| |
| |
| |
Thorbjørn Egner
door Noortje Geertsma-Van Gijs
Thorbjørn Egner werd op 12 december 1912 geboren in de Noorse hoofdstad Oslo. Hij groeide op in een muzikaal kruideniersgezin. Zo lang hij zich kan herinneren waren tekenen, liedjes maken en toneelspelen zijn favoriete bezigheden. Hij begon zijn loopbaan als reclametekenaar en bezocht daarnaast van 1933 tot 1935 de avondopleiding van de Statens Kunst- og Håndverkskole. Vanaf 1938 verzorgde hij wekelijks de kinderpagina in Illustrert Familieblad, die hij vulde met verhalen, liedjes en tekeningen. In 1939 verscheen zijn eerste kinderboek. Tijdens de oorlogsjaren werkte hij als schrijver en illustrator en was hij redacteur van verschillende tijdschriften.
Na de oorlog was Thorbjørn Egner vanaf het begin betrokken bij het kinderuurtje van de Noorse radio; uit zijn hoorspelen ontstonden zijn bekendste kinderboeken. In 1956 debuteerde hij als toneelschrijver. In Noorwegen is hij populair bij een groot publiek; iedereen boven de drie jaar kent zijn liedjes, verhalen en toneelstukken. Hij is een creatieve duizendpoot die niet alleen schrijft, dicht en illustreert, maar ook decors en kostuums ontwerpt, componeert, vertaalt en bewerkt.
Thorbjørn Egner wordt in Noorwegen vooral beschouwd als de vernieuwer van het kinderlied. Zijn liedjes werden bekend door de radio, zodat ze al populair waren voordat ze in boekvorm verschenen. Zijn versjes liggen gemakkelijk in het gehoor en stralen een zorgeloze, anti-autoritaire levensinstelling uit. Ook in zijn verhalen hebben liedjes een belangrijke plaats. (In de Nederlandse vertaling komen ze echter minder tot hun
| |
| |
recht, daar ze bij de Nederlandse lezer geen herkenning oproepen.)
Egners kinderboeken zijn in twintig landen verschenen, onder andere in de Verenigde Staten, China en Roemenië. Zijn werk is in Noorwegen verschillende malen bekroond en in het buitenland kreeg hij prijzen voor Karius en Baktus. Zijn toneelstukken zijn behalve in de Scandinavische landen ook met succes opgevoerd in Tsjecho-Slowakije, West-Duitsland en Rusland. Thorbjørn Egner is getrouwd en heeft vier kinderen.
| |
Werk
Egners bekendste boeken zijn Karius en Baktus, Klaasje Klautermuis en De rovers van Kardemommestad. Deze verhalen zijn een mengeling van fantasie en realiteit en worden op een gemoedelijke, droge toon verteld. Het taalgebruik is eenvoudig en op jonge kinderen afgestemd. De wereld in Egners kinderboeken is erg vriendelijk en tolerant. In het Hakkebakkebos, waar Klaasje Klautermuis speelt, wordt bijvoorbeeld een wet aangenomen waarin staat dat alle dieren vrienden moeten zijn en elkaar niet mogen opeten en de gevangenis in De rovers van Kardemommestad heeft veel weg van een gezellig hotel. Zelfs met Karius en Baktus, de tandenbedervertjes in het gelijknamige boek, loopt het niet echt slecht af. De karaktertekening in deze boeken is nooit zwart-wit: de ‘vijand’ blijkt uiteindelijk ook goede eigenschappen te hebben. Zo blussen de rovers in Kardemommestad een brand en de gevreesde Reintje de Vos in Klaasje Klautermuis helpt een zoekgeraakt berenjong terugvinden. Egners verhalen lopen steeds goed af en hebben een duidelijke moraal, die er dankzij de aanwezige humor toch niet zwaar bovenop ligt. Het schrijven voor kinderen heeft Thorbjørn Egner altijd veel voldoening gegeven. Hij zegt met zijn schrijven kinderen - en zo mogelijk ook volwassenen - iets positiefs mee te willen geven, zoals vertrouwen in anderen en respect voor mensen en dieren. Hij vindt het belangrijk dat kinderen door zijn boeken oog kunnen krijgen voor de kleine dingen die het leven de moeite waard maken.
