| |
| |
| |
Alexandre Dumas
door Annerieke Freeman-Smulders
Foto: Nadar
Alexandre Dumas (Davy de la Pailleterie) leefde van 1802 tot 1870. Zijn vader was de natuurlijke zoon van Markies Davy de la Pailleterie en een zwarte slavin uit Sante Domingo: Marie-Césette Dumas.
Alexandre wordt door moeder en zus opgevoed en begint in de jaren twintig te publiceren. In 1825 wordt zijn eerste toneelstuk opgevoerd. Na de opvoering in 1829 van Henry III geldt hij als een succesvol (toneel)schrijver. Hij wordt bibliothecaris bij de graaf van Orléans; neemt deel aan de revolutie van 1830, wordt verbannen, keert terug en bereist onder andere Spanje, Duitsland, Oostenrijk, Zwitserland, Rusland en de Kaukasus.
Zijn publikaties bezorgen hem roem, geld en politieke moeilijkheden. Het fortuin dat Le Comte de Monte-Cristo (De graaf van Monte-Cristo) hem oplevert, brengt hem ertoe een kasteel te laten bouwen: een renaissancekasteel met een gotisch paviljoen, gesitueerd in een op Engelse wijze aangelegd landschapspark. Op het openingsfeest nodigt hij zeshonderd gasten uit, maar een jaar later moet hij vanwege zijn vele schulden naar België vluchten. Hoewel hij meer geld verdient dan andere (succesvolle) schrijvers, heeft hij voortdurend problemen met zijn schuldeisers.
In 1870 sterft Dumas in Puys (bij Dieppe) ten huize van zijn zoon Alexandre. Deze zoon was in 1824 geboren uit een kortstondige relatie met Cathérine Labay.
Alexandre Dumas huwde in 1840 met Ida Ferrier; het huwelijk duurde vier jaren. Hij wordt ook Alexandre Dumas-père genoemd, omdat zijn
| |
| |
zoon (Alexandre Dumas-fils) eveneens een succesvol auteur was (o.a. van La Dame aux Camélias). Wanneer er sprake is van ‘Les Trois Dumas’, wordt daarmee behalve père en fils, ook grandpère bedoeld: een generaal uit de Franse Revolutie die tijdens de veldtochten van Napoleon verder carrière maakte en later in ongenade stierf.
| |
Werk
Alexandre Dumas heeft ongeveer 1200 publikaties nagelaten: ongeveer 50 toneelstukken en plusminus 500 romans, commentaren, beschouwingen, artikelen, kinderboeken en memoires. Een door hem in 1853 opgericht dagblad (Le Mousquetaire) schreef hij grotendeels zelf vol. Van zijn hand is ook een Dictionnaire de Cuisine (1868) verschenen. Zijn bekendste kinderboeken zijn Le Capitaine Pamphile (1839) en L'Histoire d'un Caisse-Noisette (1853), een bewerking van een verhaal van E.T.A. Hoffmann.
De romans waardoor Alexandre Dumas tot op heden bekend is gebleven, zijn Les Trois Mousquetaires (1844) en Le Comte de Monte-Cristo (1845). Beide zijn oorspronkelijk als feuilleton verschenen, een wijze van publiceren die in die tijd gebruikelijk was en het publiek aan de krant moest binden.
In de manier waarop Dumas deze en andere romans gestalte geeft, blijkt zijn ervaring met het schrijven voor toneel. Hij kan een situatie of gebeurtenis levendig schetsen. Zijn personages hebben allen iets buitengewoons. Ze worden door het noodlot of door tegenstanders bedreigd, krijgen gevaarlijke opdrachten en slaan zich daar energiek en met heldenmoed doorheen.
