| |
| |
| |
Charlotte Dematons
door Wilma van der Pennen
Charlotte Maria Delphine Dematons is op 21 september 1957 geboren in Évreux, Normandië (Frankrijk). Omdat haar moeder afkomstig was uit Nederland, zijn Charlotte en haar jongere broer Paul tweetalig opgevoed. Thuis werd voornamelijk Nederlands gesproken, op school alleen Frans.
Na het behalen van haar baccalaureaat kwam ze op 19-jarige leeftijd naar Nederland om daar de lerarenopleiding tekenen en textiel te volgen. Al snel bleek dat dit niet was wat ze wilde. In 1977 besloot ze toelatingsexamen te doen voor de Rietveld Academie. Ze volgde de opleiding illustratie, waar ze les kreeg van onder anderen Piet Klaasse, Lidia Postma en Thé Tjong-Khing. Op de Rietveld Academie leerde ze ook medisch tekenaar Bas Blankevoort kennen, toekomstig echtgenoot en vader van haar dochter Julie die in 1990 werd geboren.
Door een stage voor het bijvak ontwerpen kwam ze terecht bij uitgeverij Meulenhoff Educatief, waar ze drie jaar parttime werkte. In 1982 verliep haar verblijfsvergunning, maar door het werk bij Meulenhoff en een opdracht van uitgeverij Lemniscaat kon die vergunning worden verlengd. Dit resulteerde in de publicatie van Dido (1985), haar eerste prentenboek dat in coproductie uitkwam in Zweden, Engeland, Duitsland en Frankrijk. Werk van Charlotte Dematons is op verschillende tentoonstellingen te zien geweest, onder meer in 1992 op de reizende tentoonstelling rond de nieuwe uitgave van sprookjes en verhalen van Hans Christian Andersen (Lemniscaat).
| |
| |
Voor haar prentenboek De gele ballon ontving zij in 2004 de Kinderboekwinkelprijs en een Pluim van de Maand. Deze onderscheiding kreeg ze in 2001 nogmaals voor Ga je mee?. In 2006 was er een Zilveren Penseel voor Grimm: volledige uitgave van de 200 sprookjes; in 2008 ontving Charlotte Dematons het Gouden Penseel voor Sinterklaas, een tekstloos prentenboek waarvan ook een editie op reuzenformaat en een vloerboek verschenen. In 2010 is ze voorgedragen voor de Astrid Lindgren Memorial Award.
| |
Werk
Behalve met tekenopdrachten voor diverse uitgeverijen hield Charlotte Dematons zich aanvankelijk ook bezig met het ontwerpen en verzorgen van de lay-out van schoolmethoden. Voor Lemniscaat maakte ze in 1983 het geschenkboekje Doornroosje, voortkomend uit een opdracht die de uitgeverij jaarlijks gaf aan een veelbelovende eindexamenkandidaat van een kunstacademie. Vanaf 1985 leverde ze bijdragen aan kinderbladen als Ezelsoor, Taptoe, Okki en Bobo, en aan de jeugdtijdschriften Tina en Hello You.
Dematons werkt meestal met een combinatie van aquarelverf en kleurpotlood. Deze verf gebruikt ze soms deels als dekkende verf, waardoor een speciaal effect ontstaat. Ook tekent ze met pen en inkt of met negro-potlood, waarna de contouren worden ingekleurd met aquarelverf. Haar zwart-witillustraties maakt ze met pen, potlood en verdunde inkt. Voor Ga je mee? (2000) gebruikte ze voor het eerst acrylverf. In het gebruik van het soort materiaal probeert Dematons zich aan te passen aan de sfeer van het verhaal. Haar werk is realistisch, precies en rijk aan details. Mede daarom wordt ze veel gevraagd als illustratrice van informatieve boeken en schoolmethoden (voor o.a. De Ruiter, Zwijsen en Meulenhoff Educatief). Haar illustraties van verhalende boeken zijn vaak sprookjesachtig en wat mysterieus. Ze voelt zich dan ook goed thuis bij historische verhalen, Bijbelverhalen en sprookjes.
