| |
| |
| |
Wally De Doncker
door Ria de Schepper
Wally De Doncker is op 19 mei 1958 in Tielt (België) geboren. Hij studeerde voor onderwijzer en gaf jarenlang les op de basisschool voor hij fulltime schrijver werd. Hij had een eigen leesklas en was een aantal jaren leraar leesbevordering. Met enkele collega's werkte hij een nieuwe taalmethode uit. Hij geeft veel lezingen op scholen en schrijft regelmatig bijdragen in vaktijdschriften in Vlaanderen en Nederland. Die artikelen hebben vooral te maken met zijn betrokkenheid bij ibby-Vlaanderen, waarvan hij bestuurslid is. Een aantal van zijn boeken is vertaald. Van Een opa met gaatjes (1996) werd in 1999 een theaterversie gemaakt. Ook het drieluik Wolken in het zand (1998), Ahum (2000) en Ik mis me (2001) is voor theater bewerkt.
| |
Werk
De geïmproviseerde verhalen die Wally De Doncker op school vertelde, gaven aanleiding tot het schrijven van kinderboeken. Aanvankelijk resulteerde dat in fantasieverhalen met een zwakke en voorspelbare inhoud. Hij debuteerde in 1989 met Soessol! Soessol!, een fantasieverhaal met een duidelijke milieuboodschap. In zijn eerste verhalen voor jonge kinderen mengde hij realiteit met fantasie. In Gonzo (1991) pakte hij de milieuthematiek nogmaals aan, ditmaal parodiërend en eerder moraliserend. In Vlokken voor Sam (1991) helpt Sam meneer Winter zijn winterstaf terug te vinden zodat hij het kan laten sneeuwen.
Met Wachten op een snor (1993) vond Wally De Doncker de juiste toon. Het verhaal gaat over de complexloze vriendschap tussen Sander en zijn mentaal gehandicapte tante Lien. In korte, wisselende scènes schetst De Doncker een levendig beeld van de verstandhouding tussen beiden. Het verhaal is ernstig en speels tegelijk. Dit boek is het eerste van een aantal ver- | |
| |
halen waarin de auteur realistische thema's aansnijdt. Meestal betreft het ernstige onderwerpen die hij genuanceerd, soms met gevoel voor humor, benadert. Sander accepteert zijn tante Lien zoals ze is. Die instelling typeert ook Hanne in haar houding tegenover haar demente grootvader in Een opa met gaatjes (1996). Het boek beschrijft het langzame aftakelingsproces van opa. Ontroerende en grappige gebeurtenissen in het tehuis waar opa verblijft, wisselen elkaar af. Door middel van een vergelijking van opa met Hannes oude pop met gaatjes zet de auteur aan tot nadenken: het innerlijke is belangrijker dan het uiterlijke. Als je dat beseft en ernaar handelt kun je op een eerlijke manier met mensen omgaan. Zowel Sander als Hanne hebben een spontane, empathische kijk op mensen die anders zijn.
In twee boeken leende de thematiek zich tot een harder, meer confronterend verhaal. De nieuwe handen van papa (1996) vertelt over een kansarm gezin dat moeite heeft om in de primaire behoeften te voorzien. Er zijn geregeld spanningen, geld wordt onoordeelkundig uitgegeven en door een ongeval op het werk raakt vader zwaargewond. De problemen zijn ernstig maar de sterke band tussen ouders en kinderen houdt het draaglijk. Het verhaal is hoopvol en tegelijk onverbloemd realistisch. Ook Mijn neefjes zijn wolven (1998) speelt in een volks milieu. Kjelles moeder en haar vriend Jos baten een café uit. Kjelle wordt flink gepest en zelfs mishandeld door drie neefjes van Jos. Hij durft er met niemand over te praten. Toch ontdekt de meester zijn geheim. Via Kjelles tekeningen slaagt hij erin achter de waarheid te komen. De pesterijen en de schijnheilige houding van de neefjes, de angst en de schuldgevoelens van Kjelle zijn realistisch en aangrijpend beschreven. De auteur haalde de inspiratie voor deze verhalen uit zijn werkomgeving.
