| |
| |
| |
Gregie de Maeyer
door Jan van Coillie
Gregie de Maeyer werd op 14 april 1951 in het Vlaamse Kruibeke geboren. Van kindsbeen af had hij tekenkriebels. Na de middelbare school bezocht hij de Koninklijke Academie in Sint-Niklaas en het Hoger Instituut voor Grafisch Onderwijs in Gent. Van groter belang voor zijn ontwikkeling waren het Frans Masereelcentrum in Kasterlee en het atelier van de etser Juliaan Severin.
Hij begon zijn carrière als cartoonist. De ontmoeting met schrijver Henri van Daele betekende een ommekeer. In 1976 illustreerde hij diens boek De heksenschool. Dit was het begin van een hechte samenwerking die bijna twintig jaar duurde. Sommige boeken, waaronder Boerenjongens (1982) dat in 1984 in Bologna de Premio Grafico won, ontstonden vanuit een intense wisselwerking. Voor Sara en de zes paarden (1985) maakte Gregie de Maeyer eerst de tekeningen en schreef Van Daele er nadien de tekst bij.
In 1985 verscheen De Maeyers eerste eigen boek, Pief poef paf, mijn broek zakt af. Het werd een jaar later bekroond met een Boekenleeuw. Het boek was het begin van z'n rusteloze zoektocht naar de meest geschikte vorm om zich uit te drukken. Zowel zijn tekenstijl als zijn taal beende hij steeds verder uit.
Fietsen (1993) was een keerpunt. De Maeyer kreeg er in 1995 de Driejaarlijkse Prijs van de Vlaamse Gemeenschap voor. In zijn latere werk concentreerde hij zich zo op de inhoud dat hij de illustraties aan een ander kon overlaten. Juul (1996) werd bijvoorbeeld geïllustreerd door Koen van Mechelen. Het boek was het eerste van een reeks projecten waarin Gregie de Maeyer samenwerkte met kunstenaars, een fotograaf, een filosoof en regisseurs. Zijn boeken en theaterbewerkingen kregen ook veel aandacht in het
| |
| |
buitenland. Juul ontving in Duitsland de Gustav Heinemann Triedenspreis.
Gregie de Maeyer werkte jarenlang op de promotiedienst van een bank die de jaarlijkse jeugdboekenweek in Vlaanderen sponsorde. Zo werd hij een van de drijvende krachten achter het Nationaal Centrum voor Jeugdliteratuur en zette hij zich in voor de promotie van het Vlaamse jeugdboek. Met zijn schoollezingen heeft hij duizenden kinderen enthousiast gemaakt. Waar hij kon, stimuleerde hij jong tekentalent.
Tot aan zijn dood was De Maeyer ook actief als vormgever en boekarchitect voor diverse uitgeverijen. Zo bepaalde hij het uiterlijk van verschillende reeksen voor Averbode en Davidsfonds/Infodok.
Op 29 juli 1998 overleed Gregie de Maeyer aan een hartinfarct. Hij was 47. Met zijn vroege dood verloor de Vlaamse jeugdliteratuur een van haar markantste figuren.
| |
Werk
Het vroege tekenwerk van Gregie de Maeyer valt op door de eigenzinnige, karikaturale stijl met een opvallend gebruik van puntjes en arceringen. De cartoonist is duidelijk aanwezig. Zijn figuren doen door hun naïef realisme denken aan kindertekeningen. Grappige details en overdrijving zorgen voor humor. Zo zijn de brillen meestal reusachtig en de ogen soms zo groot als schoteltjes.
Vernieuwend is zijn gebruik van foto's en computertekeningen. In Pief poef paf, mijn broek zakt af (1985) beeldt hij de voorwerpen die Sooi verzamelt fotografisch uit en tekent hij z'n fantasieën. Dezelfde combinatie, maar dan in kleur, is te vinden in Stommerik, dommerik (1987). In Dit is geen broek (1990) ondersteunen foto's van mond, oor, hand en neus de zintuiglijke spelletjes van de kinderen, die geblinddoekt van alles proeven, beluisteren, voelen en ruiken. Voor De computer lekt (1986) liet hij sommige tekeningen hertekenen met behulp van de computer.
Een aparte uitdaging vormde Saartje en Sander, een animatiereeks die hij samen met Henri van Daele voor de brtn maakte. Hij tekende eenvoudige, karikaturale figuren waarop af en toe een onderdeel verschuift, verdwijnt of van plaats verandert. In de jaren negentig ontwierp hij een nieuwe animatieserie, Jojo.
