| |
| |
| |
Eva Eriksson
door Noortje Geertsma-van Gijs
Foto: E. Strömdah
De Zweedse illustratrice Eva Eriksson is op 13 mei 1949 in Halmstad geboren. Ze tekende en schilderde al vroeg; op twee- à driejarige leeftijd maakte ze steeds dezelfde tekening van een in een pot plassend jongetje. Haar hele verdere jeugd bleef ze tekenen als een razende. In een bepaalde periode maakte ze, geïnspireerd door schoolplaten, alleen maar bijbelse taferelen.
De gedachte aan een loopbaan in de kunst kwam in eerste instantie niet in haar op; ze wilde onderwijzeres worden. Toen ze na de middelbare school een opleiding moest kiezen, wilde ze toch ‘iets kunstzinnigs’. Het enige beroep dat ze kon bedenken was dat van textielontwerpster. Aan het Konstfack in Stockholm begon ze een studie textiel. Het werken met kleuren en stoffen lag haar echter niet. Na twee jaar stapte ze over naar de opleiding voor tekenleraar, eveneens aan het Konstfack.
In dezelfde tijd ging ze samenwonen met haar vriend Erik. Een jaar later, in 1975, werd hun zoon Olle geboren. Door naar Olle te kijken en te luisteren herinnerde ze zich hoe het was om kind te zijn. Hierdoor kwam een onbedwingbare lust tot tekenen en schrijven in haar los. Dit werd nog versterkt door Olle voor te lezen. Ze ontdekte dat ze graag kinderboeken zou willen illustreren. Een vaste baan als tekenlerares heeft ze na haar opleiding nooit gehad; liever was ze zoveel mogelijk bij Olle. Wel had ze tientallen andere baantjes. Zo werkte ze onder andere in een psychiatrische inrichting, in een kinderdagverblijf en in het onderwijs
| |
| |
aan immigranten. Overal kon ze mensen observeren, waardoor ze inspiratie opdeed.
Haar schetsen en verhaaltjes over Olle toonde ze bij uitgeverij Tiden, waar ze meteen een opdracht voor twee boeken kreeg. Na een derde en vierde boek ontdekten ook andere uitgevers haar en in korte tijd werd ze een veel gevraagd en bijzonder populair illustratrice van kinderboeken.
Uit diverse met Barbro Lindgren gemaakte boeken, zoals Mamma en de wilde baby, ontstonden theatervoorstellingen. Animatiefilms werden gemaakt van Mamma en de wilde baby, Het feest van Guus en Klein Konijn.
Eva Eriksson kreeg in 1980 en 1988 voor haar werk de tweejaarlijkse Premio Europeo di Letteratura Giovanile Provincia di Trento. In 1981 ontving ze de Elsa Beskow-plaquette en de Gouden Plaquette van Bratislava. Verschillende stipendia werden haar toegekend; onder andere in 1987 door uitgeverij Rabén & Sjögren en in 1990 door de Zweedse vakbond voor grafici. In 1992 werd ze door de Zweedse ibby-sectie genomineerd voor de H.C. Andersenprijs voor illustratoren.
Eva Eriksson heeft drie kinderen. Met de twee jongste en veel dieren woont ze in een geel houten huis in het dorpje Älta even buiten Stockholm.
| |
Werk
Eva Eriksson is in hoge mate geïnteresseerd in mensen, zowel in kinderen als volwassenen. Haar werk valt op door de sterke mimiek en lichaamstaal van de personages die ze tekent. Ook dieren krijgen bij haar menselijke trekjes en een eigen persoonlijkheid. Zelfs huizen lijken een ziel te hebben. Er spreekt veel warmte en inlevingsvermogen uit haar illustraties en de gevoelens van de personages komen sterk over.
Ze voelt zich solidair met mensen aan de rand van de samenleving, met liefde tekent ze ‘rare’ types. Het tekenen van idyllische taferelen daarentegen kost haar moeite. Haar moeilijkste opdracht vond ze het illustreren van de boekjes over Klein Konijn, waarin een vertederend meisjeskonijn de hoofdrol speelt. Als kind was Eva Eriksson teleurgesteld in de figuren die ze aantrof op de illustraties in kinderboeken. Meestal waren dit ‘suikerzoete’ prinsessen, met wie ze zich niet kon identificeren. Ze ziet het zelf als een revanche op al die prinsesjes, dat ze haar eigen figuren eerder wat ‘lelijk’ tekent.
