Werk
Het is nog maar van de laatste tijd dat in kinderboeken oude mensen een prominente plaats innemen. Tot voor kort moesten ze meestal genoegen nemen met een ondergeschikte rol en werd aan hun problemen nauwelijks aandacht geschonken. Boeken als Ze verdrinken ons dorp van An Rutgers van der Loeff, Krassen in het tafelblad van Guus Kuijer en De rode schuur van Ota Hofman hebben daarin verandering gebracht. Én de boeken van Elfie Donnelly.
Op grond van haar eerste twee boeken zou men zelfs de neiging kunnen hebben haar werk te vereenzelvigen met bejaardenproblematiek. In beide boeken zijn het inderdaad oude mensen die, elk met een kind naast zich, als hoofdpersonen in het verhaal optreden. In De rommelkist van grootvader zijn dat de grootvader en diens kleinzoon Michael die een hechte band met elkaar hebben. Als Michael te horen krijgt dat zijn grootvader kanker heeft, ontstaat de bizarre situatie waarin de omgeving van de zieke dat onderwerp angstvallig mijdt, terwijl in de gesprekken tussen kleinzoon en grootvader oud worden en doodgaan als vanzelfsprekend aan de orde komen.
Die vanzelfsprekendheid is ook terug te vinden in De rode kous, een verhaal over de vriendschap tussen het elfjarige meisje Mari en de bejaarde mevrouw Kilko, patiënte in een psychiatrische inrichting, en de wijze waarop bij Mari's ouders hun aanvankelijke onbegrip in sympathie voor de oude vrouw omslaat.
Hoewel in de boeken een paar stevige problemen zijn verwerkt - ongeneeslijke ziekte, ouderdom, geestelijke aftakeling, sterven - zijn het geen sombere boeken geworden. De schrijfster heeft de realiteit scherp genoeg in het oog gehouden om te weten dat in een kinderleven verdriet en narigheid nauw grenzen aan plezier en onbekommerdheid en dat stemmingen snel kunnen omslaan.
Beide boeken vertonen overeenkomsten. De bejaarde hoofdpersonen zijn, de een door ziekte, de ander door dementie in een isolement geraakt.