De eerste kinderboeken van Gregie de Maeyer zijn grappig en ontspannend en gebaseerd op een spel van fantasie en realiteit. Zo komen de speelgoedsoldaatjes in Stommerik dommerik tot leven en vliegen de kinderen op papieren vliegtuigjes. De Maeyer liet zich inspireren door zijn eigen kinderen en door de landelijke streek waar hij woont. Huisdieren, speelse, creatieve kinderen en een stuntelende maar zorgzame vader zijn de hoofdfiguren. Met humor doorbreekt hij taboes en maakt hij gezagdragers belachelijk. Sooi verliest zijn broek als hij er teveel inpropt en Fien schildert met rode verf een broek op Soois blote bil- | |
| |
len. In Ze zijn er weer! (1991), over een luizenplaag op school, maakt hij van de directrice, de inspecteur en de burgemeester karikaturen.
Voor oudere kinderen schreef Gregie de Maeyer twee ik-verhalen die teruggaan op eigen jeugdherinneringen. In De bendes van halfzeven donker (1986) brengt een stadsjongen zijn vakantie door op het platteland. Hij wordt lid van de bende van de Zwarte Hand en raakt verliefd. In Verliefd op een oude Amerikaanse (1988) brengt een oude Buick afleiding voor het verdriet om de dood van grootmoeder. Als de auto gestolen wordt, begint het avontuur.
Een belangrijke stap in zijn werk zette Gregie de Maeyer met Fietsen. Vanaf dit boek wordt zijn schrijven en tekenen emotioneler. Vrijblijvende humor en fantasie vervangt hij door primaire verlangens en levensvragen, die hij probeert te herleiden tot wat hij zelf hun ‘oervorm’ noemt. Leren fietsen wordt in dit boek een metafoor voor het leven met vallen en opstaan. De tekeningen zien er radicaal anders uit. De Maeyer spuit zijn figuren met inkt op papier. In de put (1993) en Mama? (1995) zetten deze lijn voort. Herkenbare gevoelens van paniek, vertrouwen, hang naar geborgenheid en angst voor ruzies worden teruggebracht tot een minimum aan woorden en lijnen. De drie boeken zijn bewerkt voor theater. Het scenario van Mama? is bekroond de Paul de Montprijs voor figurentheater.
Illustratie van Gregie de Maeyer uit Ze zijn er weer!
In 1996 verraste Gregie de Maeyer opnieuw. Juul is een gruwelijk en schrijnend verhaal over een jongen die zo erg gepest wordt tot er vrijwel niets meer van hem over is. Voor het boek maakte Koen van Mechelen demonteerbare, houten sculpturen die ook gebruikt werden in een rondreizend project over pesten. De toneelvoorstelling door het gezelschap Gordijnen voor Konijnen was een groot succes.
Ook voor De kooi (1997) deed De Maeyer een beroep op Koen van Mechelen. Zijn houten vogels zijn fascinerende symbolen voor de ‘monsters’ van woede en verdriet die Jan uit zijn hoofd laat ontsnappen. Rond het boek werden een toneelvoorstelling, een tentoonstelling en een atelier rond filosoferen met kinderen opgezet.
Voor Ach! (1996) en De koningste koning (1998) schakelde Gregie de Mae-
| |
| |
Illustratie van Gregie de Maeyer uit Fietsen
yer cartoonist-illustrator Karl Meersman in. Clown August in Ach! leert het jongetje dat hij niet bang moet zijn dat hij hem pijn doet als hij hem opeet. Het eenvoudige verhaal werd opgevoerd als figurentheater door het Mechels Stadspoppentheater. De koningste koning gaat over machtswellust. Als de heersers van de aarde van de troon struikelen, neemt een kind hun plaats in.
Wazige, intrigerende foto's van Alex Deyaert vormen de illustraties in Niemand houdt ons tegen (1997). Twee jongens, verbonden door een touw, overwinnen hun rivaliteit. Voor de illustratorenwedstrijd Vlaamse Reuzen (Bologna 1998) schreef Gregie de Maeyer het verhaal Reuze! (1999), waarin hij opnieuw een diepe kinderangst verwoordt, met knipoogjes naar klassieke sprookjes en verhalen.