Met sommige auteurs, zoals Geertje Gort en Leonie Kooiker, is ze in de loop der jaren tot een nauwe samenwerking gekomen. Van de laatste illustreerde ze onder meer De temponauten (1987) dat in Ierland speelt. De desolate sfeer van het Ierse landschap weet ze in de sobere pentekeningen goed weer te geven. Samen met Anke de Vries maakte ze Raf (2008), waarin ze zoekelementen verwerkte die niet altijd voor een kleuter meteen herkenbaar zijn, maar wel aanzetten tot goed kijken. Zo zijn van de flamingo's en de giraffen alleen de lange poten te zien. Haar feeërieke stijl van tekenen bleek goed te passen bij de herdrukken van boeken van Paul Biegel: Nachtverhaal en De tuinen van Dorr (beide in 2009 verschenen in de Biegel Bibliotheek). Mirjam Noorduijn spreekt in haar re- | |
| |
censie van Nachtverhaal van illustraties ‘zoals Biegel ongetwijfeld had gewild, diep donkerblauwe, schitterende sterrenhemels en sprankelende sprookjeswezens (-) die de tijdloosheid van zijn Nachtverhaal benadrukken’ (NRC Handelsblad).
Voor de Nederlandse Zondagsschool Vereniging (NZV) maakt ze vanaf 2003 illustraties bij Bijbelse verhalen voor jonge kinderen in de Joas-reeks. De sfeervolle aquarellen sluiten goed aan bij de traditionele verhalen. Ze vullen de beknopte teksten aan en tonen speelse details.
| |
Prentenboeken
Na het verschijnen van Dido (1985), het eerste prentenboek waarvoor ze zelf tekst en illustraties verzorgde, duurde het tot 1995 voordat Charlotte Dematons opnieuw met een eigen prentenboek kwam: Ik ben mijn moeder kwijt, een tekstloos prentenboek dat tegelijk in het Arabisch, Turks en Papiamento verscheen. Een jaar later volgde Waar is Assepoester?, een raamvertelling waarin een meisje uit deze tijd in de wereld van de sprookjes belandt en op zoek gaat naar Assepoester. Ze wandelt letterlijk door sprookjesland en ontmoet verschillende, herkenbaar getekende, sprookjesfiguren. Ook de schutbladen bevatten veel grappige details. In Ga je mee? (2000) wordt eveneens een spel gespeeld tussen fantasie en werkelijkheid. Een jongetje is door zijn moeder met een eenvoudige boodschap op pad gestuurd. Ze beseft niet aan welke gevaren hij onderweg wordt blootgesteld: zo moet hij langs een draak die zich nog nooit heeft vertoond, langs een stel woeste rovers en langs een beer (wat een knuffel blijkt te zijn). En ook hier valt in de gedetailleerde illustraties veel te ontdekken. De illustratrice verwerkt er bijvoorbeeld verwijzingen in naar de geschiedenis (Toetanchamon), naar bekende sprookjes (Repelsteeltje) en de wereldliteratuur (Niels Holgersson), maar ook naar films (Batman). In Tobber (2002) wordt in tekst en tekeningen het verhaal verteld van een kleine beer die in een speelgoedwinkel woont en bang is voor kinderen. Het verhaal is geheel gesitueerd in de winkel; Dematons weet variatie aan te brengen door in- en uit te zoomen op de berenkast.
De gele ballon (2003) is opnieuw een tekstloos prentenboek. Daarin wordt een reis gemaakt rond de wereld. Op de zoekplaten zijn de verschillende gebieden en landschappen te zien en wordt de geschiedenis in beeld gebracht: indianen, ridders en piraten passeren de revue. Op elke plaat zijn vaste elementen terug te vinden, zoals de gele ballon, een blauw autootje en een fakir op een vliegend tapijt. De platen bevatten ook verwijzingen naar bekende kinderboekfiguren.
