| |
| |
| |
Charles Dickens
door Henk de Lange
Charles Dickens werd op 7 februari 1812 geboren in het plaatsje Landport bij Portsea. Zijn vader was klerk bij het betaalkantoor van de Engelse admiraliteit. Toen Charles vijf jaar oud was, verhuisde het gezin Dickens naar Chatham, dat onder de rook van Londen ligt. Hij beleefde daar een paar zorgeloze jaren. Aan die tijd, de gelukkigste van zijn leven, kwam een eind toen zijn vader wegens schulden in de gevangenis belandde. Het hele gezin voegde zich bij hem, behalve Charles die de kost moest verdienen met etiketten plakken in een schoensmeerfabriekje. Volgens J.B. Priestley, een van zijn biografen, was deze tijd een uiterst traumatische periode; het sombere karakter van zijn latere werk zou hierop terug te voeren zijn. Dankzij een erfenis kon vader Dickens zijn schulden afbetalen en de gevangenis verlaten. Er braken zonniger tijden aan voor het gezin Dickens. Charles kon zelfs enkele jaren schoolgaan. Niet lang echter, want op zijn vijftiende moest hij werk zoeken. Hij wist zich op te werken tot verslaggever bij een rechtbank en later tot parlementair journalist. Het begin van zijn schrijverschap lag in de journalistiek.
Het bonte leven in de metropool Londen inspireerde hem tot het schrijven van schetsen die in verschillende tijdschriften werden gepubliceerd. De doorbraak kwam met The Posthumous Papers of the Pickwickclub dat vanaf 1836 in maandelijkse afleveringen verscheen. Intussen was hij in het huwelijk getreden met Catharine Hogarth. Een gelukkig huwelijk werd dit niet. Qua temperament pasten ze slecht bij elkaar. In 1858 liep het huwelijk op een scheiding uit; Dic- | |
| |
kens hertrouwde met de actrice Ellen Ternan.
Na het succes van de Pickwick Papers volgden binnen twee jaar Nicholas Nickleby en Oliver Twist, romans die eveneens een enthousiast onthaal kregen. Dickens ontwikkelde zich in korte tijd tot een van de populairste schrijvers van Engeland. Ook in het buitenland was hij een gevierd auteur. Hij maakte verscheidene reizen naar onder meer Italië, Zwitserland en Amerika. Voor de kinderen uit zijn eerste huwelijk schreef hij A Christmas Carol in Prose, na het evangelie wel beschouwd als het populairste kerstverhaal. In 1849-1850 verscheen David Copperfield, nog steeds zijn beroemdste en meest gelezen roman.
Vanaf 1858 werden zijn boeken somberder. De kritiek op sociale misstanden kreeg een prominente plaats in zijn werk. De roman Little Dorrit vormt samen met Bleak House en Hard Times een aanklacht tegen de Engelse maatschappij. In deze periode begon hij ook met een reeks voorlezingen in Engeland en Amerika. Deze groeiden uit tot ware voorstellingen (Dickens had ook een acteertalent), maar putten hem fysiek uit. Na een grote tournee in Amerika verslechterde zijn lichamelijke conditie. Op 9 juni 1870 overleed hij in zijn villa in Gad's Hill aan de gevolgen van een hersenbloeding. Hij werd begraven in The Poets' Corner van Westminster Abbey, waar ook Shakespeare en Chaucer begraven liggen.
| |
Werk
Hoewel de meeste van zijn romans een maatschappijkritische inslag vertonen, behoren ze niet tot de sociaal-realistische traditie van de negentiende eeuw. Bij hem geen politiek engagement zoals bijvoorbeeld bij Harriet Beecher Stowe (De negerhut van Oom Tom, 1852). Ook geen psychologische analyses van menselijke drijfveren zoals bij de realisten en naturalisten in de tweede helft van de negentiende eeuw. De romanwereld die Dickens schiep staat veel meer op zichzelf, vormt een geheel eigen universum, bevolkt door een menigte van karakters en typetjes. Vooral door het ontbreken van nuances en door sterke tegenstellingen vertoont hij affiniteit met de wereld van het sprookje. Zelf had hij een voorliefde voor dit genre. Het is niet toevallig dat Dickens bevriend was met Andersen. Net als bij hem staat de sociale kritiek bij Dickens niet voorop, maar bereikt deze de lezer via een omweg.
Doordat Dickens appelleerde aan de eenvoudigste en diepste menselijke emoties, slaagde hij erin een grote lezerskring aan zich te binden en zo te confronteren met de zwartste kanten van de kapitalistische, Engelse maatschappij: schrijnende armoede, onrechtvaardige klassentegenstellingen, sociale misère en criminaliteit. Wat dat betreft had de tijd die hij als jongen in Londen doorbracht hem voorgoed gestempeld. De vele illustraties - zo'n 900 van bij elkaar zes- | |
| |
tien kunstenaars - geven aan de sociale kritiek een visuele dimensie. Hoewel Dickens geen revolutionair was - hij prees zichzelf gelukkig in de negentiende eeuw te leven als onderdaan van koningin Victoria - legde hij toch voortdurend de vinger op de wonde plek.
