| |
| |
| |
Lida Dijkstra
door Wilma van der Pennen
Lida Dijkstra is op 16 juli 1961 in Heerenveen geboren. Na de middelbare school ging ze naar de Leidse Reinwardt Academie, een hbo-opleiding voor museummedewerker. Daarna studeerde ze kunstgeschiedenis en archeologie aan de universiteit van Leiden. Ze was projectmedewerkster bij de Stichting Monument van de Maand te Leeuwarden en werkte van 1989 tot 1992 als conservator in Museum Joure.
Hoewel ze van huis uit Fries sprak, leerde ze die taal pas schrijven op haar dertigste. Toen ze in het Fries wilde gaan publiceren, werd ze daarbij geholpen door kinderboekenschrijfster Akky van der Veer. Haar eerste kinderboek schreef ze in het Fries: Sjoerd Stiensma syn reis troch de tiid (1994). Na enkele jaren ging ze ook in het Nederlands schrijven. Zo kwam in 1997 Gevaar voor graaf Max uit. Een aantal verhalen vertaalde ze zelf uit het Fries in het Nederlands en omgekeerd.
Voor Wachten op Apollo ontving Dijkstra in 2002 een Vlag en Wimpel van de griffeljury. Voor de Friese uitgave Mûske myn famke (2003) kreeg ze in 2004 de Simke Kloostermanprijs. Deze driejaarlijkse onderscheiding was er opnieuw in 2007 voor Lederwyntsje: bern mei krêften (2005). Beide boeken zijn ook in een Nederlandstalige versie beschikbaar, respectievelijk Muisje mijn meisje (2004) en Geeske en de cirkel van drie (2004). Leespluimen waren er in 2007 voor Schattig, in 2008 voor Eén muisje kan geen optocht zijn en in 2011 voor Welkom op de dierderij.
| |
Werk
Lida Dijkstra schrijft peuteren prentenboeken, verhalen voor beginnende lezers en verhalen voor kinderen tot ongeveer 12 jaar. Vaak
| |
| |
gaat het om fantasieverhalen, met dieren of sprookjesfiguren in de hoofdrol. Daarnaast publiceert zij eigenzinnige bewerkingen van klassieke verhalen voor kinderen.
In het prentenboek Muisje mijn meisje, geïnspireerd op het gedicht ‘Muwze-booste’ van de zeventiende-eeuwse Friese dichter Gysbert Japicx, vertelt Dijkstra over een muizenmeisje dat door een kluizenaar is opgevoed en wil trouwen met de sterkste man op, onder of boven de aarde. Die vindt ze in een mannetjesmuis die een berg ondermijnt, waartegen de wind breekt, die de wolk wegblaast en de zon verjaagt. Het verhaal is een bewerking van een oude legende uit de Perzische cultuur.
In Schattig (2006) doet haasje Tijn er alles aan om niet schattig te zijn: coole zonnebril, tattoo-sticker, ring in zijn oor, stoere motor. Hij voelt zich geweldig, totdat hij erachter komt dat stoer zijn ook nadelen heeft. Over muisje Willemijn maakte Dijkstra samen met illustratrice Noelle Smit twee prentenboeken: Eén muisje kan geen optocht zijn (2004) en Ik wil geen broertje (2008). In dit laatste verhaal barricadeert Willemijn het huis, want het nieuwe broertje dat mama aankondigde, mag er van haar niet in. Als ze na veel protest in de slaapkamer gaat kijken, blijkt er een zusje geboren te zijn. De tekst bestaat uit vierregelige versjes, waarvan alleen de laatste twee regels rijmen. Ook op rijm is de tekst in het humorvolle prentenboek Welkom op de dierderij (2010). Daarin weet Henk de haan de dieren aan te sporen voor zichzelf en elkaar te zorgen, nu de boer ziek op bed ligt. Dat bevalt zo goed, dat de boer naar Verona vertrekt om voortaan in de opera te zingen, terwijl de dieren de boerloze boerderij omdopen in ‘dierderij’. Naast dieren komen er in de boeken voor jonge kinderen ook sprookjesfiguren voor: kabouter Nout in Kaboutervoetbal (2010) bijvoorbeeld, of de heksen in Tien kleine heksjes (2005).
Ootje (2002) en Ootje weer (2003) zijn verhalenbundels voor peuters en kleuters, waarin het jongetje Ootje Olivier avonturen beleeft die dicht bij huis liggen: de geboorte van een broertje, de feestdagen en de komst van een nieuw buurmeisje, de Zuid-Afrikaanse Elfie. Met Elfie is het aanvankelijk lastig communiceren. De verhalen verschenen eerder in Friesch Dagblad. In de oorspronkelijke Friese versie stelde de auteur het taalprobleem voor aan de hand van de Nederlandstalige Elfie en de Friestalige Ootje.