Met het volgende tekstloze prentenboek, Sinterklaas (2007), bevestigt de illustratrice de verhalende kracht van haar tekeningen. Haar prenten
| |
| |
tonen het leven van Sinterklaas aan de hand van dwarsdoorsneden van de stoomboot en van de woning van de Sint in Spanje, waar ook een leerschool voor de pieten en een rusthuis van bejaarde pieten zijn. Vooral het gebouw met de cadeaus is rijk aan grappige details. Aan de verjaardag zelf, en alle drukte die die dag met zich meebrengt, is veel zorg besteed. Dematons voegt met dit boek nieuwe elementen toe aan het traditionele verhaal.
In 2008 maakte ze het prentenboekje voor de Kinderboekenweek, Fiets, vol verschillende fietsen: vouwfietsen, ligfietsen, bakfietsen, kinderfietsen, een fietstaxi, een driewieler en een waterfiets. De illustratrice laat de lezer met de verbaasde blik van een buitenlander naar fietsend Nederland kijken.
| |
Grimm: volledige uitgave van de 200 sprookjes
In 2005 verscheen de bundeling van sprookjes van Grimm in een nieuwe vertaling, met vierhonderd illustraties van Dematons: miniaturen, versieringen, kleine prenten die samen een stripverhaaltje vormen, en paginavullende platen in kleur. Deze publicatie markeert haar doorbraak als illustrator. Ze maakt voor de bundel illustraties die passen bij de sfeer van het verhaal en kiest bewust niet voor een bepaalde stijl, maar laat juist het eigene van elk sprookje tot zijn recht komen, door de weloverwogen stijl en het kleurgebruik. Daarbij kiest ze vaak een ander perspectief dan gebruikelijk is in sprookjesboeken. Zo tekent ze bij het verhaal over Assepoester een paginavullende lege trap en personen die met hun rug naar het raam staan. Pjotr van Lenteren merkt hierover op: ‘Alsof we door de treurige ogen van Assepoester zelf kijken’ (de Volkskrant). Dematons plaatst de sprookjes in verschillende perioden, van de middeleeuwen tot in de twintigste eeuw, en tekent koningen vol pracht en praal, maar ook volkse personages. Net als in veel van haar prentenboeken brengt ze ook hier verwijzingen aan, dit keer naar de groten uit de schilderkunst.
Dematons koos voor dit boek de plaats van de illustraties binnen de tekst zelf uit. Ze versierde ook de titels en de nummering van de sprookjes met kleine miniaturen. In sommige illustraties is de tekst zo geplaatst dat deze met het beeld samenvloeit. Dat is bijvoorbeeld het geval bij ‘Van de visser en zijn vrouw’, waar de woorden net als de vis dreigen te worden verzwolgen door een kolkende zee. Rond de eerste bladzijde van ‘Doornroosje’ slingert een rozenstruik en de boom van ‘Het zingende springende leeuwerikje’ omarmt als het ware de tekst. Dit boek biedt een staalkaart van de creativiteit van de illustratrice: het laat in één uitgave haar variatie in gebruik van perspectieven, kleuren en stijlen zien.
| |
| |
Uit Grimm
| |
Waardering
Charlotte Dematons' eerste prentenboek, Dido (1985), is gemengd ontvangen. De kritiek richtte zich vooral op het verhaal. Joke Linders in het Haarlems Dagblad: ‘Het verhaal is wat mager, en gaat als een nachtkaars uit’. Over de illustraties werd gunstiger geoordeeld. Els de Groen in het Algemeen Dagblad: ‘Realistische tekeningen en absurde situaties vormen een leuke combinatie. De mooie kleurenplaten suggereren niet enkel beweging, maar af en toe zelfs gekraak!’.