Aanvankelijk was haar tekenstijl weliswaar humoristisch, maar ook wat stijf en onhandig. Dat valt vooral op in Vier verhaaltjes van Els en Guus en het, niet in het Nederlands verschenen, eerste Mimi-boek Monstret i skåpet (Het monster in de kast). Achteraf vindt ze het heerlijk dat ze in haar eerste boeken zo ‘slordig’ durfde tekenen. Nu heeft ze het gevoel die eerste spontaniteit kwijt te zijn, ze is meer een perfectionist geworden.
| |
| |
Uit Mimi krijgt een opa
| |
| |
Illustratie uit Vier verhaaltjes van Els en Guus
Na een aantal boeken werd haar stijl wat losser en kregen de tekeningen meer details; het perspectief werd gevarieerder. Ook de lijnvoering werd losser en schetsmatiger. De lijnen in huizen en straten zijn eerder scheef dan recht en de daken op de huizen zakken altijd een beetje door. Ook kregen de gezichten meer uitdrukking. De neuzen die Eva Eriksson tekent, zijn erg karakteristiek en alleen al een mond kan ze op ontelbare manieren tekenen en een uitdrukking geven. Opvallend is de levendigheid in de illustraties wanneer er verschillende personen worden afgebeeld. Er is duidelijk onderling contact, of dat nu tijdens het spel of tijdens een ruzie is. Zowel in haar aquarellen als pen- of (kleur)potloodtekeningen werkt Eva Eriksson vaak met schaduwpartijen, zij het in het ene boek wat meer dan in het andere. Dit geeft bijvoorbeeld aan de aquarellen in Mimi krijgt een opa een bijzonder en sfeervol effect. Door middel van het schetsmatige brengt ze veel beweging in haar tekeningen.
Haar kleurgebruik is niet opvallend, soms eerder wat vaal en weinig expressief. Een paar recente prentenboeken met tekst van Barbro Lindgren hebben echter juist een opvallend kleurgebruik, waarbij vooral het
| |
| |
geel overheerst, wat aan met name Här är det lilla huset (Hier is het kleine huis) een feestelijke sfeer verleent. Eva Eriksson zegt zelf dat ze in de loop der jaren meer geïnteresseerd is geraakt in kleur, maar ze hoopt niet dat dit ten koste is gegaan van haar interesse in mensen. Ze denkt dat alle mensen onder hun nette buitenkant een beetje gek en in de war zijn; dat wil ze in haar werk graag tevoorschijn halen.
Als ze tekent heeft Eva Eriksson niet een jeugdig publiek voor ogen bij wie ze in de smaak wil vallen. Ze zegt voor het kind in zichzelf te werken en zelf plezier te willen hebben. Naar haar mening bestaan er geen richtlijnen voor goede illustraties, zolang ze maar eerlijk zijn en niet clichématig. Datzelfde geldt, meent ze, voor de tekst in een kinderboek.
Schrijven vindt ze vele malen moeilijker dan illustreren. In haar eigen boeken beschrijft ze realistische, voor kleuters zeer herkenbare alledaagse gebeurtenissen. Soms worstelt ze enkele weken met één zin voordat ze tevreden is. Illustraties daarentegen ziet ze voor zich terwijl ze de tekst leest.
De samenwerking met Barbro Lindgren begon met het illustreren van Sagan om den lilla farbrorn (Het verhaal van het kleine meneertje; in het Fries uitgekomen als It ferhaal fan lytse omke). Eva Eriksson was er erg van onder de indruk dat ze gevraagd werd door deze schrijfster die ze zo bewonderde. Intussen zijn er van de twee vele gezamenlijke boeken uitgekomen, waarvan de verhalen over de wilde baby en de Max-deeltjes het succesvolst zijn. Over de wilde baby verschenen drie prentenboeken; aan de serie over de peuter Max, met in elk deel een klein, maar enerverend avontuur, leek geen einde te komen. Zelfs na Titta Max grav! (Kijk, het graf van Max!), waarin Max op bejaarde leeftijd overlijdt, verschenen nog De speen van Max en De luier van Max. Barbro Lindgren meent dat zij en Eva Eriksson hun inlevingsvermogen in de wereld van de peuter te danken hebben aan een hoge mate van kinderlijkheid. Toen Barbro Lindgren zich over Rosa, een jonge pitbullterriër ontfermde, werd deze de hoofdpersoon in enkele prentenboeken. Altijd schrijft Barbro Lindgren eerst de tekst, waarna Eva Eriksson de illustraties maakt. Hoewel de twee niet intensief overleggen, is de eenheid van tekst en tekeningen opmerkelijk.