Manneke van glas (1997) is Gregie de Maeyers grootste project. Hij werkte er bijna twee jaar aan. Kunstenaar Koen van Mechelen leerde voor het boek glasblazen. Fotograaf Peter Labarque maakte de foto's met een camera obscura. Het verhaal gaat over vruchtbaarheid, het verlangen naar en de kwetsbaarheid van een kind. De poëtische tekst staat gecentreerd op de bladzijden.
| |
Fietsen
‘Maar de dag dat ik “foert” zei en met een inktbus in de hand de illustraties van Fietsen op papier spoot, zal ik niet licht vergeten.’ Aldus verwoordt Gregie de Maeyer zelf de doorbraak die het boek Fietsen betekende in zijn werk. In zijn illustraties gooit hij alle remmen los. Met enkele forse lijnen herleidt hij figuren en voorwerpen tot hun essentie. Zijn naïeve directheid is verwant aan het expressionisme. Zonder omhaal, intuïtief geeft hij vorm aan zijn gevoelens. Ook het verhaal graaft naar de essentie. De kleine Bet, die leert fietsen, staat symbool voor elk kind dat het leven onder de knie moet krijgen. De fietsenmaker, de wielrenner, de circusartieste en de clown zijn allemaal teveel met zichzelf bezig om haar echt te helpen. Alleen haar oma geeft haar letterlijk en figuurlijk het nodige duwtje in de rug. Het boek verwoordt in een sobere, suggestieve taal Gregie de Maeyers levensfilosofie dat je er wel komt als je doorzet.
| |
| |
| |
Juul
Juul brengt het schokkende verhaal van Juul die zo erg gepest wordt dat hij zichzelf verminkt. Als ze hem pesten om zijn rode haar, scheert hij het af. Wat later scheurt hij zijn flaporen van zijn hoofd en drukt hij zijn schele ogen uit hun kassen. Zo gaat hij verder tot hij ten slotte letterlijk de ‘speelbal’ wordt van de pestende kinderen. Uiteindelijk komt Noortje met haar poppenwagen en zij ontfermt zich over hem.
De illustraties bestaan uit foto's van een houten Juul die een voor een stukken van zijn lichaam verliest. Het beeld van Koen van Mechelen is tegelijk schrijnend en afstandelijk. Beeld en tekst samen maken op een confronterende manier het gevoel van onmacht tegenover pesten duidelijk.
| |
Manneke van glas
Tijdens een verblijf in Venetië in oktober 1996 raakte Gregie de Maeyer in de ban van de kunst van het glasblazen. Een jaar later trekt hij met Koen van Mechelen en Peter Labarque naar Murano. Ze komen terug met mannekes van glas. Met een camera obscura worden foto's gemaakt, terug naar de oorsprong van de fotografie zoals het verhaal teruggaat naar de wortels van het leven.
‘Het wezen van de dingen vervaagt naarmate het zichtbaar is.’ Dit motto verwijst naar het manneke van glas, symbool van zuiverheid, gemaakt uit water, vuur en zand. Doordat het van glas is, is het broos en kwetsbaar. Het leven zelf maakt er krassen en barsten in. Maar ook de mensen die met hem in aanraking komen, worden getekend. Hij maakt dromen, verlangens en angsten los. De radeloze Veronica gooit het manneke in zee. Als ze hem op het laatst weer opvist, snijdt hij zich bij haar naar binnen. Veronica en Victor rapen de scherven samen. Daarmee kan Victor nieuw glas maken.
Gregie de Maeyer noemde zichzelf een manneke van glas. Hij was een kunstenaar die zijn kwetsuren en barsten liet zien via zijn werk.
| |
Waardering
In de eerste prentenboeken van Gregie de Maeyer prezen de critici vooral de originele manier waarop hij de kinderlijke fantasie in beeld bracht. Zijn cartooneske tekeningen en gevoel voor humor werden op prijs gesteld. Zijn boeken voor tieners boden volgens de meeste critici veel identificatiemogelijkheden, maar sommigen wezen op de zwakke opbouw.
Het vernieuwende van Fietsen werd door de kritiek onmiddellijk erkend. Jaak Dreesen prees de authenticiteit en Jan Smeekens vond dat het verhaal zich heerlijk laat voorlezen. Ria de Schepper had het over ‘de heel aparte, krachtige stijl’ van de tekeningen en de gedurfde aanpak. Wim Vanseveren loofde in Ons Erfdeel de moed van de kunstenaar om dieper te graven.
De volgende boeken in dezelfde lijn, zoals Mama? en In de put kregen gelijkaardige commentaren. Ed Franck schreef over De kooi: ‘Zelden werden “primitieve” gevoelens van verdriet,
| |
| |
opstandigheid, razernij en bevrijding bij een kind zo intensief weergegeven.’ Herhaaldelijk werd ook gewezen op de ritmische, kernachtige schrijfstijl in zijn latere werk, vooral in Manneke van glas. Kritische geluiden verwoordde Ria De Schepper bij Niemand houdt ons tegen, waarvan ze het gegeven te breed uitgesponnen vond en bij De koningste koning dat voor haar een dun verhaaltje met een flauw slot was.