De eerste boeken waarvoor Dematons illustraties maakte, verschenen in een periode dat er in besprekingen nauwelijks aandacht was voor het illustratiewerk. Waar daarover iets vermeld wordt, prijst men met name de bescheiden opstelling van de illustratrice. Zo merkt Jan van Coillie naar aanleiding van de illustraties in Neem nu een paardebloem (1988) van Valentine Kalwij op dat Dematons' tekeningen de teksten aanvullen zonder zich op te dringen. Haar werk wordt gekwalificeerd als vakbekwaam, zorgvuldig en sfeerrijk (Jeugdboekengids). Een aantal jaren later merkt dezelfde recensent in zijn bespreking van Tobber (2002) op: ‘Charlotte Dematons is hard op weg om een van Nederlands voor- | |
| |
aanstaande illustratoren te worden’ (Leesidee Jeugdliteratuur). Van Coillie noemt haar stijl niet echt gedurfd, maar signaleert dat haar manier van illustreren internationaal goed in de markt ligt.
De illustraties bij de sprookjes van Grimm werden lovend ontvangen. Pjotr van Lenteren vindt dat door haar manier van illustreren het unieke karakter van de sprookjes van Grimm pas echt tot zijn recht komt. ‘Onder haar handen komt de volkse verhalenwereld tot leven.’ En: ‘Met haar rijkdom aan stijlen legt Dematons de vinger op de zwakke plek van haar voorgangers. Haar benadering is uitgesproken avontuurlijk en spannend. Dit boek wil telkens weer opgepakt worden en zomaar ergens opengeslagen. En hoe vaak dat ook gebeurt, het voelt telkens weer als nieuw. Deze Grimm lééft’ (de Volkskrant). Vanessa Joosen is van mening dat Dematons er in is geslaagd om een rijke variatie in haar illustraties te leggen. ‘De eindeloze creativiteit van Dematons valt niet alleen op in haar veelvoud aan perspectieven en stijlen (waarbij haar teken- en inkleurtechniek overigens een opvallende constante vormt), maar ook in de manier waarop ze de bekende sprookjes van originele beelden weet te voorzien’ (de Leeswelp).
In haar bespreking in NRC Handelsblad van de herdruk van Biegels De tuinen van Dorr (2009) vergelijkt Simone van Driel de illustraties van Dematons met die van Fiel van der Veen en Tonke Dragt, die eerdere edities illustreerden. Zij concludeert: ‘Charlotte Dematons heeft alle registers opengetrokken. Zij tovert met veel kleurenillustraties een afwisselend griezelig en adembenemend mooi universum. Haar techniek en stijl zijn wat lichter, maar net als bij Tonke Dragt overheerst de geheimzinnigheid. (-) Het mooie contrast van deze uitgave is dat zij niets, en zoveel, toevoegt aan de eerdere uitgaven. Niets, omdat zo'n krachtig en tijdloos verhaal niet per se illustraties nodig heeft. En zoveel, omdat zo'n mooi verhaal de interpretaties en schoonheid van Dematons' werk verdient.’