Als auteur heeft Dumas zich laten beïnvloeden door Walter Scott, wiens romans hij nauwkeurig analyseerde. In de historische romans is het niet zijn bedoeling een bepaalde gebeurtenis of periode te schetsen, veel meer zoekt hij een interessant decor voor zijn intrige. Hij vervlecht het lot van zijn personages met dat van historische figuren. La Tulipe noir (De zwarte tulp) bijvoorbeeld speelt in Nederland; daarin schrijft hij over de tulpenhandel terwijl ook de gebroeders de Witt en Prins Willem II erin voorkomen.
Dumas' oeuvre is zo uitgebreid, dat het niet zonder medewerking van anderen tot stand kan zijn gekomen. In 1845 verscheen een tegen hem gericht pamflet onder de titel Fabrique de romans: Maison Alexandre Dumas et Cie, waarin ‘de echte auteurs’ worden genoemd.
Les Trois Mousquetaires (De drie musketiers) uit 1844 is gebaseerd op Memoires d'Artagnan (1701/1702) van de hand van Courtilz de Sandras, die pretendeerde over authentieke stukken te beschikken. Dumas was op dit boek attent gemaakt door Adrien
| |
| |
Illustratie van Fiel van der Veen uit De graaf van Monte-Christo
Maguèt, die zelf al met herschrijven begonnen was. De drie musketiers zijn Arthos, de edele romantische graaf; de goedmoedige Porthos en de spirituele Aramis. De eigenlijke held is d'Artagnan, een graaf uit Gascogne. Hij moet voor de koningin (Anna van Oostenrijk) tezamen met de drie musketiers een delicate opdracht in London volbrengen. Doordat kardinaal Richelieu dit tegenwerkt, ontstaan veel verwikkelingen. Dit gegeven beslaat ongeveer eenderde van het verhaal; de rest gaat over de controverse tussen de drie musketiers en (de mannen van) kardinaal Richelieu. Aan het slot wordt diens handlangster door hen terechtgesteld.
Het boek was van meet af aan populair. In 1845 verscheen Vingt ans apres, en in 1850 het laatste deel Vicomte de Braglione. Beide vervolgen konden het enorme succes van De drie musketiers niet evenaren.
Les Trois Mousquetaires is in veel talen vertaald. In 1909 werd het voor het eerst in Italië verfilmd. Daarna volgden nog vele andere verfilmingen.
Le Comte de Monte-Cristo (De graaf van Monte-Cristo) uit 1845 is eveneens ontstaan uit een samenwerking met Adrien Maguèt, die Dumas attendeerde op Memoires tirés des archives de la Police de Paris (1837-1838).
| |
| |
Hierin staat de zaak van François Picaud, die in 1807 op valse beschuldigingen tot langdurige gevangenschap was veroordeeld en daarna rijk werd door een geheime schat.
Dumas heeft de belevenissen van Picaud tot in details overgenomen. Het verhaal speelt omstreeks 1825, toen Napoleon naar Elba verbannen was. De hoofdpersoon heet Edmond Dantès. Door intriges van twee vrienden komt hij terecht in Chateau d'If, een beruchte gevangenis bij Marseille. Van de vrienden is de één op Dantès' geld, de ander op Dantès' bruid uit. Daarnaast heeft hij politieke vijanden, die hem graag kwijt willen. Na veertien jaar gevangenschap kan hij eindelijk vluchten. Een medegevangene, een abt, vermaakt hem een schat die begraven ligt op het eiland Monte-Cristo. Schatrijk keert hij incognito als Graaf de Monte-Cristo terug. Hij zoekt zijn vijanden en vrienden van weleer op. Door allerlei machinaties storten zijn tegenstanders zichzelf in het ongeluk; zijn medestanders van vroeger bezorgt de graaf voorspoed.
Het verschil met het gegeven uit het politie-archief is, dat Picaud wraak neemt op zijn vijanden, terwijl Dumas Monte-Cristo als een onbezoedelde held laat optreden.
