| |
| |
| |
Jean en Laurent de Brunhoff
door Sylvia Dornseiffer
Jean de Brunhoff
Jean de Brunhoff werd in 1899 geboren in Parijs in een kunstzinnig intellectueel milieu. Zijn vader, Maurice, was een bekend uitgever. Jean ontving een eerste klas opvoeding en volgde een schildersopleiding aan de Académie de la Grande Chaumière in Parijs. Tijdens zijn studie leert hij Emile Sabouraud kennen. Hij wordt verliefd op Emile's zuster Cécile, een pianiste. In 1924 treden zij in het huwelijk. Van zijn schilderkunst kan Jean niet leven, maar het jonge gezin, dat zijn intrek heeft genomen in het buitenhuis van de familie Sabouraud in Chessy, wordt financieel onderhouden door de families Sabouraud en De Brunhoff. Zij stellen Jean en Cécile in staat zich te blijven wijden aan de schilderkunst en muziek.
In 1925 wordt Laurent geboren; in 1926 Matthieu; en in 1934 Thierry. Het jonge gezin verblijft afwisselend in Chessy, in hun atelier in Parijs en ieder jaar vier maanden in de Zwitserse Alpen. Het idyllische gezinsleven van De Brunhoffs is verwerkt in de eerste boekjes over de olifant Babar, die Jean in 1930 begon te tekenen als aanvulling op de verhaaltjes die zijn vrouw voor de oudste zoontjes bedacht. Cécile zou de geschiedenis van de olifant op een zomerse nacht verzonnen hebben om de buikpijn van de kleine Matthieu te verzachten. De volgende dag vertelden de jongens het verhaal na aan hun vader, die er tekeningen bij maakte in een boekje dat hij aanvankelijk niet van plan was uit te geven. Maar zijn broers, beiden uitgever, haalden hem over en in 1931 verscheen het eerste folio-
| |
| |
Uit Het verhaal van Babar het ofilantje
grote Babar-album Histoire de Babar le petit éléfant bij Jardin des Modes, waar zijn broer Michel als chef-redacteur werkte. Het was zo'n doorslaand succes in Frankrijk, dat het bedenken van nieuwe Babar-avonturen al spoedig uitgroeide tot zijn voornaamste bezigheid. In 1932 volgde Le voyage de Babar, in 1933 Le roi Babar, in 1934 ABC de Babar.
Bij het vierde deel veranderde De Brunhoff van uitgever en bij Hachette verscheen in 1936 Les vacances de Zéphir, en postuum in 1938 Babar en famille, in 1941 Babar et le Père Noël. In 1933 kwam de Engelse vertaling uit, met een voorwoord van A.A. Milne (Winnie-the-Pooh), waardoor ook Britse en Amerikaanse kinderen Babar leerden kennen. Na de oorlog verschenen de eerste Nederlandse vertalingen, die vooral werden gekocht in intellectuele milieus, waar ze al eerder in het Frans werden gelezen.
In 1937 sterft Jean de Brunhoff op 38-jarige leeftijd in een sanatorium in de Alpen; hij laat een 33-jarige weduwe en drie jonge zoontjes achter. Drie jaar na zijn vaders dood geeft Laurent - op zijn dertiende - voor het eerst kleuradviezen aan de uitgever. Laurent werd evenals zijn vader schilder, na een studie aan dezelfde Académie. Aanvankelijk schildert Laurent abstract, maar aangemoedigd door de uitgever van de Babar-boekjes, zet hij het werk van zijn vader op een verwante manier voort. Zijn eerste boekje, Babar et ce coquin d'Arthur, dat verschijnt in 1946, draagt hij op ter nagedachtenis aan zijn vader. Met Arthur, het ondeugende broertje van Céleste
| |
| |
Uit Babar op reis
| |
| |
Laurent de Brunhoff
dat nooit volwassen lijkt te worden, laat Laurent de Brunhoff Babar, Céleste, hun kinderen Pom, Flore en Alexandre, Arthur, de aap Zephir en de Oude Dame nog heel wat avonturen beleven. Maar liefst 28 boekjes verschijnen in Frankrijk en later in Amerika, maar nooit in Nederland.