| |
Bibliografie
(Geschreven en) geïllustreerd door Charlotte Dematons
|
Dido. Rotterdam, Lemniscaat, 1985. |
Ik ben mijn moeder kwijt. Amsterdam, Averroes, 1995. |
Waar is Assepoester?. Rotterdam, Lemniscaat, 1996. |
Ga je mee?. Rotterdam, Lemniscaat, 2000. |
Tobber. Rotterdam, Lemniscaat, 2002. |
De gele ballon. Rotterdam, Lemniscaat, 2003. |
Sinterklaas. Rotterdam, Lemniscaat, 2007. |
Fiets. Rotterdam, Lemniscaat, 2008. |
Geïllustreerd door Charlotte Dematons (selectie)
|
Jaap ter Haar, Saskia en Jeroen. Serie van 6 dln. Geheel herziene druk. Bussum, Van Holkema & Warendorf, 1983-1984. (In 1992 en 1993 gebundeld verschenen) |
| |
| |
Theo Olthuis, Leunen tegen de wind. Amsterdam, Querido, 1985. |
Annie M.G. Schmidt, Heksen en zo. Geheel herziene druk. Amsterdam, Querido, 1986. |
Simone Schell, Emilie. Haarlem, Holland, 1986. |
Leonie Kooiker, De temponauten. Amsterdam, Leopold, 1987. |
Geerje Gort, Jij ziet er raar uit!. Tilburg, Zwijsen, 1988. |
Valentine Kalwij, Neem nu een paardebloem. Haarlem, Holland, 1988. |
Ingrid Uebe, Kleine brulbeer. Haarlem, Holland, 1988. |
Rita Törnqvist, De bombardon. Amsterdam, Querido, 1988. |
Walter Wippersberg, Heksenwerk. Haarlem, Holland, 1988. |
Kleutervrienden. Verhaalidee van Gemma Geurts. Tilburg, Zwijsen, 1989. |
Valentine Kalwij, Een lolletje en andere veranderingen. Haarlem, Holland, 1989. |
Ingrid Uebe, Kleine brulbeer is boos. Haarlem, Holland, 1989. |
Leonie Kooiker, Het stampen van de slang. Amsterdam, Leopold, 1989. |
Anne Takens, Een paard langs de zee. Haarlem, Holland, 1989. |
Rüdiger Siebert, Thong: een verkochte jeugd. Haarlem, Holland, 1990. |
Diet Verschoor, De nachtclown. Haarlem, Holland, 1990. |
Geertje Gort, De grote Leonidas. Amsterdam, Leopold, 1991. |
Diet Verschoor, De blauwe koning. Haarlem, Holland, 1991. |
Gerry Lautenschlager, Een kleine engerd. Kampen, La Rivière & Voorhoeve, 1992. |
Gary Crew, Vreemde voorwerpen. Haarlem, Holland, 1992. |
Verhalen uit duizend-en-één-nacht. Bewerkt door Jack Zipes. Vertaald door Anneke Koning-Corveleijn. Rotterdam, Lemniscaat, 1993. |
Henk Hokke, Sterre en Hille van het grote huis. Kampen, La Rivière & Voorhoeve, 1993. |
Johan Ballegeer, Prinses van de wind. Haarlem, Holland, 1994. |
Maria Gripe, Julia en haar nachtpapa. Rotterdam, Lemniscaat, 1994. |
Trude de Jong, Een verboden kind. Amsterdam, De Harmonie, 1995. |
Frances Temple, De pelgrimsschelp. Rotterdam, Lemniscaat, 1995. |
Leny van Grootel, Hanna, een zusje voor zes maanden. Haarlem, Holland, 1995. |
Simone Schell, De kinderen van Joesoepof. Haarlem, Holland, 1996. |
Annemarie Dragt, Wat heeft Wampie?. Heerhugowaard, Kluitman, 1996. |
Anne Takens, Door een gat in de wolken. Haarlem, Holland, 1997. |
Annemarie Dragt, Mijn pony moet weg!. Heerhugowaard, Kluitman, 1997. |
Annemarie Dragt, Een veulen voor Kim. Heerhugowaard, Kluitman, 1998. |
Leny van Grootel, Nina Regenboog. Haarlem, Holland, 1998. |