Ook dit verhaal werd vele malen verfilmd, voor het eerst in 1917. Het is in vele talen verkrijgbaar.
| |
Vertalingen
In de tweede helft van de vorige eeuw zijn veel vertalingen van romans en toneelstukken van Dumas in Nederland uitgekomen; ongeveer veertig titels waren regelmatig verkrijgbaar. Rond de eeuwwisseling waren alleen De drie musketiers en De Graaf van Monte-Cristo nog te koop. In de loop van de jaren vijftig stijgt de belangstelling weer. Er komen verschillende uitgaven van beide succeswerken op de markt. Hoewel niet als kinderboek bedoeld, komen ze nu ook regelmatig uit in series en stripverhalen voor kinderen. De tekst is meestal sterk bekort, wat zelden bijdraagt aan de begrijpelijkheid.
| |
Waardering
Dumas dankt zijn bekendheid aan de schandalen rond zijn persoon, zijn tot de verbeelding sprekende levensstijl en zijn enorme oeuvre, waaruit enkele romans als ‘klassiek’ kunnen worden beschouwd.
Een vergelijking met tijdgenoten als Honoré de Balzac, Victor Hugo en George Sand valt in literair opzicht in zijn nadeel uit. Als ‘volksschrijver’ is hij echter steeds bekend en populair geweest. Voor de hedendaagse lezer is de overdaad aan intriges, listen en lagen, geheime afspraken, wisselende identiteiten en amoureuze verwikkelingen wat overdreven. De draad van de verhalen is moeilijk vast te houden.
| |
| |
In de eerste helft van deze eeuw werden de boeken van Dumas niet door kinderen gelezen, in tegenstelling tot die van bijvoorbeeld J.F. Cooper, Daniël Defoe, Kapitein Marryat en Jonathan Swift. In de loop van de jaren vijftig en zestig verschijnen van enkele van zijn boeken bewerkingen voor kinderen. De ontvangst is niet altijd positief. Het werk wordt verouderd genoemd en historisch en wijsgerig onnauwkeurig. Een recensie van idil uit 1963 stelt, dat de onwettige liefdesverhoudingen, de kuiperijen aan het Franse hof en het doorlopend duelleren deze literatuur niet tot typische jeugdlectuur stempelen. Het ‘leeszaalstandpunt’ in die periode varieert van ‘waardeloos’ tot ‘kan wel aangeschaft worden’.
In de loop van de jaren zeventig richt de kritiek zich meer op de kwaliteit van de samenvatting en de vertaling.
Van wormcruyt tot suycker (1950) dat een overzicht geeft van honderdvijftig jaar kinderboeken, noemt Dumas niet. In de Jeugdboeken Top Honderd Aller Tijden, staan De drie musketiers op nr. 78 na Alleen op de wereld (18), De hut van Oom Tom (25) en Robinson Crusoe (60).
Keuze uit vertaald werk
|
Les Aventures de capitain Pamphile (1839): Kapitein Pamphile. Bewerkt door W.L. Pollen. Den Haag, Van Goor en Zonen, 1961. (Gulden Sporen serie; nieuwe reeks, nr. 4.) |
Les Aventures de capitain Pamphile (1839): De avonturen van kapitein Pamphile. Bewerking van W.L. Pollen. Den Haag, Van Goor, 1968. (Delta-serie) |
Les Trois Mousquetaires (1844): De drie musketiers. Vertaald door Carry van Bruggen; met 49 houtgravures van J. Huyot naar tekeningen van Maurice Lenoir. Amsterdam, Maatschappij tot verspreiding van goede en goedkope lectuur, 1931. |
Les Trois Mousquetaires (1844), De drie musketiers. Vertaald en ingeleid door C.J. Kelk. Amsterdam, Contact, 1949. (Serie De Onsterfelijken) |