Een vast bestanddeel van Dickens' werk is de humor, die vaak een neutraliserend effect heeft. Door de humor krijgt het monsterachtige soms iets grotesks. Zo wordt in Nicolas Nickelby een beschrijving gegeven van een (zielig) jongetje dat, op zijn koffer zittend met zijn voeten boven de grond, in huilen uitbarst, ‘waarvoor Squeers hem van de koffer af sloeg met een klap op de ene kant van zijn gezicht, om hem er weer op te slaan met een klap op de andere kant’.
Het kind, en vooral het weerloze kind, neemt in Dickens' werk een opmerkelijke plaats in. Feitelijk was Dickens de eerste auteur die het voor de vele rechteloze kinderen opnam. En hij wist uit eigen ervaring waarover hij het had. Vele kinderen bevolken zijn boeken, met name in Oliver Twist en in David Copperfield, Dickens' lievelingsboek, dat teruggaat op eigen jeugdervaringen. Vaak worden de gebeurtenissen beschreven vanuit het - genadeloze - perspectief van het door armenhuis en kostschool gemarginaliseerde kind. Dickens' visie op het kind is typisch romantisch: onschuldig, hulpbehoevend, onbegrepen, geïsoleerd en sociaal gedepriveerd.
Dickens heeft ook speciaal voor jonge kinderen geschreven. Toch waren juist deze uitgaven, Holiday Romance en A Child's History of England, bepaald geen succes.
| |
Oliver Twist
Blijkens de vele bewerkingen behoort Oliver Twist nog steeds tot de meest gewaardeerde werken van Dickens. Oliver Twist is de zoon van een onbekende zwerfster, die op de dag van zijn geboorte overlijdt. Hij groeit op in een weeshuis, waar het leven een hel is. Hij loopt weg en valt in handen van een bende misdadigers. Oliver krijgt een opleiding tot zakkenroller, maar hij blijkt een slechte leerling. Hij wordt gepakt door de politie, maar vrijgesproken door bemiddeling van Brownlow, een rijke heer die zich zijn lot aantrekt. De bendeleden kidnappen hem echter, omdat ze hem nodig hebben voor een grote inbraak. Weer wordt Oliver gesnapt en weer vindt hij een liefderijk tehuis. De bende begint een wilde jacht. Maar ten slotte wordt Olivers afkomst bekend en blijkt dat hij van goeden huize is. Alle ellende maakt plaats voor hoop. Opvallend is dat Oliver ondanks zijn triest bestaan altijd het rechte pad houdt. Niet toevallig, want Oliver is immers ‘niet van de straat’!
Het verhaal is verscheidene malen voor de jeugd bewerkt. Recente bewerkingen zijn die van respectievelijk Dirk Walbrecker en Ed Franck. De versie van Franck sluit meer aan bij het taalgebruik en de belevingswe-
| |
| |
Illustratie van Quentin Blake uit Een Kerstvertelling
reld van de jonge lezer dan die van Walbrecker.
| |
Een Kerstvertelling
In dit meest klassieke jeugdboek van Dickens verandert de hoofdfiguur Ebenezer Scrooge in één kerstnacht van een oude vrek in een hulpvaardig mens. Terwijl iedereen zich opmaakt voor het kerstfeest, zit Scrooge alleen op kantoor. Kerstfeest is voor deze spreekwoordelijke gierigaard een gruwel. Hij heeft er spijt van dat hij zijn neef Bob Cratchit, die bij hem in dienst is, een vrije dag heeft gegeven. Thuisgekomen krijgt hij bezoek van de schim van Marley, zijn overleden compagnon, die vastgeketend is aan kasboeken en geldkisten. Marley kondigt hem drie verschijningen aan. De een na de ander doemen ze voor hem op, eerst de geesten van Verleden en Heden, die hem zijn treurige leven en gemiste kansen tonen. Als de derde geest, die van de Toekomst, opkomt en hem zijn grafsteen wijst, breekt bij Scrooge alle verzet. Zijn nieuwe leven begint met de aankoop van een reusachtige kalkoen. Hij wordt een voorbeeld van barmhartigheid en vrijgevigheid.
Er wordt wel gezegd dat Dickens met het schrijven van A Christmas Carol het kerstfeest heeft uitgevonden. Inderdaad verschenen kort daarna de eerste kerstkaarten, al snel
| |
| |
gevolgd door kerstbomen. Het verhaal is door vele beroemde kunstenaars geïllustreerd, onder wie Quentin Blake.
| |
Waardering
Ook in onze tijd is Dickens nog steeds een veel gelezen auteur. Toch zijn er in de kritiek accentverschuivingen. Zo lijkt de moderne lezer wat meer moeite te hebben met het soms sentimentele en melodramatische karakter van veel van zijn werk. Kritiek is er ook op het feit dat Dickens zich niet wist te onttrekken aan de Victoriaanse braafheid en burgerlijkheid. Aan de andere kant wordt Dickens bewonderd om zijn fabuleuze vertelkunst en zijn scherpe inzicht in de maatschappij van zijn dagen. Hij zou meer invloed gehad hebben dan Karl Marx met Das Kapital.