Thorbjørn Egner heeft zich altijd ingezet om het aanzien en de kwaliteit van het prentenboek te verhogen; zelf maakte hij van 1941 tot 1949 veel prentenboeken met een didactische inslag. Ook al zijn andere boeken heeft hij zelf geïllustreerd. Zijn - gedetailleerde - tekeningen worden meestal opgezet in fijne, losse lijnen en ingekleurd met waterverf of stift. Egners illustraties accentueren de humoristische kant van zijn verhalen en geven tevens een beeld van de omgeving waar het verhaal speelt. Door de illustraties in De rovers van Kardemommestad is bijvoorbeeld een karakteristiek beeld van het stadje ontstaan, dat ook in het decor van de to-
| |
| |
Illustratie van Thorbjørn Egner uit De rovers van Kardemommestad
neelvoorstelling en de film terug te vinden is. Uit de illustraties is eveneens op te maken waar de verhalen gesitueerd zijn: het Hakkebakkebos in Klaasje Klautermuis is Scandinavisch van sfeer, terwijl Kardemommestad mediterraan aandoet.
Van 1950 tot 1972 stelde Thorbjørn Egner een 16-delige serie schoolleesboeken samen, die hij als zijn belangrijkste werk beschouwt. Naast teksten en illustraties van hemzelf koos hij hiervoor onder andere teksten uit de Noorse literatuur, nieuwe verhalen van Noorse kinderboekenschrijvers en illustraties van vooraanstaande Noorse kunstenaars.
Thorbjørn Egner is nog steeds actief: hij had een belangrijk aandeel in de voorbereidingen voor de in 1987 gemaakte film van De rovers van Kardemommestad.
| |
Karius en Baktus
Karius en Baktus zijn twee kleine mannetjes die een prima leventje hebben in de mond van Jaap. Ze bouwen huizen in de tanden van Jaap en leven van alle zoetigheid die daar achterblijft. Op den duur krijgt Jaap kiespijn van al het ge- | |
| |
hak en gegraaf van Karius en Baktus. Hij gaat naar de tandarts die de ‘huizen’ van de mannetjes weer dicht maakt. Als Jaap nu zijn tanden poetst kunnen Karius en Baktus zich niet in hun huizen verstoppen en ze verdwijnen met het spoelwater in de afvoer. Uiteindelijk komen ze in zee terecht, waar ze rondzeilen tot ze een nieuwe mond zullen vinden.
Door volwassenen is dit boekje zowel geprezen als afgekraakt vanwege de duidelijke boodschap. Kinderen blijken vaak meer sympathie te hebben voor de twee kereltjes dan voor Jaap die kiespijn krijgt. Karius en Baktus is in verschillende landen bekroond door tandheelkundige verenigingen. In Noorwegen is een poppenfilm van het boek gemaakt en in Nederland werd het in 1982 als toneelstuk opgevoerd door theatergroep Dodd.
| |
De rovers van Kardemommestad
In Kardemommestad gaat het er vrolijk aan toe; de bevolking houdt van muziek, gezelligheid en lekker eten. Bastiaan, de agent, organiseert liever een feestje dan dat hij arrestaties verricht. In een smerig huis buiten de stad wonen drie slonzige rovers - Kasper, Jasper en Jonathan - met hun leeuw. Soms gaan ze uit stelen in Kardemommestad, maar ze zijn nog nooit gepakt. Als ze uiteindelijk toch betrapt worden, gaan ze de gevangenis in waar ze liefderijk verzorgd worden. Daar ontdekken ze dat ze best van wassen en netgeknipte haren houden. Ook blijken ze erg muzikaal te zijn en ze mogen een concert ten bate van hun hongerige leeuw geven. Wanneer er brand uitbreekt in de toren van de oude Tobias zijn het de rovers die het vuur blussen. Ze zijn de helden van de dag en hoeven niet terug naar de gevangenis. Ze worden gewaardeerde inwoners van Kardemommestad, die op een eerlijke manier hun brood verdienen.