In de talrijke hommages na zijn dood was er één opvallende constante. Auteurs, illustratoren, uitgevers en critici herinnerden zich vooral het enthousiasme waarmee Gregie anderen aanstak, grenzen verlegde en bleef zoeken en experimenteren. Voor hem moest alles maal ‘duust’, zo stelde illustrator André Sollie. Hij was in die zin veel meer schepper dan schrijver. Hij was een man van ideeën en projecten. Hij dacht veel meer in beelden dan in woorden. Met inkt, verf, hout en andere tastbare materialen kon hij zich uitleven, met de taal moest hij telkens weer worstelen, op zoek naar het pure woord, de sobere zin.
| |
Bibliografie
Jeugdboeken in coproductie met Henri van Daele
|
Boerenjongens. Tielt, Lannoo, 1982. |
Het tekenboek van Joke. Tielt, Lannoo, 1984. |
Hoe groeit een boek? Averbode, Altiora, 1984. |
Els is verliefd op Jan, Jan is verliefd op de juffrouw. Westbroek, Harlekijn, 1985. |
Sara en de zes paarden. Averbode, Altiora, 1985. |
De grote reis van Poliet Konijn. Leuven, Davidsfonds, 1988. |
Sara en de zeven poezen. Averbode, Altiora, 1989. |
Saartje en Sander-serie. Tielt, Lannoo, 1989-1991. |
Jeugdboeken met eigen tekst
|
Pief poef paf, mijn broek zakt af. Leuven, Davidsfonds, 1985. |
De computer lekt. Leuven, Davidsfonds, 1986. |
De bendes van halfzeven donker. Met illustraties van Kristien Aertssen. Antwerpen, Manteau, 1986. |
Stommerik, dommerik. Leuven, Davidsfonds, 1987. |
Verliefd op een oude Amerikaanse, Antwerpen, Houtekiet, 1988. |
Wie niet weg is, is gezien. Leuven, Davidsfonds, 1989. |
Dit is geen broek. Leuven, Davidsfonds, 1990. |
Nee, op mijn hoofd ligt geen eeuwige sneeuw. Leuven, Davidsfonds, 1991. |
Ze zijn er weer! Averbode, Altiora, 1991. |
Fietsen. Averbode, Averbode, 1993. |
In de put. Averbode, Averbode, 1993. |
Mama? Averbode, Averbode, 1994. |
Paarden, poezen en konijnen. Averbode, Averbode, 1995. |
Ach! Met illustraties van Karl Meersman, Averbode, Averbode, 1996. |
Juul. Met illustraties van Koen van Mechelen, Averbode, Averbode, 1996. |
Niemand houdt ons tegen. Met illustraties van Alex Deyaert, Leuven, Davidsfonds/Infodok, 1997. |
En ik? Antwerpen, Standaard Uitgeverij, 1997. |
De kooi. Met illustraties Koen van Mechelen, Averbode, Altiora, 1997. |
Manneke van glas. Met illustraties Koen van Mechelen en Peter Labarque, Averbode, Averbode, 1997. |
De koningste koning. Met illustraties Karl Meersman, Davidsfonds/Infodok, 1998. |
Reuze! Met illustraties Wouter Krokaert, Averbode, Averbode, 1999. |
Over Gregie de Maeyer
|
Aangenaam. Documentatiemappen van Vlaamse jeugdauteurs. Samengesteld door Liliane Claeys. Antwerpen, Vlaamse Bibliotheekcentrale, jaargang 8 (1990), nr. 4. |
Ria de Schepper, Gregie de Maeyer. In: Jeugdboekengids, jaargang 36 (1994), nr. 1. |
| |
| |
Jaak Dreesen, Gregie de Maeyer: ‘Een tekenaar is een schrijver met beelden’. In: De Bond 25-03-1994. (Interview) |
Gregie de Mayer 1995-1998. In: Leesidee Jeugdliteratuur, jaargang 4 (1998), nr. 7. |
Jan van Coillie, Alle remmen los. Hommage aan Gregie de Maeyer. In: Literatuur zonder leeftijd, jaargang 12 (1998), nr. 47. |
50 Lexicon jeugdliteratuur
juni 1999
|
|