Lida Dijkstra schrijft voor uitgeverij Maretak verhalen voor beginnende lezers. Ook hierin spelen dieren vaak een belangrijke rol. Zo gaan de twee verhalen over de DIN-Kies over een schoolklas die zich inzet voor dieren. In Herten in nood (2005) redden de ‘Dieren-In-Nood-Kids’ een aantal damherten van een wisse dood. Ze treden opnieuw op in
| |
| |
Dolfijn aangespoeld! (2011), waarin ze tijdens een schoolreis naar Ameland in actie komen voor een gewonde dolfijn.
Eveneens voor het leesonderwijs, maar dan voor iets meer gevorderde lezers, is de serie over juffrouw Kummel: Het kinderhotel van juffrouw Kummel (2002), De toverlantaarn van juffrouw Kummel (2003) en Juffrouw Kummel en de kikkerprins (2007). Hoewel Bas tegen zijn zin naar het kinderhotel moet, valt het verblijf daar reuze mee. Hij geniet vooral van de zwarte zaal, waar hij de ene dag in een oerwoud en de andere dag op de Noordpool terechtkomt. In het tweede verhaal ontdekt Bas wat het geheim is van de zwarte zaal: met een toverlantaarn kunnen decors en verhalen worden geprojecteerd. Juf Kummel, die de baas is van het hotel, zorgt in het derde deel opnieuw voor een verrassing: ze heeft een lezerkanon dat een verhaal in een boek echt kan maken. In de verhalen zijn allerlei sprookjeselementen verwerkt.
Sprookjesfiguren zijn ook aanwezig in haar leesboeken voor kinderen vanaf een jaar of negen. In Geeske en de cirkel van drie (2004) ontmoet Geeske tijdens de zoektocht naar haar verdwenen opa bijvoorbeeld het plaagbeest, een wandelend bos en drie witte juffers die zich met toverij bezighouden. Nadat ze opa heeft bevrijd uit de handen van soldaatjes, besluit Geeske bij de witte juffers te gaan wonen.
Dijkstra schrijft ook historische verhalen. Haar belangstelling voor geschiedenis blijkt al uit haar vroege werk. Gevaar voor graaf Max (1997) is gesitueerd in de 15de eeuw. De twaalfjarige Falco weet, met de hulp van een afgericht varken, een aanslag op graaf Max te voorkomen. Spiegelspreuk (2007) gaat over de jonge prins van Oranje. Hij heeft genoeg van het leven aan het Haagse hof en gaat een tijdje bij zijn grootmoeder in Leeuwarden wonen, de strenge Marijke Meu. Het verhaal speelt in 1757. Marijke Meu, ofwel Maria Louise van Hessen-Kassel, woonde in Het Princessehof, dat nu een museum is.
Voor Wachten op Apollo bewerkte Dijkstra de Metamorfosen van Ovidius (43 v. Chr.-17 n. Chr.), waar ze een geheel eigen interpretatie aan gaf. Dijkstra koos voor een ingenieuze raamvertelling: ze presenteert verhalen in een verhaal in een verhaal. Er staat een lange rij bij het orakel van Delphi. Een kraai, Cornix, landt op het hoofd van een eenvoudige herdersjongen. Cornix was vroeger, voordat Minerva haar in een kraai veranderde, prinses. Om de lange wachttijd te doden, vertelt zij verhalen over de Griekse goden. Nadat Cornix het orakel geraadpleegd heeft, volgt een verrassende ontknoping.
| |
Verhalen voor de vossenbroertjes
De ondertitel van dit boek luidt: ‘Het langverwachte vervolg op Van den
| |
| |
Illustratie van Thé Tjong-Khing uit Verhalen voor de vossenbroertjes
vos Reynaerde’. Het verhaal biedt een bewerking van de middeleeuwse fabel over de sluwe vos en voegt daar nieuwe elementen aan toe. De vossenbroertje Rosseel en Reinaerdijn groeien op zonder hun vader Reinaert, die jaren eerder door koning Nobel verbannen is. Moeder Hermeline houdt de herinnering aan Reinaert levend met verhalen over hem, waarin ze de streken die aanleiding waren voor zijn vervolging, minder erg maakt dan ze waren. Door wat anderen over hun vader vertellen, moeten de twee vosjes echter het beeld bijstellen dat ze van Reinaert hebben.
