Ze worden eveneens beoordeeld als aardige, maar niet opzienbarende verhalen met een sprookjesachtige inslag. Wie het latere werk van Ende gelezen heeft, zal in Het droomvretertje echter al een begin van het moralisme vinden, dat dit latere werk kenmerkt.
Momo en de tijdspaarders (1973) bezorgde Ende op slag grote bekendheid. Voor de tweede maal ontving hij de Deutsche Jugendbuchpreis, in 1974. (De eerste keer, in 1961, kreeg hij deze invloedrijkste prijs van de Bondsrepubliek voor Jim Knoop en Lucas de machinist.) De kritiek viel uiteen in een lovend en een afkeurend deel. Het lovende deel prees de rijkdom aan fantastische vondsten, maar vooral de strekking van het verhaal; het afkeurende deel keerde zich juist tegen die strekking, die als conservatief en zelfs reactionair werd betiteld.
Het verhaal gaat zeer beknopt samengevat over een weesmeisje, Momo, dat uit noodzaak de strijd aanbindt met een soort schimmen, de Grijze Heren, die zich voeden met de tijd van mensen. Ze wint die strijd, omdat de Grijze Heren geen vat op haar krijgen.
De verteller maakt het de lezer niet moeilijk te weten wie volgens hem de goede kant vertegenwoordigt: Momo. Zij zou beschouwd kunnen worden als exponent van de liefde, de Grijze Heren vertegenwoordigen het gevoelloze, naar doelmatigheid strevende verstand. Dat Momo zomaar uit het niets schijnt te zijn gekomen, als het ware door goddelijke hand op aarde gedeponeerd, tussen arme, maar liefhebbende mensen aan de rand van de stad, is niet zonder betekenis. De Grijze Heren zijn, zo wordt de lezer verteld, voortgekomen uit de mensen. Het conflict valt zo te herleiden tot menselijke liefde versus menselijk verstand: de liefde geeft het leven betekenis en vreugde, het verstand maakt het leven leeg en dor. Deze lichtverteerbare boodschap met zijn vage religieuze echo's vond veel weerklank.
Met Het oneindige verhaal borduurde Ende op dit thema voort. Bastiaan Boeckx, een veelgeplaagde dikke jongen, steelt een boek, verstopt zich op de zolder van zijn school, en leest in dat boek, getiteld Het oneindige verhaal, over het land Fantásië, dat bedreigd wordt in zijn bestaan omdat er geen mensen met wensen en verlangens meer zijn. Bastiaan voelt zich geroepen, en stapt het verhaal binnen. Na veel vallen en opstaan ontdekt Bastiaan zijn diepste verlangen, liefde, en stapt het verhaal weer uit.
Het verhaal heeft een grote rijkdom aan fantastische vondsten, en de opbouw, met de suggestie van herhaling tot in het oneindige, is ingenieus. Juist omdat de boodschap toch al snel duidelijk wordt (de verteller lijkt evenals in Momo bang om niet begrepen te worden) heeft dit verhaal een enorme populariteit gevonden, en werd het vergeleken met In de ban van de ring van Tolkien.