kinderen; ze heeft getracht aan te sluiten bij hun belevingswereld. In Nog even negen (1992) wil Erica geen tien worden, ze wil nog even blijven zoals ze is. Haar moeder probeert een oplossing voor haar probleem te vinden, zonder er al te zwaar aan te tillen.
In de boeken voor jong-volwassenen staat Conrad stil bij problemen van jongeren. In een aantal van deze verhalen lijkt de vrouwelijke hoofdpersoon in eerste instantie een evenwichtige puber die geen moeite heeft met de problematische situatie waarin ze verkeert. Zoë in Die andere trap naar boven (1991) wordt door haar moeder achtergelaten bij haar grootouders. Robin's ouders in Het laat me niet los (1989) zijn gescheiden. Darcie in Het spoor bijster (1990) logeert bij haar oom en tante terwijl haar moeder op huwelijksreis is met haar tweede man. Door wat deze pubers in de loop van het verhaal beleven, blijkt dat ze wel degelijk uit hun evenwicht gebracht zijn door de situatie. Robin bijvoorbeeld probeert ongevraagd het huwelijk van Mary te redden, die bij Robin en haar moeder op kamers woont. Ze krijgt ruzie met Mary en komt erachter dat haar bemoeizucht voortkomt uit onvrede met haar eigen situatie. Uiteindelijk komen de personages in het werk van Conrad met zichzelf in het reine, niet in de laatste plaats door de vaak extreme gebeurtenissen waarin ze verzeild raken.
Pam Conrad heeft grote belangstelling voor de Amerikaanse geschiedenis. In Het lied van de prairie schetst ze het leven van de eerste pioniers in de Far West in de negentiende eeuw. Julia Crack Summerfield in Een versteende droom (1991) vertelt haar kleinkinderen hoe haar broer Daniël het geraamte van een dinosaurus vond. Zoë heeft in Die andere trap naar boven contact met een naamgenoot van honderd jaar geleden.
Conrad weet haar boeken spannend te houden doordat ze vaak met twee verhaallijnen werkt. Ook in Een versteende droom is dat het geval. Ze gebruikt hier de vorm van een raamvertelling. Julia Summerfield bezoekt met haar kleinkinderen het Museum voor Natuurlijke Historie. Terwijl ze de trappen van het museum bestijgen, vertelt Julia over de vondst van het geraamte van een dinosaurus, dat in het museum staat. Wanneer zij en de kinderen bij het geraamte zijn aangekomen, eindigt het verhaal. Zij vertelde hoe de dinosaurus die door haar broer Daniël gevonden was, werd meegenomen. Nu, in het museum, ziet ze het geraamte voor het eerst weer terug.
De stijl van Conrad kenmerkt zich door helderheid en door bijzondere, suggestieve vergelijkingen: ‘haar hand gleed als water over de trapleuning’, ‘de ijspegels aan de dakgoot zijn als reusachtige ballerinabenen’. Ze besteedt ook veel aandacht aan de karakterbeschrijvingen, die geloof-