Ook in illustraties voor andere Zweedse schrijvers als Ulf Nilsson (de Klein-Konijnboekjes), Viveca Sundvall (de Mimi-boeken) en Margareta Strömstedt (de Majken-boeken) valt de perfecte combinatie op van tekst en illustraties, of het nu om prentenof leesboeken gaat.
Bij het illustreren van prentenboeken verrijkt Eva Eriksson de tekst van anderen vaak met fantasievolle vondsten. Zo staat in de tekst van Mamma
| |
| |
Illustratie uit Mamma en de wilde baby van Barbro Lindgren
en de wilde baby dat het ondernemende kind van huis wegloopt; op de tekeningen laat Eva Eriksson hem wegwaggelen, verstopt in een boodschappentas waar alleen zijn voetjes uitsteken. Ze zegt sterk beïnvloed te worden door de sfeer die er van een tekst uitgaat. Hoewel niet heel verschillend van stijl ademen de illustraties in de humoristische Mimi-boeken een totaal andere sfeer dan die in de weemoedige Majken-boeken. Elk personage krijgt van Eva Eriksson zijn eigen persoonlijkheid. Ze probeert tussen de regels door te lezen om in haar illustraties nieuwe kanten van de betreffende persoonlijkheid te kunnen belichten. Soms moet ze, al tekenend, lang zoeken voordat ze het passende uiterlijk gevonden heeft. De wilde baby probeerde ze eerst als een lieve, ronde baby te tekenen, maar dat werkte niet bij de absurdistische tekst van Barbro Lindgren. Pas toen ze hem karikaturaal tekende, met een groot hoofd op een dun nekje, klopte het met de tekst.
| |
Waardering
In Zweden noemt men het vermogen van Eva Eriksson om met minimale middelen een scala aan menselijke en ‘dierlijke’ gevoelens weer te geven, geniaal. Ook de actie en snelheid in haar illustraties, die er levendigheid aan verschaffen, worden gewaardeerd, vooral daar waar ze grote groepen kinderen afbeeldt en elk kind een eigen persoonlijkheid geeft. Zowel de humor als de zachte, menselijke sfeer in haar illustraties worden geprezen. Wat de critici bijzonder vinden is de eenheid van tekst en illustraties, met name in haar boeken met Barbro Lindgren en Ulf Nilsson. De met Barbro Lindgren gemaakte boeken over de wilde baby en Max worden in Zweden nu al als klassiekers beschouwd. Het succes van de Max-boekjes komt volgens de critici niet alleen door de humor, maar ook door hun intensiteit en de betrokkenheid van de maaksters die eruit spreekt.
Haar eigen verhalen worden gewaardeerd vanwege het inlevingsvermogen dat uit de teksten spreekt.
Nederlandse en Vlaamse recensenten bewonderen vooral de expressiviteit in de tekeningen van Eva
| |
| |
Eriksson. Over de wilde baby schreef Rindert Kromhout: ‘Het genoegen dat hij aan zijn kattekwaad beleeft, straalt van hem af, zowel in de tekst als in de tekeningen.’ Als een van de sterke kanten van De brutale kraai noemde Erik Vanhee de steeds wisselende emoties op de gezichten van de kinderen. Wat Lieke van Duin aanspreekt in de Max-boekjes, is dat ze ‘op een frisse manier geschreven en getekend zijn en niets zoetigs of snoezigs hebben’.