Het kaderverhaal wordt steeds onderbroken door verhalen over vader Reinaert, verteld door Bruun de beer die juist Reinaerts boosaardige karakter benadrukt. Verder zien de vossenbroertjes tijdens de jaarmarkt een wagenspel over hun vader en beluisteren ze in een herberg stiekem wat er over hem gefluisterd wordt. De vosjes kunnen hun oren niet geloven, maar beginnen aan de ‘waarheid’ te twijfelen als ze op een verlaten veldje een kerkhof ontdekken, waar de teksten op de grafstenen niets te raden overlaten.
De tekst bestaat uit korte, metrische zinnen, (‘Rosseel hield in zijn kaken/ een gestolen worst geklemd’) en rijmt - anders dan de originele Van den vos Reinaerde - niet. Dijkstra nam een aantal grapjes op die gericht zijn op de volwassen (voor)lezer. Zo verwijst ze naar de allereerste Nederlandse zin (‘Hebban olla vogala nestas’) en besluit ze haar verhaal met een acrostichon (de roodgemarkeerde beginletters vormen de woorden ‘door Lida’).
In een nawoord licht Dijkstra de ontstaansgeschiedenis van haar verhaal toe. Ze gebruikte en bewerkte een aantal verhalen uit het oude handschrift en voegde eigen vertellingen toe, zoals het bezoek van de broertjes aan de jaarmarkt. Thé Tjong-Khing maakte er grote en kleine illustraties bij die speels verwijzen naar de middeleeuwse miniaturen.
| |
Waardering
Over het algemeen zijn de boeken van Lida Dijkstra positief ontvangen. De boeken voor het leesonderwijs worden gewaardeerd om de fantasierijke inhoud, de humor en het soepele taalgebruik. Kristof Sas roemt de originele manier waarop Dijkstra bekende sprookjesfigu- | |
| |
ren introduceert in Juffrouw Kummel en de kikkerprins: ‘Het verhaal zit vol fantastische vondsten en leuke wendingen’.
Geeske en de cirkel van drie wordt door Jan van Coillie geprezen vanwege de raak getypeerde personages en de klankrijke taal. Bas Maliepaard roemt Dijkstra's taal in Verhalen voor de vossenbroertjes: ‘Ze speelt met alliteraties, gebruikt frisse beelden en opzettelijk belegen taal als “schemel” en “vossenmoer” om de middeleeuwse wortels van dit boek te benadrukken (-)’. Op de website Jaapleest.nl schrijft Jaap Friso dat Dijkstra ‘de taal viert’ door de combinatie van middeleeuwse en hedendaagse woorden, aangevuld met zelfverzonnen woorden. ‘De taal is leidend bij Dijkstra, zonder dat het literair gekunsteld of ingewikkeld wordt.’ Bas Maliepaard is ook te spreken over de uitwerking van de personages, met name dat van Reinaert: ‘Maar het mooiste is wel dat Reinaert bij Dijkstra meer lagen heeft dan in het oorspronkelijke verhaal. Daarin is hij toch vooral een leugenaar, een moordenaar. Hier komen meerdere stemmen aan bod: moeder vergoelijkt Reinaerts daden, Bruun dikt diens slechtheid aan, de wagenspelers bezingen zijn heldendom. De lezer mag, net als de vossenbroertjes, zelf kiezen hoe hij Reinaert ziet.’
Odile Jansen prijst de manier waarop Dijkstra de Metamorfosen heeft bewerkt in Wachten op Apollo. Volgens haar doet de auteur recht aan het origineel: ‘In de eerste plaats door haar luchtig-ironische, soms ronduit kluchtige verteltrant die heel goed past bij Ovidius' eigen humor, maar ook door de haast ovidiaanse levenswijsheid die ze geregeld tentoonspreidt.’ Zij noemt het idee om de zes verhalen te laten vertellen door de kraai Cornix ‘zonder meer een prachtvondst’. Jaap Friso uit woorden van gelijke strekking met betrekking tot Verhalen voor de vossenbroertjes: ‘Het originele verhaal van Van den vos Reynaerde is gecombineerd met nieuwe elementen waarbij het een vondst van jewelste is, om Reinaart twee zoontjes te geven en deze vossenbroertjes het verhaal van hun vader te laten ontdekken.’
