| |
| |
| |
Meindert De Jong
door Marleen Wijma
Meindert De Jong werd op 4 maart 1906 te Wierum (Friesland) geboren. Zijn vader was daar timmerman. Meindert overleefde ternauwernood zware aanvallen van longontsteking. In 1914 emigreerde het gezin naar Amerika, Grand Rapids, Michigan. Een broertje stierf. Moeder was veel ziek en had last van heimwee. De kinderen moesten meeverdienen voor het gezinsinkomen. Toch lukte het Meindert de highschool te voltooien. Hij ging naar het Calvin College en studeerde Engels aan de University of Chicago. Met uiteenlopende baantjes als metselaar, timmerman en boereknecht, verdiende hij in de crisisjaren de kost. In 1938 verscheen zijn eerste kinderboek, The big goose and the little white duck. In de Tweede Wereldoorlog verbleef hij als sergeant in China. Hij was daar geschiedschrijver voor het 14e Air Force. In 1946 keerde hij terug naar de Verenigde Staten en vond daar werk als hulpkoster in Grand Rapids. Vanaf 1955 kon hij van zijn schrijverschap leven. Hij is getrouwd. Het huwelijk bleef kinderloos.
Voor zijn jeugdboeken ontving hij een groot aantal prijzen: in 1955 de John Newbery Medal voor The wheel on the school; in 1956 Children's book Award voor The house of sixty fathers; in 1957 Deutschen Kinderbuchpreis voor Das Rad auf der Schule (The wheel on the school); in 1959 Deutschen Kinderbuchpreis voor Tien Pao, ein Chinesenjunge (The house of sixty fathers); in 1960 Aurianne Award of American Library Association voor Along came a dog; in 1962 International Hans Christian Andersen Award voor het gehele oeuvre; in 1969 National Book Award in Children's Literature voor Journey from Peppermintstreet; in 1973 een Zilveren Griffel voor Candy, kom terug (Hurry home, Candy).
| |
| |
| |
Werk
De verhalen van Meindert De Jong zijn ‘deeply felt stories’. De auteur wordt vooral geprezen om zijn grote inlevingsvermogen in de gedachten- en gevoelswereld van kind en dier. In zijn toespraak ter gelegenheid van de uitreiking van de Newbery Award formuleert De Jong het aldus: ‘when writing for children you ought to write for them out of your own inner childhood and not out of an adult remembrance... The memory plays false: it distorts, exaggerates, muddies... You will have to go down in - deep in, down through yourself until you become the child again. And you can only go by way of the subconscious... Through the years I have learned to trust the intuitive sureness of my subconscious far more than the skull level, story-manufactoring level of the conscious mind.’
Zijn verhaalfiguren tekent hij met liefde, begrip en respect. Hij heeft daarbij een voorkeur voor verdrukten, zonderlinge volwassenen (Een geur van pannekoeken), gevoelige kinderen in moeilijkheden (bijvoorbeeld Sadrach en Huis van 60 vaders) en dieren in liefdeloze omstandigheden (onder andere Candy, kom terug en Storm over het wad). Dieren die weinig aanzien genieten (ganzen, kalkoenen, stinkdieren, straathonden) geeft hij waardigheid. De dieren in zijn verhalen hebben zich vaak afgescheiden van hun soortgenoten. Zij staan alleen als individu en zoeken vriendschap met de mens. Vooral mensen (kinderen) die ook enigszins alleen staan, vinden troost en liefde bij het dier. Het motto van zijn verhalen is ‘love is the best way of life’. Het hoofdthema is: vrede en goede wil ten opzichte van de anderen. Door middel van zijn verhalen wil De Jong de jonge lezers dezelfde ‘gezonde’ houding en gedachten laten accepteren.