In 1951 trouwt Laurent. Uit het huwelijk worden een dochter en een zoon geboren. Het gezin leeft de komende dertig jaar in Parijs. In 1985 wordt het huwelijk ontbonden en vestigt Laurent zich in Middletown, Connecticut (vs), waar hij samenleeft met de schrijfster Phyllis Rose. Naast zijn Babar-boekjes tekent en schrijft Laurent nog negen andere jeugdboeken, die niet zijn vertaald in het Nederlands.
Babar wordt in handen van Laurent de Brunhoff een nog groter kassucces dan in het begin. In 1933 verscheen de eerste Amerikaanse editie bij Harrison & Smith, later gefuseerd tot Random House. In 1987 verkoopt Laurent de rechten en wordt de eerste bioscoopfilm over Babar gemaakt. Daarna verschijnt een televisieserie, bestaande uit 65 afleveringen van 25 minuten, die gebaseerd is op de karakters van de olifantenfamilie, maar geschreven is door verschillende auteurs. Ook op de Nederlandse televisie is de serie te zien geweest.
| |
| |
| |
Werk
Om Babar te introduceren is weinig nodig: hij wordt geboren als een kleine olifant in het oerwoud, zijn moeder houdt veel van hem en om hem in slaap te brengen wiegt ze hem in een klein hangmatje met haar slurf heen en weer.
Babar blijft leed niet bespaard: ‘De jager heeft mamma-olifant doodgeschoten. Het aapje verstopt zich, de vogels vliegen weg, Babar huilt.’ Babar is bang en loopt weg naar de grote stad, waar hij ‘La vieille Dame’ - de Oude Dame - ontmoet, die zich over hem ontfermt. Babar steekt zich in de kleren, neemt lessen en keert uiteindelijk weer terug naar het oerwoud, waar hij tot koning uitgeroepen wordt over alle olifanten en met zijn nicht Céleste trouwt.
Na een enerverende huwelijksreis per luchtballon in Babar op reis beslecht hij de oorlog tussen zijn volk en de oorlogszuchtige neushoorns en keert de rust terug in het grote bos, waar met hulp van de Oude Dame - breekbaar en nietig tussen de zware olifanten - Celestestad wordt gesticht.
In Koning Babar wordt Babar in zijn met rood fluweel beklede hemelbed gekweld door staats-politieke zorgen en bovendien geplaagd door nachtmerries. Alweer vindt hij steun bij de Oude Dame en in een droom ziet hij hoe een schare olifanten met vleugeltjes het Spook van het Onheil verjaagt en deze gedachte stelt hem gerust.
Babar thuis opent met een rusteloze Babar wiens gedachten volledig in beslag worden genomen door het op handen zijnde vaderschap. Drie olifantenkinderen worden geboren. Naast aandoenlijke huiselijke taferelen voltrekken zich ook rampen: de pasgeboren Flore stikt bijna in een rammelaar, even later raakt de kinderwagen op drift en slaat over de kop. Een paar bladzijden later drijft Alexandre in vaders bolhoed stroomafwaarts, waar hij wordt opgewacht door een krokodil. Babar redt hem, waarbij hij zelfs zijn kroon verliest. Het verhaal eindigt met een moraal: ‘Het is echt niet gemakkelijk kinderen grootbrengen, zegt Babar, Maar wat zijn ze lief! Ik zou ze nooit meer kunnen missen.’
In Zefier op vakantie speelt het aapje Zefier, dat toebehoort aan de Oude Dame, de hoofdrol. Uitgewuifd door Babar, Arthur zijn vriendje en neefje van Babar, Céleste en de Oude Dame brengt hij zijn schoolvakantie door in apenstad bij zijn vader, moeder, broers en zusje. De apen wonen in geriefelijke huizen die hangen in de bomen. Zefier krijgt van Babar per post een bootje en als enige aap in apenstad durft hij daarmee de zee op te gaan. Hij beleeft een sprookjesachtig avontuur.