| |
Bibliografie
Friese kinder- en jeugdboeken (selectie)
|
Sjoerd Stiensma syn reis troch de tiid (1994), De billebiter (1995), De skat fan jonker Jan (1996), Pake past op Dideldeintsje (1997), Leaverikjes (1998), Dideldeintsje wol nei skoalle (2003), Kiki fangt in pake (2009), De ridder fan Oei (2009). |
Nederlandstalige kinder- en jeugdboeken
|
Gevaar voor graaf Max. Met illustraties van Arie Weber. Kampen, Kok Educatief, 1997. (Klipper) |
Poppennacht. Met illustraties van Marijke Klompmaker. Kampen, Kok Educatief, 1997. (De Spaanse ruiter) |
Sinto de Saurus. Met illustraties van Digna Verhagen. Baarn, Bekadidact, 1999. (Klipper) |
Snotaapkes: de bêste aventoeren fan Boltsje de Boer (1999): Ootje. Vertaald uit het Fries door
|
| |
| |
Lida Dijkstra. Met illustraties van Marijke Klompmaker. Rotterdam, Lemniscaat, 2002. |
Vlieg naar de zon, Pip. Met illustraties van Marijke Klompmaker. Dronten, Maretak, 2000. (Schelpjesboek) |
Sim loopt weg. Met illustraties van Marijke Klompmaker. Dronten, Maretak, 2000. (Schelpjesboek) |
Koning Kind. Met illustraties van Marijke Klompmaker. Dronten, Maretak, 2000. (Schelpjesboek) |
Wolken fan wol: hoe't Arachne yn in sin feroare en oare mten frijn ei Ovidius (2000): Wachten op Apollo: hoe Arachne in een spin veranderde en andere mythen vrij naar Ovidius. Vertaald uit het Fries door Lida Dijkstra. Met illustraties (kaart) van Hubertus de Jong. Rotterdam, Lemniscaat, 2001. |
Pootjes, pootjes, puf, puf. Met illustraties van Pauline Oud. Dronten, Maretak, 2001. (Schelpjesboek) |
Praat maar met Duif. Met illustraties van Ann de Bode. Dronten, Maretak, 2001. (Schelpjesboek) |
Het kinderhotel van juffrouw Kummel. Met illustraties van Pauline Oud e.a. Dronten, Maretak, 2002. (Villa Alfabet) |
Pip is op Snoes. Met illustraties van Marijke Klompmaker. Dronten, Maretak, 2002. (Schelpjesboek) |
Maan en de Pixies. Met illustraties van Hanneke Kools. Assen, Maretak, 2002. (Giraf) |
De suertsje plysje: nije aventoeren fan Boltsje de Boer (2002): Ootje weer. Vertaald uit het Fries door Lida Dijkstra. Met illustraties van Marijke Klompmaker. Rotterdam, Lemniscaat, 2003. |
Pin wil geen prik. Met illustraties van Pauline Oud. Assen, Maretak, 2003. (Schelpjesboek) |
De toverlantaarn van juffrouw Kummel. Met illustraties van Pauline Oud e.a. Assen, Maretak, 2003. (Villa Alfabet) |
Mûske, myn famke (2003): Muisje mijn meisje. Vertaald uit het Fries door Lida Dijkstra. Met illustraties van Piet Grobler. Rotterdam, Lemniscaat, 2004. |
Geeske en de cirkel van drie. Met illustraties van Harmen van Straaten. Rotterdam, Lemniscaat, 2004. [Vertaald in het Fries: Lederwyntsje: bern mei krêften (2005)] |
Stoppen!. Met illustraties van Kees de Boer. Assen, Maretak, 2005. (Giraf) |
Tsien lytse hekskes (2005): Tien kleine heksjes. Vertaald uit het Fries door Lida Dijkstra. Met illustraties van Jung Hee Spetter. Rotterdam, Lemniscaat, 2005. |
Herten in nood. Met illustraties van Alex de Wolf. Assen, Maretak, 2005. (De DINKies; Giraf) |
Oekebakke boem (2006): Rollebollebom. Vertaald uit het Fries door Lida Dijkstra. Met illustraties van Marijke Klompmaker. Haarlem, Gottmer, 2006. |
Slaap lekker, prinses. Met illustraties van Alex de Wolf. Assen, Maretak, 2006. (Schelpjesboek) |
Schattig. Met illustraties van Marije Tolman. Rotterdam, Lemniscaat, 2006. |
Juffrouw Kummel en de kikkerprins. Met illustraties van Pauline Oud e.a. Assen, Maretak, 2007. (Villa Alfabet) |
