| |
| |
| |
Bies van Ede
door Joke Linders
Bies van Ede is op 27 april 1957 in Badhoevedorp geboren en had als kind al veel belangstelling voor lezen en schrijven. Op veertienjarige leeftijd schreef hij science-fictionverhalen, op twintigjarige leeftijd debuteerde hij met een dichtbundel voor volwassenen, Herinneringen aan leven (1976). Na een opleiding tot onderwijzer werkte hij vijf jaar op een basis-school in Zwanenburg waar hij voor kinderen begon te schrijven. Na de publicatie van zijn eerste kinderboek, We hebben Sanne even geleend (1984), besloot hij het schrijven voortaan als vak uit te oefenen en was hij enige jaren freelance redacteur voor jeugdbladen als Anita en Bumper, en redacteur bij het Haarlems Dagblad (1989-1993). Ook voor Taptoe, Okki, Jippo en Bobo leverde hij bijdragen.
Van Ede voelt zich in zijn schrijverschap zeer geïnspireerd door Guus Kuijer, bij wie hij lessen volgde op de schrijversvakschool in Amsterdam. Dat Karel Eykman een paar van zijn verhalen opnam in de Blauw Geruite Kiel, de jongerenkrant van Vrij Nederland, heeft hij evenzeer als een aanmoediging ervaren.
Behalve kinderboeken schrijft Van Ede, onder andere samen met Cees West, kinderliedjes en musicals. In de zomer speelt hij graag straattheater. Daarnaast ontwerpt hij scenario's voor film, waaronder Café de Oude Snik, een verhaal uit De mensen in de schemering (1988), en voor televisieseries als Onderweg naar morgen. Naast verhalen voor beginnende lezers en historische verhalen - Van Ede's speciale passie - schrijft hij griezelverhalen. In die hoedanigheid is hij lid van het Griezelgenootschap, een schrijverscollectief dat zich concentreert op het produceren van griezel- | |
| |
verhalen. Daarnaast is hij directeur van het eenmanstekstbureau Achternamiddag Produkten. Want schrijven is een levenszaak voor Van Ede.
| |
Werk
Na zijn debuut als dichter, door hemzelf getypeerd als ‘puberpoëzie onder invloed van Hans Lodeizen en Rutger Kopland’, volgden de bundels Van het front geen nieuws (1978) en Verhinderd te ontvangen (1982). Pas met het voor kinderen geschreven We hebben Sanne even geleend kreeg Van Ede enige bekendheid. Het is een kolderieke detective, geïllustreerd door Jolet Leenhouts, waarin figuren als Gideon Pasmunt, Dahlia Dollarcent, Pukkie Maliepaard, Olivier Onderkoffer en Hugo Binnenbrandt functies hebben die bij hun namen passen. Het zette de toon voor zijn werk, dat altijd een mengeling is van fantasie, droom, spel en werkelijkheid. Kinderen hebben daar volgens Van Ede een voorkeur voor, omdat de realiteit hun weinig te bieden heeft. Om de aandacht van kinderen vast te houden, bevatten zijn verhalen meer dialoog dan beschrijving en zijn vaart en humor belangrijke elementen.
In veel verhalen verwerkte Van Ede zijn liefde voor de stad Haarlem en met name voor de Vijfhoek, een oude wijk in de binnenstad. De straatjes en kroegjes uit deze wijk zijn in De mensen in de schemering tot leven gebracht. In de zeven verhalen lopen heden en verleden, werkelijkheid en fantasie door elkaar. ‘Wie rechtlijning denkt, zal weinig bijzonders vinden in de oude en bochtige straten van de Vijfhoek. Maar wie scheef en kronkelig denkt, ontdekt dat er merkwaardige dingen gebeuren.’
In Goliath Gevelsteen: met een wolf valt niet te spotten (1985) consulteert een wolf een psychiater en heeft de vermenging van fantasie en werkelijkheid tegelijk een kolderiek karakter en een ernstige ondertoon. Zeven kinderen op een camping ontpoppen zich als ware treiteraars en maken de wolf die met zijn identiteit worstelt het leven buitengewoon zuur. Het beeld dat sprookjes van wolven schetsen, bevalt hem niet. Lupus is geen wolf die dieren, kinderen of mensen verslindt, maar wil evenmin voor slappeling worden uitgemaakt. Als tot hem doordringt hoe zijn omgeving een loopje met hem neemt, ontwaakt hij uit zijn droomwereld. Zowel voor de psychiater als voor de kinderen pakt een en ander bijzonder ongelukkig uit.