Christine Kliphuis, Het geheim van de hut. Voorschoten, De Vier Windstreken, 1999. |
Christine Kliphuis, Een geluk bij een ongeluk. Voorschoten, De Vier Windstreken, 2000. |
Annemarie Dragt, Billy is ziek. Alkmaar, Kluitman, 2000. |
Jelle Tjalsma, Saskia's zoektocht. Kampen, Callenbach, 2000. |
Elly Zuiderveld, Watje. Kampen, Callenbach, 2001. |
Valentine Kalwij, Een vriend in de stad. Twello, Van Tricht, 2001. |
Christine Kliphuis, Robbie en Ronnie. Voorschoten, De Vier Windstreken, 2002. |
Janne IJmker, Mijn vriend Samuel. Kampen, Callenbach, 2002. |
Evelien Pullens, Het fluisterkleed. Alkmaar, Kluitman, 2002. |
| |
| |
Jan van Reenen, Verboden letters op de muur. Kampen, Callenbach, 2002. |
Nanda Roep, Thomas en Taleesa: het verhaal van je leven. Amsterdam, Leopold, 2004. |
De gebroeders Grimm, Grimm: volledige uitgave van de 200 sprookjes. Vertaald uit het Duits door Ria van Hengel. Rotterdam, Lemniscaat, 2005. |
Erik van Os en Elle van Lieshout, Doornroosje. Haarlem, Gottmer, 2006. |
Selma Noort, Beer in de klas. Amsterdam, Leopold, 2008. |
Anke de Vries, Raf. Rotterdam, Lemniscaat, 2008. |
Paul Biegel, Nachtverhaal. Haarlem, Holland/Rotterdam, Lemniscaat, 2009. (Oorspr. dr. 1992; met illustraties van Lidia Postma) |
Hieke van der Werff, Help, een mug!. Rijswijk, De Vier Windstreken, 2009. |
Mariëtte Aerts, Zzzoef!. Rijswijk, De Vier Windstreken, 2009. |
Jennine Staring, Licht uit de hemel. Amersfoort, NZV, 2009. |
Paul Biegel, De tuinen van Dorr. Haarlem, Holland/Rotterdam, Lemniscaat, 2009. (Oorspr. dr. 1969; met illustraties van Tonke Dragt) |
Theo Olthuis, Hoera, ik ben weer wakker. Haarlem, Holland, 2011. |
Over Charlotte Dematons
|
Els de Groen, Debuten. In: Algemeen Dagblad, 7-9-1985. [Over Dido] |
Joke Linders, [Over Dido]. In: Haarlems Dagblad, 2-10-1985. |
Conny Meijer, Wat is erger? Geplaagd door een kat of door een olifant? In: Leestekens, jaargang 6 (1985-1986), nr. 1, blz. 26-27. [Over Dido] |
Leonie Kooiker ...et al, Ik zit hier te schrijven. Den Haag [i.e. Amsterdam], Leopold, 1987. |
Ben Boom, De Temponauten meeslepend boek. In: De Gecombineerde, 7-9-1988. [Over De temponauten] |
Jan van Coillie, Neem nu een paardebloem. In: Jeugdboekengids, jaargang 31 (1989), nr. 6, blz. 182. [Over Neem nu een paardebloem] |
Marjoleine de Vos, Beminnen kan veel betekenen. In: NRC Handelsblad, 18-6-1996. [Over De kinderen Joesoepof] |
Katrien Vloeberghs, [Over Ga je mee?]. In: Leesidee jeugdliteratuur, jaargang 6 (2000), aflevering 9, blz. 375-376. |
Truusje Vrooland-Löb, Tweehonderd pluimen: een hele tooi. In: Leesgoed, jaargang 28 (2001), afl. 3, p. 142-143. [Interview] |
Jan van Coillie, [Over Tobber]. In: Leesidee jeugdliteratuur, 8 (2002), aflevering 4, blz. 136. |
Hilde Debacker, [Over Watje]. Leesidee jeugdliteratuur, 8 (2002), aflevering 4, blz. 150. |