Les Trois Mousquetaires (1844), De drie musketiers. Vertaald en bewerkt door R.W.M. Veen-Bakhuis, Amsterdam, L.J. Veen, 1960. (Amstelboeken) |
Les Trois Mousquetaires (1844), De drie musketiers. Naverteld voor de jeugd met illustraties van Gamba. Amsterdam, Nederlandse Keurboekenrij, 1965. (Titanenreeks) |
Les Trois Mousquetaires (1844), De drie musketiers. Naverteld door Marianne Keser. Met illustraties van Frank Humphris. Helmond, Uitgeverij Helmond, 1968. (Serie Oude Bekenden) |
Les Trois Mousquetaires (1844), De drie musketiers. Bewerkt naar de Italiaanse uitgave met illustraties van Gianna. Rotterdam, Lekturama, 1975. (Serie Wereldberoemde Jeugdboeken) |
Les Trois Mousquetaires (1844), De Drie musketiers. Vertaald door Rob Schouten. Met een voorwoord van Heere Heeresma. Amsterdam, Loeb en van der Velden, 1979. (Integrale vertaling) |
Les Trois Mousquetaires (1844), De drie musketiers. Vertaald door J. Thieme-Knottnerus. Met illustraties van Harry van Lunenberg. Utrecht, Het Spectrum, 1979. (Serie Beroemde Avonturen) |
Les Trois Mousquetaires (1844), De trije musketiers. Fryske oers. ut it Spaansk nei de oarspr. Franske utj. troch Klaes Bruinsma; tek. Libico Maraia. Ljouwert, Algemeine Fryske Underjocht Kommisje, 1986. |
Les Trois Mousquetaires (1844), De drie musketiers. Bewerking van Elly Schurink. Met illustraties van R. van Riet. Harderwijk, Deltas, 1989. (Serie Deltas Klassiek) |
Le Comte de Monte Cristo (1845): De Graaf van Monte Cristo. Naverteld door Sandor Kis.
|
| |
| |
Met illustraties van John Hummel. Den Haag. Van Goor en Zonen, 1960. (Serie Gulden Sporen) |
Le Comte de Monte Cristo (1845), De Graaf van Monte Cristo. Vertaald en bewerkt door R.W.M. Veen-Bakhuis. Amsterdam, L.J. Veen, 1964. (Serie Amstelboeken) |
Le Comte de Monte Cristo (1845), De Graaf van Monte-Cristo. Vertaald door Gerdi Boor. Met illustraties van Fiel van der Veen. Utrecht, Het Spectrum, 1981. (Serie Beroemde Avonturen) |
Le Chevalier de Maison Rouge (1846): De ridder van het rode huis. Vertaald door Jos Janssen. Haarlem, J.H. Gottmer, 1955. (Juwelenserie) |
Le Chevalier de Maison Rouge (1846), De ridder van maison Rouge. Vertaald door Margot Bakker. Amsterdam, L.J. Veen, 1964. (Amstelboeken) |
Le Chevalier de Maison Rouge (1846), La Tulipe noir (1850): De zwarte tulp. Naverteld door P. de Zeeuw J. Gzn. Met illustraties van Roothciv. Den Haag, Van Goor Zonen, 1959. (Serie Oud Goud) |
Le Chevalier de Maison Rouge (1846), De zwarte tulp. Vertaald door Margot Bakker. Amsterdam, L.J. Veen, 1964. (Amstelboeken) |
Gabriel Lambert (1845): Gabriel Lambert. Vertaald door E. du Perron. Utrecht, Reflex, 1979. |
Le Grand Dictionnaire de cuisine (1868): De kookkunst van Alexandre Dumas. Vertaald door Esteban Lopez. Met een inleiding van Ileen Montijn. Amsterdam, De Bijenkorf, 1988. |
Over Alexandra Dumas
|
Andre Maurois, Les Trois Dumas. Paris, Hachette, 1957. |
Francois Caradec, Histoire de la literature enfantine en France. Paris, Albin Michel, 1977. |
Something about the author. Gale Research Book Tower. Detroit Michigan, 1980. Deel 18, blz. 74-110. |
Dictionnaire des litteratures de langue francaise. Paris, Bordas, 1984, 3 dln. Deel 1, blz. 687-699. |
31 Lexicon jeugdliteratuur
februari 1993
|
|