Opkomen voor degenen die in de knel zitten of het slachtoffer dreigen te worden van de omstandigheden, speelt ook in De wereld is niet echt (1986). Opa houdt zijn kleinzoon Dimitri voor dat de echte wereld in je hoofd zit, dat gedachten en dromen belangrijker zijn dan de problemen waarmee hij op school worstelt. Ook in Ik wil geen ridder worden (1995) of Tijn en de huismonsters (1995) komen de hoofdfiguren tot de ontdekking
| |
| |
Illustratie van Philip Hopman uit Tijn en de huismonsters
dat ze hun moeilijkheden aankunnen als ze hun fantasie op de juiste wijze aanwenden. Die helpt hen vertrouwen te krijgen in eigen mogelijkheden.
De ideale vorm voor het schemergebied tussen fantasie en werkelijkheid lijkt Van Ede gevonden te hebben in verhalen met een historische achtergrond. Toen de duivel op Zuidpunt kwam (1988) speelt op twee momenten in de tijd: in de negentiende eeuw toen de bewoners van het eiland Schokland in opdracht van de hoge heren in Den Haag hun eiland moesten verlaten èn in de tweede helft van de twintigste eeuw als Jeroen een dagje met zijn vader mee mag. Vader is vertegenwoordiger en moet op werkbezoek in het voormalige Schokland. Als ze er bijna zijn, krijgen ze een ongeluk. Jeroen raakt in coma. In een toestand van half waken en half slapen belandt hij tot zijn eigen verbazing in het Schokland van 1859, vlak voordat het water definitief bezit neemt van het eiland.
Na een wat lang uitgesponnen introductie blijken de historische en mythische elementen net als bij Mulisch' De sprong der paarden en de zoete zee verbonden met de onzekerheden en twijfels die Jeroen in zijn dagelijks leven tegenkomt. Met name in de realistische passages toont Van Ede zich een geëngageerde auteur die opkomt voor de underdog.
Van Ede's historische belangstelling en liefde voor de stad Haarlem vinden elkaar in Gebakken rat met beukeblad (1994), een verhaal over het beleg van Haarlem tijdens de Tachtigjarige Oorlog dat in de reeks ‘Spannende Tijden’ bij uitgeverij Leopold verscheen. Tegen de achtergrond van historische gebeurtenissen becommentarieert hij de strijd tussen twee partijen, goed en kwaad, die van alle tijden en eeuwen is. Van Ede schreef het verhaal in opdracht van de Culturele Raad van Noord-Holland. Het ligt in de bedoeling het boek uit te werken tot een trilogie waarvan het tweede deel, De meester
| |
| |
van het scherpe zwaard, het beroep van beul onder de loep neemt en het derde deel, De Brand, in zal gaan op Haarlems' grote stadsbrand van 1575.
In een poging enige mystificatie rond de auteur te creëren bracht uitgeverij Harlekijn in 1991 een persbericht uit met de mededeling dat een nog onbekende schrijver, Lanny Lakenstra, een reeks klassieke griezelverhalen had bewerkt die onder de titel Kit Katendrecht op heksenjacht (1991) uitgebracht werden. Spoedig werd duidelijk dat Lanny en Bies veel, zo niet alles met elkaar te maken hadden.
