hem steeds een stap vooruit. Van de timmerlieden blijven de meesten uiteindelijk in de Nieuwe Wereld. Grootvader en Lukas gaan terug naar Duitsland.
De lange weg van Lukas B. is in de eerste plaats een verhaal over een dubbel generatieconflict, namelijk dat tussen Lukas' opa en vader en dat tussen Lukas en zijn grootvader. Opa Bienmann wil ook zijn kleinzoon opleiden in het timmermansvak. Hij ziet op tijd in dat hij niet dezelfde fouten moet maken als met zijn zoon en dat dwingen dus geen zin heeft.
In meer abstracte zin gaat het boek over de tegenstelling tussen traditie en vernieuwing. Als de timmerlieden uit Pruisen vertrekken, reizen ze per zeilschip; Lukas en zijn grootvader komen terug met de stoomboot. In Amerika houden de timmerlui een zaagwedstrijd met een door stoom aangedreven machine. Ze winnen weliswaar, maar het is de laatste keer dat dit gebeurt, merkt opa Bienmann op. Als hij met zijn kleinzoon terugkeert in het oude land, is daar veel veranderd. Onder aanvoering van Pruisen hebben de Duitsers de oorlog met Frankrijk gewonnen en is het Duitse Keizerrijk uitgeroepen. De moderne tijd is definitief begonnen.
| |
Waardering
Voorzover gerecenseerd, wordt er tamelijk positief over het werk van Willi Fährmann geoordeeld. Soms plaatsen critici kanttekeningen bij de uitgesproken Duitse thematiek, die - zoals bijvoorbeeld in Kristina - voor jonge Nederlandse lezers niet altijd begrijpelijk is.
Over De man in het vuur merken Joke Linders en Lieke van Duin op, dat het verhaal traag op gang komt, maar dat het door de persoonlijke ontwikkeling van de hoofdfiguur uiteindelijk toch boeiend is. Beiden bespraken het boek te zamen met het thematisch vergelijkbare Met je rug tegen de muur van Klaus Kordon. De man in het vuur heeft een minder uitgesproken politieke lading dan het boek van Kordon.
Luc Lannoy was lovend over De lange weg van Lukas B. ‘Een zeer genietbaar boek, dat je van de eerste tot de laatste bladzijde in zijn ban houdt. [-] Een absolute aanrader wat mij betreft.’
| |
Bibliografie
Keuze uit de niet in het Nederlands vertaalde jeugdboeken
|
Abenteuer auf dem Schiff der Tiere (1977), Ein Pferd, ein Pferd, wir brauchen (1981), Meine Oma war Erfinderin (1986) |
In het Nederlands vertaald
|
Das Jahr der Wölfe (1962): Vlucht tussen hoop en wanhoop. Vertaald door Harriet Laurey. Haarlem, Holland, 1983. |
| |
| |
Kristina, vergiß nicht (1974): Kristina. Vertaald door Han de Boer. Haarlem, Holland, 1986. |
Der lange Weg des Lukas B. (1980): De lange weg van Lukas B. Vertaald door Els van Delden. Kampen, La Rivière & Voorhoeve, 1994. |
Der Mann im Feuer (1989): De man in het vuur. Vertaald door Elly Schippers. Zeist, Christofoor, 1992. |
Der Hahn im Korb (1989): De Kip en de Haan. Vertaald door Stanneke Wagenaar. Met illustraties van Jindra Čapek. Dronten, Casterman, 1990. (Prentenboek) |
Wir nannten ihn Pimann (1989): We noemden hem Pimann. Vertaald door Fetze Pijlman. Met illustraties van Lukas Ruegenberg. Baarn, Bekadidact, 1990. (Prentenboek) |
Karl-Heinz vom Bilderstöckchen (1990): Jan-Willem uit de Prentenboompjes. Vertaald door Fetze Pijlman. Met illustraties van Lukas Ruegenberg. Baarn, Bekadidact, 1991. (Prentenboek) |
Jakob und seine Freunde (1993): Jakob. Vertaald door Hilde Vandeweghe. Met illustraties van Gabriele Hafermaas. Hasselt, Clavis, 1994. |
Timofei oder Der gestohlene Nikolaus (1995): Timofei de ikonendief. Vertaald door Elly Schipper. Zeist, Christofoor, 1996. |
Over Willi Fährmann
|
Bregje Boonstra, Mens of wolf. In: NRC Handelsblad, 30-12-1983. |
Jos van Damme, Kristina. In: Jeugdboekengids, jaargang 29 (1987), nr. 5. |
Ehrhardt Friedrich Heinold, ‘Das Übergeordnete sind immer Menschenschicksale’. In: Bulletin Jugend + Literatur, jaargang 21 (1989), nr. 12. (Interview) |
Lieke van Duin, De schillen mochten niet te dun zijn. In: Trouw, 6-1-1993. (Over De man in het vuur) |
Joke Linders, Het verleden als spiegel. In: Algemeen Dagblad, 21-1-1993. (Over De man in het vuur) |
Luc Lannoy, De lange weg van Lukas B. In: Leesidee, jaargang 1 (1995), nr. 3. |
Peter van den Hoven, Jeugdliteratuur. In: Vernieuwing, jaargang 54, nr. 3. (Over Jakob) |
43 Lexicon jeugdliteratuur
februari 1997
|
|