In Babar en de kerstman vertelt Jean de Brunhoff, in het laatste boek dat van hem verscheen, hoe Babar op zoek gaat naar de Kerstman en hoe
| |
| |
Babar op kerstavond als Kerstman verkleed cadeautjes rondbrengt in het land van de olifanten.
Babar is lief en aandoenlijk en het aantrekkelijke is dat hij de prettige kanten van het kind-zijn en van de volwassenheid in zich verenigt. Daar komt bij dat Babar een idyllisch gezinsleven vertegenwoordigt dat nostalgie en heimwee oproept; een gezinsleven dat tot in de details gebaseerd lijkt te zijn op het (aanvankelijk) zo paradijselijke leven van de familie De Brunhoff. De rugzak van de ballonvlucht gebruikte Jean de Brunhoff bij zijn bergtochten, de piano van de Oude Dame is het instrument waar Cécile op speelde, de theekopjes en sofa's, de bolhoeden en skikleren, ze zijn allemaal afkomstig uit het milieu van de familie De Brunhoff en zelfs Babar, die ook als koning zelf een kind blijft, lijkt het zelfportret van Jean de Brunhoff.
In de Babar-boeken is de buitenkant van de dingen heel belangrijk, maar zonder de binnenkant heeft een boek niet zestig jaar succes. Waar de charme precies uit bestaat is moeilijk te omschrijven: Babar is een meneertje. Hij houdt van ‘la bonté’ en ‘la justesse’, en hij is als koning Babar degene die het beste weet wat voor zijn onderdanen goed is. Hij is goed en betrouwbaar en de vertegenwoordiger van alle burgerlijke waarden, de pater familias bij uitstek, maar niet zo een die moe thuiskomt van zijn werk, maar genoeg tijd heeft om met zijn kinderen te ravotten en een stukje Mozart te spelen. Misschien is het deze wonderlijke combinatie die kinderen en volwassenen aanspreekt.
Uiterlijk bestaat er tussen de Babar van Jean de Brunhoff en de Babar van Laurent de Brunhoff weinig verschil. Babar draagt nog altijd slobkousen, alleen zijn vooroorlogse two-seater wordt midden jaren vijftig verruild voor een hemelsblauwe Citroën. Ook de bijfiguren zoals Zephir, Cornelius, Babar's wijze minister, en de Oude Dame zijn dezelfde gebleven. Ondanks de grote verwantschap in stijl en toon geven de deeltjes van Laurent de Brunhoff een opmerkelijk accentverschuiving te zien. Hoewel Babar in alle verhalen heel nadrukkelijk aanwezig is, maakt hij sinds 1946 een bezadigde indruk, die het moeilijk maakt hem nog langer als de held te zien. Zo nu en dan spreekt hij een vaderlijke vermaning uit, maar de avonturen laat hij over aan de nieuwe generatie, aan zijn kinderen, Arthur en Zefier. Deze nieuwe rolverdeling komt heel duidelijk naar voren in Le château de Babar, waarin de kinderen een onderaardse gang ontdekken, terwijl Babar zijn bloemetjes begiet. In Pique-nique chez Babar komt Babar zelf nauwelijks voor: ‘Veel plezier!’, roept hij als Arthur de auto start, ‘en geen kattekwaad uithalen.’
De laatste jaren geniet Babar in Nederland een ongekende populari- | |
| |
teit, die grotendeels te danken is aan de televisieserie. Hoewel de verkoop van de Babarboekjes door de Jeugdsalamander aantrekt, valt het met de Babarmania in Nederland, vergeleken met Frankrijk, Groot-Brittannië en Amerika, mee. Het blijft hier een elitedier.
| |
Waardering
Babar aanschouwde het licht toen men het juist als zeer vooruitstrevend beschouwde dieren tegenover kinderen zo voor te stellen als ze in werkelijkheid zijn. Maar Babar is een aangeklede olifant, die rechtop loopt en olifantenland naar menselijke maatstaven regeert. In het eerste deel komen nog echte olifanten voor, die naakt en op vier poten door het leven gaan. Maar nadat Babar zich in een warenhuis een gifgroen kostuum heeft aangeschaft, verandert hij al snel en voorgoed in een meneer.