Sinds zijn lidmaatschap van het Griezelgenootschap, waarin ook Paul van Loon, Ton van Reen, Taïs Teng en Hans van den Waarsenburg zitting hebben, heeft Van Ede een aantal verhalen gemaakt met een hoog spanningsgehalte. De meeste daarvan zijn bedoeld voor kinderen die net hebben leren lezen of moeite hebben met lezen. Nadat Bloed op de heksensteen in 1994 door de Kinderjury getipt was als een van de mogelijke winnaars, is het op grote schaal gepromoot via advertentiecampagnes, boekenleggers en posters.
| |
Gebakken rat met beukeblad
Dit boek speelt in het begin van de zestiende eeuw als Nederland midden in de Tachtigjarige Oorlog zit. In inleiding en nawoord is veel aandacht besteed aan de historische feiten, het verhaal zelf is meer gericht op spanning en avontuur dan op de historische werkelijkheid of het tot leven brengen van historische figuren. Door de nadruk te leggen op het feit dat mensen in oorlogstijd zich heus niet altijd nobel en mooi gedragen, wilde Van Ede zijn verhaal een algemener karakter geven. Sommige figuren zijn eerlijk en loyaal, anderen denken alleen aan zichzelf en weer anderen verraden hun vrienden als dat hen beter uitkomt. Thematisch is het verhaal dus niet aan tijd of plaats geboden.
Adriaan reist in de barre winter van 1572 vanuit Alkmaar naar Haarlem om zijn gewonde vader in het gasthuis op te zoeken. Daar aangekomen kan hij zijn vader nergens vinden en staan de Spanjaarden plotseling voor de poorten. Zo is hij gedwongen de wintermaanden in Haarlem door te brengen tot de strijd voorbij is. Een ver en rijk familielid in Haarlem stuurt hem uit werken op de werf van Kenau Hasselaer, waar de arme jongen een echte vriend vindt. In de maanden van het beleg ontdekt Adriaan dat mensen soms heel anders zijn dan ze zich voordoen. Zelfs zijn eigen vader blijkt overgelopen te zijn naar de Spanjaarden. Hoewel Adriaan de grootste moeite heeft vriend en vijand van elkaar te onderscheiden en steeds voldoende voedsel te vinden, overleeft hij zijn avonturen glansrijk. Net op tijd weet hij de vroede vaderen van de stad Alkmaar te berichten over het gevaar dat hen bedreigt.
| |
| |
| |
Waardering
Het werk van Van Ede viel tot nu toe buiten bekroningen door jury's van volwassenen. Misschien wel omdat zijn fantasieën en humor volwassenen minder overtuigen dan kinderen. Zijn stijl is verzorgd maar schittert niet. De compositie van zijn verhalen getuigt van vakmanschap.
De meeste aandacht kreeg hij in zijn eigen krant, het Haarlems Dagblad, dat hem verschillende keren interviewde. Toen de duivel op Zuidpunt kwam is door Rindert Kromhout in de Volkskrant geprezen vanwege de intrigerende verbinding van twee werelden die in tijd nogal uit elkaar liggen. Toin Duijx (Hervormd Nederland) vond Geloof je het zelf ‘knap geschreven zonder overbodige ballast’.
Zijn griezelverhalen kregen in de pers relatief weinig aandacht; Gebakken rat met beukeblad is vooral geroemd als avonturenverhaal met een goede spanningsboog maar zwakke psychologie.
| |
Bibliografie
Keuze uit het werk voor volwassenen
|
Herinneringen aan leven (1976), Van het front geen nieuws (1978), Verhinderd te ontvangen (1982). |
Jeugdboeken
|
We hebben Sanne even geleend. Met illustraties van Jolet Leenhouts. Westbroek, Harlekijn, 1984. |
Goliath Gevelsteen: met een wolf valt niet te spotten. Met illustraties van Jolet Leenhouts. Westbroek, Harlekijn, 1985. |
De wereld is niet echt. Met illustraties van Jolet Leenhouts. Westbroek, Harlekijn, 1986. |
Geheime Jonas. Met illustraties van Jolet Leenhouts. Westbroek, Harlekijn, 1987. |
