Jeugdboeken
Betsy Byars gaat ervan uit dat er verschil bestaat tussen de manier waarop volwassenen reageren op de wereld om hen heen en de manier waarop kinderen dat doen. Ze beschouwt kinderen als intelligente wezens, vol humor en verbeeldingskracht, voor wie de werkelijkheid niet mooier voorgesteld hoeft te worden dan ze is. Dit betekent voor haar dat ze moet opklimmen naar het niveau van kinderen om voor hen te kunnen schrijven.
In haar werk maakt ze soms gebruik van gegevens uit haar eigen kindertijd (bijvoorbeeld de grote voeten van Gerke in De zwanenzomer) en uit het leven van haar kinderen (bijvoorbeeld de zaklantaarn die Muis in De achttiende ramp in het ziekenhuis krijgt). Zij hecht veel waarde aan het oordeel van haar kinderen.
De eerste boeken van Byars werden door de kritiek niet enthousiast ontvangen; met The Summer of the Swans veranderde dat. Zowel lezers als critici waarderen haar werk, al blijven de laatsten enkele vragen houden, bijvoorbeeld waarom het veulen in The Winged Colt nu vleugels moest krijgen.
De in het Nederlands vertaalde verhalen geven een goed beeld van haar oeuvre. Jammer is dat sommige verhalen in de vertaling in Nederland gesitueerd werden, bijvoorbeeld De zwanenzomer. In de Nederlandse vertaling woont Gerke met haar oudere zuster en een geestelijk gehandicapt broertje bij een tante in Zuid-Limburg. Ze heeft puberteitsproblemen,