Die parallel tussen mensen- en dierenwereld werd niet altijd even geslaagd gevonden. Men vond het onnatuurlijk of had politieke bezwaren tegen de staatsinrichting van olifantenland of tegen de cartoon-achtige wijze (met dikke lippen en rokjes van palmbladeren) waarop zwarten werden geportretteerd. Zo schrapte Laurent in zijn vaders De reis van Babar de scène waarin Céleste wordt overmeesterd door ‘wrede en woeste kannibalen’. En zijn eigen verhaal Babars picnic laat hij niet meer herdrukken omdat er eenzelfde karikatuur van een zwarte in voorkomt.
Er is ook kritiek geweest op de verschrikkingen in het leven van Babar, die niet geschikt zouden zijn voor het jonge kind, zoals bijvoorbeeld de scène waarin Babars moeder door de jager wordt doodgeschoten. Verder is er kritiek op de wijze waarop Laurent de serie voortzette; de avonturen zouden te geforceerd zijn en Babar en de zijnen steeds verder doen verwijderen van het dierenrijk. Ook de tekenstijl van Laurent wordt niet gewaardeerd. Jean de Brunhoff tekende en kleurde bijna met de kinderhand; de lijnen zijn wankel, de kleuren vlekkerig en licht. In de uitgaven van Laurent zijn de olifanten plat, twee-dimensionaal en de kleuren eentoniger en feller. Ondanks deze bezwaren is Babar zonder meer een onsterfelijk kinderboekfiguur geworden en symbool voor rechtvaardigheid en veiligheid.
| |
Bibliografie
Keuze uit niet in het Nederlands vertaald werk
|
Jean de Brunhoff: ABC de Babar (1934); Laurent de Brunhoff: Babar et ce coquin d'Arthur (1946), Pique-nique chez Babar (1949), Babar dans l'ile aux oiseaux (1951), La fête de Celesteville (1954), Babar et le professeur Grifaton (1956), Le château de Babar (1961) |
In het Nederlands vertaald
|
Histoire de Babar le petit éléfant (1931): Het verhaal van Babar het olifantje. Vertaald door Els van Delden. Amsterdam, Querido, 1985. |
| |
| |
Le voyage de Babar (1932): Babar op reis. Vertaald door Els van Delden. Amsterdam, Querido, 1986. |
Le roi Babar (1933): Koning Babar. Vertaald door Els van Delden. Amsterdam, Querido, 1987. |
Les vacances de Zéphir (1936): Zefier op vakantie. Vertaald door Els van Delden. Amsterdam, Querido, 1988. |
Babar en famille (1938): Babar thuis. Vertaald door Els van Delden. Amsterdam, Querido, 1989. |
Babar et le père Noël (1941): Babar en de Kerstman. Vertaald door Jacques Dohmen. Amsterdam, Querido, 1990. |
Over Jean en Laurent de Brunhoff
|
Nicolas Fox, The art of Babar. The work of Jean and Laurent de Brunhoff. New York, Weber, Harry. N. Abrams, Incorporated, 1989. (Waarin opgenomen de complete bibliografie van Jean en Laurent de Brunhoff). |
Jean en Laurent de Brunhoff. Dokumentatie auteurs en illustratoren van jeugdboeken, jaargang 10, nr. 21. Den Haag, NBLC, 1986. (Waarin opgenomen een uitgebreide lijst met secundaire literatuur.) |
Audiovisueel materiaal
|
Bij Het verhaal van Babar het olifantje heeft Francis Poulenc pianomuziek geschreven. Monique Copper vertelt het verhaal in het Nederlands en speelt daarbij Poulencs muzikale uitwerking ervan. (Verkrijgbaar op cd van BV Haast.) |
30 Lexicon jeugdliteratuur
oktober 1992
|
|