| |
Bibliografie
In het Nederlands verschenen (prenten)boeken met illustraties van Eva Eriksson
|
Eva Eriksson, Vier verhaaltjes van Els en Guus. Zutphen, Thieme, 1980. |
Barbro Lindgren, Mamma en de wilde baby. Amsterdam, Middernacht Pers, 1989. |
Barbro Lindgren, De auto van Max. Amsterdam, Middernacht Pers, 1990. |
Barbro Lindgren, De kar van Max. Amsterdam, Middernacht Pers, 1990. |
Barbro Lindgren, Het potje van Max. Naarden, Middernacht Pers, 1991. |
Barbro Lindgren, De beer van Max. Naarden, Middernacht Pers, 1991. |
Barbro Lindgren, Het badje van Max. Naarden, Middernacht Pers, 1992. |
Barbro Lindgren, Het koekje van Max. Naarden, Middernacht Pers, 1993. |
Barbro Lindgren, De wilde baby krijgt een hond. Naarden, Middernacht Pers, 1994. |
Barbro Lindgren, De speen van Max. Naarden, Middernacht Pers, 1995. |
Barbro Lindgren, De luier van Max. Naarden, Middernacht Pers, 1995. |
Ulf Nilsson, Bastiaan, het biggetje dat te veel was. Rotterdam, Lemniscaat, 1982. |
Ulf Nilsson, Klein Konijn en de vos. Amersfoort, de Eekhoorn, 1989. |
Ulf Nilsson, Klein Konijn is de weg kwijt. Amersfoort, De Eekhoorn, 1989. |
Ulf Nilsson, Klein Konijn en haar vriendjes. Amersfoort, De Eekhoorn, 1989. |
Ulf Nilsson, Klein Konijn zwemt in zee. Amersfoort, De Eekhoorn, 1989. |
Ulf Nilsson, De brutale kraai. Amersfoort, De Eekhoorn, 1990. |
Ulf Nilsson, Vijf vette circusvarkens. Amersfoort, De Eekhoorn, 1990. |
Ulf Nilsson, Als jullie mij niet hadden. Utrecht, Het Spectrum/Arion, 1993. |
Martin Skote, Inger Skote, Helemaal niet bang? Leuven, Infodok, 1984. |
Viveca Sundvall, Dagboek van een eersteklasser. Amsterdam, Van Goor, 1984. |
Viveca Sundvall, Mimi krijgt een opa. Antwerpen-Rotterdam, De Vries-Brouwers, 1992. |
Keuze uit de in het Fries verschenen prentenboeken met illustraties van Eva Eriksson
|
Barbro Lindgren, It seereiske fan Memme lytse wyldeman. Leeuwarden, AFUK, 1983. |
Barbro Lindgren, It ferhaal fan lytse omke. Leeuwarden, AFUK, 1984. |
Barbro Lindgren, Jentsje en de lampe. Friese tekst van J. Vledder-v.d. Knoop. Leeuwarden, AFUK, 1988. |
Over Eva Eriksson
|
Lena Andersson, Att teckna är lätt, men skriva är värre. In: Dagens Nyheter, 23-2-1980. (Interview) |
Pia Huss, En hämnd för alla sockersöta prinsessor. In: Abrakadabra, jaargang 3 (1983), nr. 1, blz. 18-21. |
Eva Eriksson, Ich bin immer noch Eva, fünfeinhalb. Ich über mich. In: Oetinger Lesebuch: Almanach 1984/1985, Hamburg, Oetinger, 1984. |
Kerstin Ljunggren, Hon drivs av intresse för människor. In: Opsis Kalopsis, jaargang 2 (1987), nr. 2, blz. 8-13. (Interview) |
Rindert Kromhout, Mormel drijft moeder tot wanhoop. In: de Volkskrant, 30-6-1990. (Over Mamma en de wilde baby) |
Erik Vanhee, De brutale kraai. In: Jeugdboekengids, jaargang 32 (1990), nr. 9, blz. 313. |
| |
| |
Barbro Schaffer, Solen som lingonbröd. Bilden i den moderna bilderboken. In: Vår moderna bilderbok. (Red. Vivi Edström) Stockholm, Rabén & Sjögren, 1991, blz. 138-141. |
Qui Nyström, Eva Eriksson. In: De skriver och tecknar för barn och ungdom. Nutida svenska och utländska illustratörer A-L. Lund, Bibliotekstjänst, 1991. |
Muriel Boll, Assertief meisjeskonijn. In: De Stem, 21-6-1991. (Over de Klein-Konijnboeken) |
Cornald Maas, Max wil niet op het potje, hond wel. In: de Volkskrant, 2-11-1991. |
Bregje Boonstra, Autodrama. In: NRC Handelsblad, 22-11-1991. (Over de Max-boekjes) |
Linda de Nil, Vijf vette cirkusvarkens. In: Pluizer, bijlage bij Bib-krant, jaargang 10 (1991), 2/3, blz. 5. |
Birgitta Fransson, Pekböcker för farbröder! In: Opsis Kalopsis, jaargang 7 (1992), blz. 28-30. (Over Titta Max grav!) |
Lieke van Duin, Allemaal stoppen voor een ijsje. In: Trouw, 2-12-1992. (Over de Maxboekjes) |
Birgitta Fransson, Damen med hunden. In: Opsis Kalopsis, jaargang 9 (1994), blz. 26 en 27. |
Andreas Bode, Scandinavische illustratoren. In: Literatuur zonder leeftijd, jaargang 9 (1995), nr. 35, blz. 390-416. |
43 Lexicon jeugdliteratuur
februari 1997
|
|