Niet alleen anekdotes uit de schoolomgeving maar ook zijn eigen leven en gezin inspireren Wally De Doncker bij het schrijven. Voor de demente grootvader en Hanne in Een opa met gaatjes (1996) stonden zijn eigen schoonvader en jongste dochter model. In Sarah (1995), schetst hij, geïnspireerd door eigen ervaringen, de prille verliefdheid van een jongen. Het verliefd zijn, de vriendschap, het stoer doen van jongeren, het roddelen en pesten zijn op een herkenbare, vlotte manier beschreven.
Gevoelens staan ook voorop in Kleuren maken alles mooi (1998), een verhaal voor moeilijk lezende jongeren. Het boek geeft een beeld van de aanpassingsmoeilijkheden en het zich ontheemd voelen van een gevluchte Algerijnse familie. In Papa ernst, papa losbol (2000) staat de vaderfiguur centraal. De papa van Giel is uitbundig en gek maar kan soms in de gesprekken met zijn zoontje ook heel ernstig zijn. Hij is geen held maar een gewone man die
| |
| |
Illustratie van Anne Westerduin uit De nieuwe handen van papa
ten volle van het leven geniet en er af en toe piekerend over nadenkt.
In het prentenboek Ik wou dat ik een pop was (2002) blikt de auteur nostalgisch terug. Tegelijk is hij kritisch tegenover het hectische en individualistische leven van nu. De oude Pros ziet de wereld als een poppenkast. De mensen zijn gehaast, hebben geen tijd en geen zin in een praatje met een oude man. Pros leeft in een andere wereld, gekleurd door herinneringen aan een rustiger tijd, aan bomen in zijn straat, aan het samenzijn met zijn vrouw. De leefwereld van de oude man die stilaan geïsoleerd raakte, wordt in de tekst en in de prenten van Harmen van Straaten ontroerend weergegeven. De auteur stopte in het verhaal een diepere, filosofische context die hij ‘heimwee naar anders’ noemde.
| |
Drieluik
De prentenboeken Wolken in het zand (1998), Ahum (2000) en Ik mis me (2001), geïllustreerd door Gerda Dendooven, zijn filosofische verhalen met een surrealistische dimensie. Wolken in het zand is een fabel over een vreemde vogel die zichzelf Flop noemt. Flop woont op het eiland Dasland en is op zoek naar de zin van haar bestaan. Waarom leeft ze en wat voor tastbaars blijft er na haar dood van haar over? De auteur zet aan tot nadenken hierover maar geeft zelf geen antwoord op die vraag. Ahum is een maatschappijkritisch boek dat de leefwijze van de moderne mens op de korrel neemt. Het beschrijft het leven van de Toesjepanen, mensen die erg op zichzelf leven. Ze hebben alle comfort maar sociaal contact is er niet. Twee Toesjepanen zijn ‘ahum’, anders. Ze zoeken elkaar op en hun emotioneel rijke leven contrasteert met het kille, luxueuze leventje van de andere bewoners. Het verhaal heeft een mooi afgeronde opbouw en een eenvoudige, duidelijke verwoording. In Ik mis me kijkt de ikfiguur in de spiegel en vraagt zich af wie hij is. Hoe zou het zijn als hij er niet was? Zouden de mensen om hem heen dan dezelfden zijn als nu? Was het huis dan ook hetzelfde en hoe zat het met de vrienden? Als je erop doordenkt zou je jezelf gaan missen. Het boek beschrijft de gedachtegang van de jongen. Vragen en antwoorden, in combinatie met de aparte collagetekeningen, zijn dynamisch in beeld gebracht. De Doncker schreef deze
| |
| |
boeken niet voor een bepaalde doelgroep, hij wil er kinderen en volwassenen mee boeien en hen aanzetten tot even stilstaan bij wie ze zijn en hoe ze leven.