Opvallend is dat romans als David Copperfield, Oliver Twist en Nicholas Nickleby meteen na publikatie ook door kinderen - in onverkorte vorm dus - gelezen werden. Dat Dickens' werk kinderen aanspreekt, blijkt ook uit de lange reeks van bewerkingen. Een Kerstvertelling kent het grootste aantal drukken en bewerkingen. Er werden tot nu toe tien films van gemaakt.
Invloeden van Dickens zijn aan te wijzen bij Mark Twain (The Adventures of Tom Sawyer, 1876) en in het werk van Godfried Bomans.
| |
Bibliografie
Keuze uit het werk voor volwassenen
|
The Posthumous Papers of the Pickwick Club (1837): De nagelaten papieren van de Pickwickclub. Vertaald door G.J.A. Bomans. Utrecht, Het Spectrum, 1979. (Klassieken, nr. 6) |
Oliver Twist (1837-1838): Olivier Twist. Vertaald door W. Dielemans. Ede, Veen, 1979. (Amstel-klassieken) |
Nicholas Nickleby (1838-1839): Nicolaas Nickleby. Vertaald door Jan Nieuwenhuis. Utrecht, Prisma, 1954. |
A Christmas Carol in Prose (1844): Een verhaal van Kerstmis. Vertaald door Antoon Coolen. Verlucht door Anton Pieck. Amsterdam, Het Hollandsche Uitgevershuis, 1954. (Herdrukt onder de titel Een Kerstvertelling. Kampen, La Rivière en Voorhoeve, 1989.) |
David Copperfield (1850): David Copperfield. Vertaald door André Noorbeek. Met de oorspronkelijke prenten van Phiz (Hablot K. Browne). Utrecht, Het Spectrum 1959. |
Little Dorrit (1857): Kleine Dorrit. Vertaald door G.J. Werumeus Buning-Ensink. Utrecht, Het Spectrum, 1957. (Herdrukt in de serie Prisma Klassieken. Utrecht, Het Spectrum, 1979) |
Keuze uit de bewerkingen
|
De lotgevallen van Olivier Twist. Bewerkt door M. Zwiers op basis van de vertaling uit het Engels door C.J. Kelk. Met illustraties van Paul Hulshof. Utrecht, Het Spectrum, 1978. (Beroemde avonturen, nr. 7) |
Olivier Twist. Naverteld door Dirk Walbrecker. Met illustraties van Doris Eisenburger. Vertaald uit het Duits door Suzanne Braam. Apeldoorn, De Eekhoorn, 1993. (Juwelen uit de Wereldliteratuur) |
Oliver Twist. Bewerkt door Ed Franck. Averbode/Bloemendaal, Altiora/H.J.W. Becht, 1994. (Averbode klassiekers Becht) |
| |
| |
Een kerstvertelling van Charles Dickens. Vertaald en bewerkt door Godfried Bomans. Met zwarte tekeningen van H. M Brock. Amsterdam, Impressum Nederland, 1971. (Top-Beeldserie, nr. 1). |
Een Kerstvertelling. Vertaald door Théo Buckinx. Met illustraties van Quentin Blake. Baarn, Fontein, 1995. |
David Copperfield. Naverteld door Dirk Walbrecker. Met illustraties van Doris Eisenburger. Vertaald uit het Duits door Maria van Oorsouw. Apeldoorn, De Eekhoorn, 1994. (Juwelen uit de wereldliteratuur). |
Kleine Dorrit. Vertaald en bewerkt door Els van Delden. Met illustraties van Red B. Stimson. Den Haag, Meulenhoff, 1968. (Klassieke Jeugdgalerij, nr. 9). |
Over Charles Dickens
|
D. de Lange, Het verschijnsel Charles Dickens: een poging tot begrijpen. Utrecht, Het Spectrum, 1951. |
Wolf Mankowitz, Het leven van Charles Dickens. Vertaald door A. Hoevers. Wageningen, Veen, 1977. |
J.B. Priestley, Charles Dickens and His World. London, Thames and Hudson, 1978. |
R. Berman, The Innocent Observer. In: Children's Literature. New Haven, Yale University Press, 1981. Vol. 9, blz. 40-50. |
Michel van der Plas, Dickens achterna. In het voetspoor van de meester. In: Elseviers Magazine, 7-5-1983 en 14-5-1983. |
Peter Ackroyd, Dickens. London, Sinclair-Stevenson, 1990. |
L. Collier and J. Nakamura, Major Authors and Illustrators for Children and Young Adults. Detroit, Gale Research Inc., 1993. Vol 2, blz. 688-692. |
Wim Zaal, Held van het stuiversvolk. In: Elseviers Magazine, 25-12-1993. |
Museum
|
In Bronkhorst is een Charles Dickensmuseum. |
41 Lexicon jeugdliteratuur
juni 1996
|
|