Voor de stof van zijn verhalen put hij voornamelijk uit zijn kinderjaren in Friesland. De toespraak die De Jong hield bij de ontvangst van de Hans Christian Andersen Prijs in 1962 wijdde de schrijver aan zijn visie op het begrip creativiteit. De ideeën moeten diep uit de schrijver zelf komen. Een schrijver die tegemoet komt aan de eisen van het publiek is ‘a performing clown’. Bron van inspiratie voor zichzelf noemt hij ‘The childhood in the Netherlands that I left behind to stay fixed in me forever as if set in amber’. De uitreiking van de prijs in Hamburg maakte het De Jong mogelijk voor het eerst na vijftig jaar zijn geboorteplaats weer te zien. De tocht erheen was voor hem een soort pelgrimage. ‘I want to walk alone along the dike until I see again the tower of Wierum. The tower rises out of Wierum right beside the dike, but it also rises out of all my books about my childhood village - it rises out of my childhood soul.’
Belangrijke Friese verhalen zijn
| |
| |
Het wiel op de school, Storm over het wad en Sadrach. Het wiel op de school speelt in het Friese dorpje aan het wad, Dikum, dat te vergelijken valt met zijn geboortedorp Wierum. Een aantal schoolkinderen onder leiding van Leentje doet grote moeite om net als vroeger een ooievaarspaartje in hun dorp te laten broeden. Door het enthousiasme van de kinderen en door de hechte dorpsgemeenschap lukt het plan van de kinderen. Het boek wordt in Amerika geprezen om zijn bondige, beeldende stijl. De Jong schetst markante, levensechte dorpstypen, zoals de wijze beppe Sibbel, de oude pake Douwe en Janus-zonder-benen, een verzuurde visser die bij een ongeluk op zee zijn benen heeft verloren. De Jong wilde dat dit verhaal voordat het in het Nederlands werd vertaald, eerst in het Fries werd uitgegeven.
De calvinistische geloofsachtergrond van de schrijver speelt als vanzelfsprekend mee in zijn verhalen. De mensen bidden, danken en gaan naar de kerk. Van dwang door opgelegde leefregels is echter geen sprake, een beetje zondigen mag, mits er een reden voor is, zoals in Sadrach: vader en zoon besluiten niet naar de kerk te gaan omdat ze hun hoofd er toch niet bij kunnen houden. De geloofs-overtuiging van De Jong spreekt ook uit The mighty ones: Great men and women of early bible days (1959), verhalen over grote figuren uit het Oude Testament.
De stijl van de verhalen van Meindert De Jong is niet ingewikkeld. De woordkeus is informeel. De verhalen hebben een duidelijke spanningslijn, er wordt naar een climax toegewerkt en de afloop is bevredigend. De uitgebreide beschrijvingen van de gedachten- en gevoelswereld van de hoofdpersonen en de aandacht voor het milieu en de onderlinge relaties, vertragen het verloop van de verhalen. Ze komen vaak moeizaam op gang.
De auteur heeft in Amerika duidelijk meer succes gehad dan in zijn land van herkomst. Zijn dierenverhalen werden in Nederland door de recensenten goed ontvangen (Zilveren Griffel voor Candy, kom terug), door de kinderen echter weinig gelezen. Zijn Friese verhalen zijn volgens Mischa de Vreede (nrc, juni 1972) ‘wel mooi om te lezen, maar duidelijk door heimwee vertekend en niet meer aansluitend bij de realiteit. Een beetje op de klompen-en-molenstoer en dat dit werk in Amerika zeer wordt gewaardeerd is best te begrijpen’.
| |
Het huis van de zestig vaders
Tien Pao, een kleine Chinese jongen, is tijdens de inval van de Japanners in China zijn ouders kwijtgeraakt. Hij drijft alleen met het familievarkentje in een losgeslagen sampan de rivier af en komt terecht in de Japanse linies. Samen met het varkentje zwerft hij door het gevechtsterrein.
| |
| |
Door zijn oplettendheid weet hij een neergestorte Amerikaanse piloot uit handen van de Japanners te houden. Hij vlucht met hem, raakt hem kwijt en komt na veel avonturen op een Amerikaanse vliegbasis terecht. Hier vindt hij zijn piloot weer terug. De bemanning wil de jongen adopteren, maar Tien Pao wil het zoeken naar zijn ouders niet opgeven. Het is ten slotte met de hulp van zijn ‘zestig vaders’ dat Tien Pao zijn familie terugvindt.