Ik bin in optocht (2007): Eén muisje kan geen optocht zijn. Vertaald uit het Fries door Lida Dijkstra. Met illustraties van Noëlle Smit. Haarlem, Gottmer, 2007. |
Spegelspreuk: in stik oer Prins Willem en Lodelakei yn Ljouwert fan de 18 de ieu (2007): Spiegelspreuk: een avontuur van Prins Willem en Lodelakei in het Leeuwarden van de 18de eeuw. Vertaald uit het Fries door Lida Dijkstra. Met illustraties van Roelof van der Schans. Leeuwarden, Aed Levwerd, 2007. |
Kom van die peer, mier!. Met illustraties van Pauline Oud. Assen, Maretak, 2008. (Schelpjesboeken) |
| |
| |
Aangeboden: 1 schoolhond. Met illustraties van Annet Schaap e.a. Assen, Maretak, 2008. (Villa Alfabet) |
Ik wol gjin broerke! (2008): Ik wil geen broertje. Vertaald uit het Fries door Lida Dijkstra. Met illustraties van Noëlle Smit. Haarlem, Gottmer, 2008. |
Vlokje ontvoerd!. Met illustraties van Marja Meijer. Assen, Maretak, 2009. (Sterrenstof) |
Kaboutervoetbal. Met illustraties van Caroline van Pelt. Haarlem, Gottmer, 2010. |
Welkom op de dierderij. Met illustraties van Noëlle Smit. Amsterdam, Pimento, 2010. |
Kip is te gek!. Met illustraties van Willemke Brouwer. Assen, Maretak, 2010. (Top) |
Ik hâld fan Pod: in boek mei 100 bisten (2010): Ik hou van Pad: een boek met 100 dieren. Vertaald uit het Fries door Lida Dijkstra. Met illustraties van Arne van der Ree. Gorredijk, Bornmeer, 2010. |
Dolfijn aangespoeld!. Met illustraties van Els Vermeltfoort. Assen, Maretak, 2011. (De DINKies; Giraf) |
Verhalen voor de vossenbroertjes. Met illustraties van Thé Tjong-Khing. Amsterdam, Pimento, 2011. |
Over Lida Dijkstra
|
Herman de Graef, [Over Wachten op Apollo]. In: Leesidee jeugdliteratuur, jaargang 7 (2001), nr. 9, blz. 413-414. |
Liesbet Vannyvel, [Over Het kinderhotel van juffrouw Kummel]. In: Leesidee jeugdliteratuur, jaargang 8 (2002), nr. 4, blz. 145. |
Odile Jansen, Theseus had een minderwaardigheidscomplex. In: Trouw, 1-6-2002. [Over Wachten op Apollo] |
Ilona Plichart, [Over Stoppen!]. In: De Leeswelp, jaargang 11 (2005), nr. 4, blz. 150. |
Jan van Coillie, [Over Geeske en de cirkel van drie]. In: De Leeswelp, jaargang 11 (2005), nr. 5, blz. 203-204. |
Karin van Camp, [Over Tien kleine heksjes]. In: De Leeswelp, jaargang 11 (2005), nr. 8, blz. 302. |
Harm de Jonge, Paddenslijm, spinnenpoten en kindersap. In: Dagblad van het Noorden, 30-9-2005. [Over Tien kleine heksjes] |
Nienke Westerbeek, Witte magie. In: Nederlands Dagblad, 16-2-2005. [Over Geeske en de cirkel van drie] |
Kristof Sas, [Over Juffrouw Kummel en de kikkerprins]. In: De Leeswelp, jaargang 13 (2007), nr. 3, blz. 97. |
Jürgen Peeters, [Over Eén muisje kan geen optocht zijn]. In: De Leeswelp, jaargang 13 (2007), nr. 4, blz. 130. |
Monique Snoeijen, Eens een schattig konijn, altijd een schattig konijn. In: NRC Handelsblad, 22-12-2006. [Over Schattig] |
Marja Boonstra, Baard boven de dekens. In: Leeuwarder Courant, 26-11-2010. [Over Welkom op de dierderij] |
Marja Boonstra, [Over Ik hou van Pad]. In: Leeuwarder Courant, 28-1-2011. |
Bas Maliepaard, Rekelse verhalen over Reinaert. In: Trouw, 29-10-2011. [over Verhalen voor de vossenbroertjes] |
Thomas de Veen, Stoute vosjes. In: NRC Handelsblad, 11-11-2011. [over Verhalen voor de vossenbroertjes] |
Websites
|
www.boekenjeugdgids.nl |
www.jaapleest.nl |
www.leesplein.nl |
88 Lexicon jeugdliteratuur
februari 2012
|
|