Julia van Bohemen, Zoek het blauwe autootje en de gele ballon. In: Leeuwarder Courant, 7-11-2003. [Over De gele ballon] |
Pjotr van Lenteren, Gebroeders Grimm eindelijk recht gedaan. In: de Volkskrant, 16-9-2005. [Over Grimm] |
Harm de Jonge, Paddenslijm, spinnenpoten en kindersap. In: Dagblad van het Noorden, 30-9-2005. [Over Grimm] |
Marjon Kok, Een bijbel voor de tekenaar. In: Haarlems Dagblad, 12-10-2005. [Over Grimm] |
Hans Ester, Sprookjes van Grimm lopen altijd goed af. In: Nederlands Dagblad, 19-10-2005. [Over Grimm] |
Mirjam Noorduijn, Dansen in brandende muiltjes. In: NRC Handelsblad, 2-12-2005. [Over Grimm] |
Vanessa Joosen, Er waren eens de sprookjes van Grimm. In: de Leeswelp, jaargang 12 (2006) nr. 1, blz. 4-5. [Over Grimm] |
Vanessa Joosen, Een nieuwe jurk voor Sneeuwwitje. In: De Standaard, 13-1-2006. [Over Grimm] |
Sophia Geuze, Charlottes illustraties leveren nieuwe sprookjes op. In: Nederlands Dagblad, 11-7-2007. |
Chris Bulcaen, [Over Sinterklaas]. In: de Leeswelp, jaargang 13 (2007), nr. 9, blz. 332. |
| |
| |
Sophia Geuze, Originele boeken over Sinterklaas. In: Nederlands Dagblad, 14-11-2007. [Over Sinterklaas] |
Vanessa Joosen, Zie ginds komt de stoomboot. In: De Standaard, 23-11-2007. [Over Sinterklaas] |
Pjotr van Lenteren, Veel verplichte nummertjes en één sinterklaasgeschenk van formaat. In: de Volkskrant, 23-11-2007. [Over Sinterklaas] |
Joep van Ruiten, Het Boek van Sinterklaas. In: Dagblad van het Noorden, 23-11-2007. [Over Sinterklaas] |
Marieke van Twillert, Met een theemuts op zijn hoofd. In: NRC Handelsblad, 30-11-2007. [Over Sinterklaas] |
Joukje Akveld, Het museum van Charlotte Dematons. In: KidsWeek, 12-9-2008. |
Marieke van Twillert, Met een pan soep onder de snelbinders. In: NRC Handelsblad, 30-9-2008. [Over Fiets] |
Hanneke van den Berg, Rare Nederlanders op hun fiets. In: Provinciale Zeeuwse Courant, 1-10-2008. [Over Fiets] |
Christine Stam-van Gent, Prentenboekje Charlotte Dematons is ode aan de Hollandse fiets. In: Reformatorisch Dagblad, 1-10-2008. [Over Fiets] |
Patrick Jordens, De zak van Sinterklaas. In: De Morgen, 3-12-2008. [Over Raf] |
Chris Bulcaen, [Over Raf]. In: de Leeswelp, jaargang 15 (2009), nr. 1, blz. 8. |
Mirjam Noorduijn, Een slonzige tovenaar is een dode tovenaar. In: NRC Handelsblad, 1-5-2009. [Over Nachtverhaal] |
Chris Bulcaen, [Over De gele ballon]. In: de Leeswelp, jaargang 15 (2009), nr. 9, blz. 326. |
Annemie Leysen, Must-reads voor deze zomer. In: De Morgen, 29-7-2009. [Over De gele ballon] |
Bieke Verlinden, [Over Zzzoef!]. In: de Leeswelp, jaargang 16 (2010), nr. 2, blz. 53. |
Vanessa Joosen, Stukjes van een puzzel. In: De Standaard, 12-3-2010. [Over Nachtverhaal en De tuinen van Dorr] |
Simone van Driel, Dolen in Dorr. In NRC Handelsblad, 2-7-2010. [Over De tuinen van Dorr] |
Joukje Akveld, Tekenaars: Kinderboekillustratoren geportretteerd. Hoogland & Van Klaveren, 2010. |
87 Lexicon jeugdliteratuur
oktober 2011
|
|