In dit verhaal zitten veel autobiografische elementen. Meindert De Jong heeft als Amerikaanse sergeant in China iets vergelijkbaars meegemaakt. In het kinderboek laat hij het kleine jongetje zijn ouders terugvinden. In werkelijkheid moest hij het kind, met wie hij een hechte band had gekregen, achterlaten in een slecht kindertehuis. Het verhaal werd alom geprezen: ‘Een levenswarm boek met sfeervolle illustraties van Maurice Sendak.’ (Idil, maart 1960); ‘Het is het aangrijpendste oorlogsboek dat ik ken, omdat de auteur zich van elk commentaar onthoudt en zo de waanzin en misère van elke oorlog voelbaar maakt.’ (De vrouw en haar huis, augustus 1968); ‘De schrijver ontziet zijn jeugdige lezers niet: het oorlogsgebeuren met al zijn gruwelen is zeer realistisch verteld en men vraagt zich wel eens af of het niet een beetje te erg is, maar het boek blijft eerlijk. Het is De Jong nooit en nergens om de sensatie te doen. Daarom toch van harte aanbevolen.’ (Vrij Nederland, 26-3-1960).
Illustratie van Maurice Sendak uit Candy, kom terug
| |
| |
| |
Candy, kom terug
De hoofdfiguur in dit verhaal is een hondje, Candy. Het hondje heeft te vroeg de veiligheid van het moedernest moeten missen. Hij voelt zich bedreigd door de grote mensen en ook door bezems, want die worden gebruikt om hem te straffen. Hij is doodsbenauwd en steeds opnieuw vlucht hij. Hij beleeft veel spannende avonturen en het duurt lang eer hij bij een oude kapitein de rust en liefde vindt die hij nodig heeft.
Het verhaal kreeg in 1973 een Zilveren Griffel, omdat ‘het een verhaal is vol avonturen waarin de angst en de eenzaamheid van het hondje treffend en ontroerend zijn weergegeven’. De belevenissen worden beschreven vanuit de denk- en gevoelswereld van het hondje. ‘Gelukkig heeft de schrijver niet teveel mensen-emoties in het jonge hondelijf gestopt. Iedereen die een hond heeft (gehad), zal de reacties van Candy als typisch ‘honds’ herkennen en begrijpen.’ (nrc, juni 1972). De illustraties van Maurice Sendak werden geprezen. De vertaling van Hannie van Till kreeg veel kritiek. Het verhaal werd niet geschikt geacht voor kinderen jonger dan 12 jaar, omdat de gebeurtenissen hier en daar schokkend zijn en het verhaal gedeeltelijk in flash backs is geschreven.