De rovers van Kardemommestad wordt als het hoogtepunt in het oeuvre van Thorbjørn Egner beschouwd en wordt wel ‘het evangelie van de tolerantie’ genoemd. Zowel het boek als het toneelstuk - dat alleen al in Noorwegen honderden malen is opgevoerd - zijn nog steeds erg populair in de Scandinavische landen. Het verhaal werd in 1987 verfilmd door Bente Erichsen.
| |
Waardering
De boeken van Thorbjørn Egner worden in Scandinavië gewaardeerd vanwege de veilige en gezellige sfeer die eruit spreekt. Maar tegelijkertijd wordt Thorbjørn Egner verweten de wereld te mooi voor te stellen. Het succes van zijn verhalen berust volgens de critici meer op de manier van vertellen - met veel understatement - dan op de gebeurtenissen op zich.
In Nederland kreeg alleen Karius en Baktus aandacht van de recensen- | |
| |
ten. Dit boek werd verschillend beoordeeld. ‘Vrolijk en leerzaam zonder vervelend te zijn,’ schreef De Waarheid (22-1-'75), maar in de Volkskrant (6-7-'85) stond tien jaar later: ‘Karius en Baktus is een slecht boekje. Het is overduidelijk geschreven uitsluitend met de bedoeling kinderen een pedagogisch lesje te leren.’
| |
Bibliografie
Keuze uit de niet in het Nederlands vertaalde boeken
|
Barneboka 1940, met Sigurd Winsnes (1939), Truls og Kari (1941), Malermester Klattiklatt, 5 delen (1941-1945), Gamle hus i Vågå 1-2 (1943-1944), Stormen (1946), Telleboka (1947), Tretten viser fra barnetimen (1951), Musikantene kommer til byen (1967), Kaptein Sorte Bill og andre viser (1973). |
In het Nederlands vertaalde boeken
|
Karius og Baktus (1947, herziene uitgave in 1958): Karius en Baktus. Vertaald door Ineke Brinkman. Met illustraties van de schrijver. Amsterdam, Ploegsma, 1974. |
Klatremus og de andre dyrene i Hakkebakkeskogen (1953): Klaasje Klautermuis en de andere dieren uit het Hakkebakkebos. Bewerkt door Greta Baars-Jelgersma. Met illustraties van de schrijver. Hoorn, Westfriesland, 1960. (Geautoriseerde vertaling door Greta Baars-Jelgersma. Met illustraties van de schrijver. Den Haag, Omniboek, 1981.) |
Folk og røvere i Kardemomme by (1955): De rovers van Kardemommestad. Geautoriseerde vertaling door Greta Baars-Jelgersma. Met illustraties van de schrijver. Den Haag, Omniboek, 1980. |
Over Thorbjørn Egner
|
Sonja Hagemann, Barnelitteratur i Norge 1914-70. Oslo, Auschehoug & Co., 1974, blz. 226-236. |
Jahn Thon + Live Slang, En trygg verden. In: Profil, jaargang 36 (1978), nr. 4, blz. 20-23. |
Lioba Betten, Thorbjørn Egner. In: Lexikon der Kinder- und Jugendliteratur. Weinheim, Beltz Verlag, 1982. |
Thorbjørn Egner, Thorbjørn Egner forteller om sin verden. In: Norsk årbok for barne- og ungdomslitteratur 1984. Oslo, Lunde forlag, 1984. |
Harriette Söderblom, Thorbjørn Egner. In: De översätts för barn, porträtt av sjutton utländska barnboksförfattare. Lund, Biblliothekstjänst, 1985. |
Linde Frölich, Hauke Lange-Fuchs (red.), Die Räuber von Kardemommeby. In: Neue Kinder- und Jugendfilme aus Skandinavien 1988. Lübeck, Zentrum, 1988, blz. 192-201. |
23 Lexicon jeugdliteratuur
juni 1990
|
|