| |
Waardering
De realistische verhalen van Wally De Doncker vinden waardering door de herkenbare situaties en de inleefbare personages. Hij schetst op een sobere, gevoelige manier relaties tussen mensen. Critici waarderen het evenwicht tussen de soms harde realiteit en hoopvolle, relativerende passages. De compositie van opeenvolgende scènes is soms los maar vaak is de opbouw van de verhalen heel doordacht. Myriam Paquet schreef over Sarah dat ‘de lezer in spanning wordt gehouden over de afloop tot het verrassende einde’ (Leesidee Jeugdliteratuur). In verschillende recensies wordt gewezen op de eenvoudige, vlotte schrijfstijl van De Doncker. Belle Kuijken typeerde die in een bespreking van De nieuwe handen van papa als volgt: ‘Zijn stijl is van erg wisselende kwaliteit, soms sterk en meeslepend, dan weer slordig en clichématig’ (De Morgen). Gaandeweg is in zijn oeuvre de aandacht verschoven van situatiebeschrijvingen naar het typeren van relaties en gevoelens. Jan Van Coillie oordeelde dat de auteur in Papa ernst, papa losbol ‘een opmerkelijke gewone vaderfiguur’ heeft neergezet (Leesidee jeugdliteratuur). Wel had hij kritiek op het soms te expliciet beschrijven van situaties en personages. In zijn latere prentenboeken legde de auteur meer maatschappijkritische accenten en stelde hij levensbeschouwelijke vragen voorop. Daarbij liet hij soms ruimte voor de interpretatie van de lezer maar poneerde hij vaak nadrukkelijk een bepaalde visie.
| |
Bibliografie
Jeugdboeken
|
Soessol! Soessol! Met illustraties van Mai Grietens. Antwerpen, Standaard Uitgeverij, 1989. |
Vlokken voor Sam. Met illustraties van Mai Grietens. Antwerpen, Standaard Uitgeverij, 1991. |
Twee doffe bonzen. Met foto's van Pol De Wilde. Leuven, Infodok, 1991. |
Gonzo. Met illustraties van Danny Juchtmans. Antwerpen, Standaard Uitgeverij, 1991. |
Wachten op een snor. Met illustraties van Anne Westerduin. Leuven, Davidsfonds/Infodok, 1993. |
Sarah. Leuven, Davidsfonds/Infodok, 1995. |
Een opa met gaatjes. Met illustraties van Anne Westerduin. Leuven, Davidsfonds/Infodok, 1996. |
De nieuwe handen van papa. Met illustraties van Anne Westerduin. Leuven, Davidsfonds/Infodok, 1996. |
Wolken in het zand. Met illustraties van Gerda Dendooven. Leuven, Davidsfonds/Infodok, 1998. |
Mijn neefjes zijn wolven. Met illustraties van Anne Westerduin. Leuven, Davidsfonds/Infodok, 1998. |
Kleuren maken alles mooi. Met illustraties van Anne Westerduin. Kampen, Kok Educatief, 1998. |
Papa ernst, papa losbol. Met illustraties van Anne Westerduin. Leuven, Davidsfonds/Infodok, 2000. |
Ahum. Met illustraties van Gerda Dendooven. Leuven, Davidsfonds/Infodok, 2000. |
Ik mis me. Met illustraties van Gerda Dendooven. Leuven, Davidsfonds/Infodok, 2001. |
Ik wou dat ik een pop was. Met illustraties van Harmen van Straaten. Leuven, Davidsfonds/Infodok, 2002. |
| |
| |
Over Wally De Doncker
|
Liliane Claeys, Aangenaam. Wally De Doncker. Documentatiemappen van Vlaamse jeugdauteurs, VBC, jaargang 11 (1993), nr. 5. |
Peter Peene, Kinderen moet je ernstig nemen. In: Omtrent, november 1996. |
Hugo De Looze, ‘Een opa met gaatjes’ is levensecht. In: Het Vrije Waasland, 1-11-1996. |
Tom De Leur, Wally en zijn kleine co-auteurs. In: Het Nieuwsblad, 28-2-1998. |
Daniel Van Britsom, Een hol in een land maakt nog geen Holland. In: Het Vrije Waasland, 18-6-1998. |
Pat Vanderhaeghe, Een opa met gaatjes. In: Acc'enten, jaargang 4 (1999), nr. 1, blz. 34/36. |
Jan Van De Velde, ‘Moeder, waarom leven wij?’. In: Het Volk, 20-10-2001. |
Website
|
http://users.pandora.be/wally.de.donckerl/index.shtml |
62 Lexicon jeugdliteratuur
juni 2003
|
|