Toen de duivel op Zuidpunt kwam. Westbroek, Harlekijn, 1988. |
De mensen in de schemering. Met illustraties van Annemarie van Haeringen. Westbroek, Harlekijn, 1988. |
De muisjes van Knabbelstad. Haarlem, Oberon, 1989. |
De grote verdwijntruuk. Met illustraties van Suzanne Kamoen. Westbroek, Harlekijn, 1990. |
Geloof je het zelf? en andere verhalen. Met illustraties van Ceseli Josephus Jitta. Westbroek, Harlekijn, 1990. |
De stem in de kast. Met illustraties van Wouter Olaerts. Tilburg, Zwijsen, 1993. |
Gebakken rat met beukeblad. Met illustraties van Fiel van der Veen. Amsterdam, Leopold, 1994. |
Bloed op de heksensteen. Met illustraties van René Pullens. Tilburg, Elzenga, 1994. |
Tijn en de huismonsters. Met illustraties van Philip Hopman. Amsterdam, Leopold, 1995. |
Ik wil geen ridder worden. Net illustraties van Jan Jutte. Tilburg, Zwijsen, 1995. |
Paniek bij het Jeugdjournaal. Met illustraties van Walter Donker. Tilburg, Zwijsen, 1995. |
Izaak de Geweldige. Met illustraties van Klaas Verplancke. Tilburg, Zwijsen, 1995. |
De afschuwelijke hobby van meneer Grambergen. Met illustraties van René Pullens. Tilburg, Zwijsen, 1995. |
De neuzenclub. Met illustraties van Klaas Verplancke. Tilburg, Zwijsen, 1996. |
Achter donkere ramen. Met illustraties van Rick Haas. Tilburg, Elzenga, 1996. |
Toverpoeder. Met illustraties van Klaas Verplancke. Tilburg, Zwijsen, 1996. |
De kat bleef zeven dagen. Amsterdam, Leopold, 1996. |
Het duivelsbeeld. Met illustraties van René Pullens. Tilburg, Elzenga, 1996. |
| |
| |
Onder het pseudoniem Lanny Lakenstra
|
Kit Katendrecht op heksenjacht. Met omslagillustratie van Niek Goldhoorn. Westbroek, Harlekijn, 1991. |
Keuze uit het werk dat Bies van Ede samen met anderen schreef
|
Liedjes, verhalen en muzikale spelletjes uit de echoput. Met muziek van Cees West. Katwijk, Servire, 1982. (2 dln.) |
Met Hans de Beer, Onno het varkentje. Haarlem, Oberon, 1987. |
Jonas in de wallevis. Met liedjes van Paul de Ridder en illustraties van Jolet Leenhouts. Westbroek, Harlekijn, 1989. |
Met Annet Kossen, De ondersteboven boot. Weert, Van Reemst, 1994. |
Over Bies van Ede
|
Marianne Janssen, Wolf is in alle sprookjes de kwaaie pier. In: De Telegraaf, 11-2-1985. |
Joke Linders, Kuijer en Van Ede met nieuwe kinderboeken. In: Haarlems Dagblad, 2-10-1985. |
Renee de Borst, Kinderboekenschrijver Bies van Ede: ‘Kinderen zijn helemaal niet aardig.’ In: Haarlems Dagblad, 3-10-1985. (Interview) |
Joke Linders, Dikke maatjes met opa en oma. In: Algemeen Dagblad, 14-6-1986. |
Peter de Bruijn, ‘Deze omgeving is een heel gewillig decor’. In: Haarlems Dagblad, 2-4-1988. (Interview) |
Marianne Janssen, Het kinderboek als geschiedenisles. In: De Telegraaf, 2-4-1988. |
Ko van Leeuwen, Schrijver Bies van Ede en de schimmige grens tussen heden en verleden, waan en werkelijkheid: Terug naar Schokland een eiland op het droge. In: Haarlems Dagblad, 21-5-1988. |
Nuel Gieles, Kind beleeft werkelijkheid mythischer dan volwassenen. In: Haarlems Dagblad, 1-6-1989. |
Gerard van Putten, De teksten schijnen voor kinderen te literair te zijn. In: Leidsch Dagblad, 22-5-1992. |
Joke Dieben-Frerichs: ‘Ik blijf schrijven tot na mijn dood’. In: Haarlems Dagblad, 22-6-1994. (Interview) |
Marjoleine de Vos, Gebakken rat met beukeblad. In: nrc Handelsblad 30-9-1994. |
Aukje Holtrop, Over Gebakken rat met beukeblad. In: Vrij Nederland, 15-10-1994. |
Gerard van Putten, Een schrijvend manusje van alles. Bies van Ede put inspiratie uit minderwaardigheidsgevoel. In: Leidsch Dagblad, 21-1-1995. |
43 Lexicon jeugdliteratuur
februari 1997
|
|