| |
Bibliografie
Keuze uit niet in het Nederlands vertaalde kinderboeken
|
The big goose and the little white duck (1938), Bells of the harbor (1941), Wheels over the bridge (1941), The cat that walked a week (1943), The little stray dog (1943), Billy and the unhappy bull (1946), Bible days (1948), Good luck duck (1950), The little cow and the turtle (1955), Along came a dog (1958), The mighty ones: great men and women of early bible days (1959), The last little cat (1961), Nobody plays with a cabbage (1962), Puppy summer (1966). |
In het Nederlands vertaalde kinderboeken
|
Dirk's dog Bello (1939): Storm over het wad. Vertaald door A. Smit-De Boer. Met illustraties van K. Wiese. Hoorn, Westfriesland, 1957. |
The tower by the sea (1950): De kat met het blauwe oog. Vertaald door A. Smit-De Boer. Met illustraties van W.P. Lap. Hoorn, Westfriesland, 1958. |
Smoke above the lane (1951): De geur van pannekoeken. Vertaald door H. van Till. Met illustraties van G. Goodenow. Hoorn, Westfriesland, 1972. |
Hurry home, Candy (1953): Candy, kom terug. Vertaald door H. van Till. Met illustraties van Maurice Sendak. Hoorn, Westfriesland, 1972. |
Shadrach (1953): Sadrach. Vertaald door A. Smit-De Boer. Met illustraties van Jo Gall. Hoorn, Westfriesland, 1959. |
The wheel on the school (1954): Het wiel op de school. Vertaald door A. Smit-De Boer. Met illustraties van Jo Gall. Hoorn, Westfriesland, 1956. |
The house of sixty fathers (1956): Het huis van de zestig vaders, Vertaald door F. Stam. Met illustraties van Maurice Sendak. Hoorn, Westfriesland, 1959. |
| |
| |
The singing hill (1962): De zingende heuvel. Vertaald door H. van Till. Met illustraties van W. van Leeuwen. Hoorn, Westfriesland, 1974. |
Far out the long canal (1964): Scherpe schaatsen verre vaarten. Vertaald door A.J. Richel. Met illustraties van N. Grossman. Hoorn, Westfriesland, 1967. |
Journey from Peppermintstreet (1968): De lange wandeling. Vertaald door H. van Doorn. Met illustraties van E.A. McCully. Hoorn, Westfriesland, 1969. |
A horse came running (1970): Mark en zijn paarden. Vertaald door F. Stam. Met illustraties van P. Sagsoozian. Hoorn, Westfriesland, 1973. |
The easter cat (1971): Millicent en de paaspoes. Vertaald door H. van Till. Met illustraties van L. Hoban. Hoorn, Westfriesland, 1973. |
The almost all-white rabbity cat (1972): De bijna-witte konijn-achtige kat. Vertaald door H. van Till. Met illustraties van H.B. Vestal. Hoorn, Westfriesland, 1974. |
Vertaald in het Fries
|
The wheel on the school (1954): It tsjil boppe op é skoalle. Vertaald in het Fries door A. Smit-De Boer. Hoorn, Westfriesland, 1956. |
Over Meidert de Jong
|
D.C. De Jong, My brother Meindert. In: The Horn Book Magazine, jaargang 31 (1955), nr. 4, blz. 247-253. |
M. De Jong, Newbery Award acceptance. In: The Horn Book Magazine, jaargang 31 (1955), nr. 4, blz. 241-246. |
H. Gieseler, Meindert De Jong und sein preisgekröntes Buch. In: Jugendschriften-Warte, jaargang 9 (1957), nr. 9. |
M. De Jong, The cry of creativity. In: Bookbird (1965), nr. 1, blz. 5-13. |
P.J. Cianciolo, Meindert De Jong. In: Elementary English, jaargang 45 (1968), nr. 6, blz. 725-730. |
M. Grudier Carr, Meindert De Jong and the world's children. In: Top of the News, jaargang 27 (1971), nr. 4, blz. 395-402. |
M. De Jong, Vindt een vriend met een boek. In: De Openbare Bibliotheek, jaargang 15 (1972), nr. 6, blz. 206-207. |
C.I. Kingston, The tragic mode in children's literature. New York, Teachers College Press, 1974, blz. 75-78, 160-163. |
Dokumentatie auteurs en illustratoren van jeugdboeken, knipselkrant jeugdliteratuur, jaargang 3 (1979), nr. 2. Den Haag, NBLC. |
B. Hearne, Meindert De Jong. In: Hornbook Magazine, jaargang 60 (1984), nr. 5, blz. 566-568. |
M. De Jong, For the love of the word. In: Hornbook Magazine, jaargang 60 (1984), nr. 5, blz. 569-577. |
15 Lexicon jeugdliteratuur
oktober 1987
|
|