| |
| |
| |
Dick Bruna
door Truusje Vrooland-Löb
Dick (Hendrik Magdalenus) Bruna is op 23 augustus 1927 in Utrecht geboren. Hij voelde niets voor een carrière in de familie-uitgeverij, opgericht in 1869, en werd grafisch ontwerper zonder daarvoor een vakopleiding te hebben gevolgd. Vanaf 1947 maakte hij zo'n tweeduizend boekomslagen voor uitgeverij A.W. Bruna & Zoon; en vele affiches, waarvoor hij diverse malen is bekroond (in 1958, 1960, 1971, 1975, 1995). Behalve als ontwerper geniet hij nationaal en internationaal bekendheid als de succesvolle auteur-illustrator van zo'n negentig boekjes voor jonge kinderen. Daarvan zijn er in drieëndertig talen inmiddels ruim tachtig miljoen exemplaren verkocht.
Daarnaast ontwierp hij twee keer een serie postzegels: in 1969 rond het thema ‘kind en muziek’, en in 1995 twee decemberzegels, zodat zo langzamerhand iedereen in Nederland vertrouwd is met zijn werk.
In 1983 kreeg hij de koninklijke onderscheiding ridder in de Orde van Oranje Nassau. In 1990 ontving hij voor zijn gehele oeuvre de D.A. Thiemeprijs, toegekend door de Vereeniging ter bevordering van de Belangen des Boekhandels. Waarna hij als kinderboekillustrator datzelfde jaar een Gouden Penseel kreeg voor boris beer en in 1996 een Zilveren Penseel voor nijntje in de tent. Het ontroerende lieve oma pluis werd in 1997 onderscheiden met een Zilveren Griffel en een Pluim van de Maand. Eveneens in 1997 werd Bruna genomineerd voor de Hans Chr. Andersenprijs, ook wel ‘de kleine Nobelprijs’ genoemd.
In 1987 ontving Bruna - die veel activiteiten in zijn woonplaats met illustraties heeft opgesierd - de Stads-
| |
| |
Omslag het feest van nijntje © Illustraties Mercis bv, 1953-1997.
penning van de stad Utrecht, omdat hij de stad ‘met zijn illustere verbeeldingskracht’ op een hoger plan had gebracht. Sinds 1994 staat er in Utrecht een bronzen beeld van een van zijn beroemdste boekfiguren: nijntje (van beeldhouwer Marc Bruna).
Het werk van Dick Bruna is vele malen en in verschillende landen tentoongesteld, onder meer in het Groninger Museum tijdens het 25e ibby-congres in 1996.
Dick Bruna is gehuwd met Irene de Jongh, vader van drie volwassen kinderen en ook grootvader.
| |
Werk
In 1953 maakte Bruna zijn eerste kinderboekje: de appel. Het werd in een oplage van 1250 exemplaren bij het familiebedrijf uitgegeven, maar had aanvankelijk geen succes. Na twee jaar waren er nog maar 544 exemplaren van verkocht. Kennelijk was Nederland nog niet rijp voor Bruna's moderne vormgeving. Overigens was de grondvorm voor zijn latere werk daar al volop in aanwezig. De tekst (ook toen al in schreefloze letter) is op rijm, het verhaaltje vriendelijk en beknopt en de illustraties hebben dezelfde eenvoud als zijn boekomslagen en affiches. Alleen de techniek is wat anders dan in de latere boekjes: de figuurtjes zijn uitgeknipt en met penseel en zwarte verf aangevuld. Afgezien van deze voor kinderboeken geheel nieuwe vormentaal met vlakke compositie en brutaal (groen en blauw naast elkaar!) kleurgebruik, sloeg de appel misschien ook niet aan vanwege het formaat, dat groter en langwerpiger was dan de huidige Brunaboekjes. Pas nadat Bruna jonge kinderen met boeken bezig had gezien, realiseerde hij zich dat deze om lekker in de kleine handjes te kunnen liggen een ander formaat moesten hebben. Sinds die tijd is het formaat van zijn boekjes 15,5 × 15,5 cm en hebben ze meestal twaalf illustraties op de rechter- en een vierregelige tekst op de linkerpagina. De uitvoering, soms gekartonneerd, is altijd solide (afwasbaar) en gaat een gezinsleven lang mee.
De illustraties van Bruna kenmerken zich door een verrassende en consequent doorgevoerde eenvoud
| |
| |
van vorm, een zware gepenseelde contourlijn, de afwezigheid van perspectief en het gebruik van overwegend primaire kleuren: rood, zwart, blauw, geel, wit, groen; daarnaast bruin, maar nooit paars en zelden oranje. ‘Blauw,’ zo zei hij tegen Dolph Kohnstamm in Het oog wil oog zien (1991), ‘is een kleur die wijkt. Het is een koele kleur en een kleur die van je af gaat. Rood en groen komen naar je toe. Het zijn warme kleuren omdat er geel in zit. Blauw gebruik ik als ik het koud wil laten zijn. Maar als ik kinderen in een huis teken geef ik ze een rode of een gele achtergrond omdat ik wil dat ze het warm hebben daar binnen.’
De kleur groen is een compromis. Naar het grijs dat hij nodig had voor olifant of muis heeft Bruna lang moeten zoeken. En ook het bruin voor snuffie en boris beer heeft hem dagen gekost, voor die kleur vrijwel dezelfde kracht had als rood, blauw of geel.
Bruna's persoonlijke gebruik van kleuren is in de loop der jaren praktisch ongewijzigd gebleven, al werd de toepassing ervan geraffineerder en brutaler. Hij weet ook het wit in veel van zijn boeken optimaal te regisseren als een spannend ‘kleurelement’.
| |
Vorm
In het werk van Dick Bruna, die meer te beschouwen is als een begenadigd vormgever dan als virtuoos tekenaar, kan men elementen herkennen van de vrije schilderkunst. Onder meer van de Stijlgroep (Mondriaan, Van Doesburg, Rietveld) en van schilders als Braque, Miró en vooral de late Matisse.
Zijn figuurtjes hebben altijd een uitgekiende versimpeling ondergaan. Al tekenend, met potlood, zoekt hij vanuit het naturalistische en gedetailleerde naar het essentiële van een vorm, door steeds meer weg te laten zonder dat de herkenbaarheid vermindert. Daardoor wekken zijn tekeningen de indruk moeiteloos tot stand te zijn gekomen. Niets is minder waar: voor een boekje met twaalf tekeningen onderneemt hij wel honderden pogingen en zwoegt met schaar, lijm, plakkaatverf en penseel alvorens de unieke versobering is bereikt.
De mensfiguurtjes, maar ook de vermenselijkte dieren als nijntje, snuffie, boris en barbara, hebben altijd grote hoofdjes op dikke lijfjes en korte armpjes en beentjes en weinig hoofdhaar. Het zijn eigenschappen die ze met heel jonge mensen en dieren gemeen hebben en die volgens psychologen een appèl doen op onze gevoelens van vertedering en verzorgingsdrift. Bij jonge kinderen kunnen ze een gevoel van herkenning oproepen. Alleen enkele volwassen figuren - zoals de wat onsympathieke ‘dunne groene dametjes’ uit de koning - hebben een smal, ovaal hoofd en missen dit vertederende effect.
Zijn figuurtjes kijken de lezer altijd
| |
| |
Uit nijntje, eerste versie 1955
recht aan met hun vriendelijke, ovale zwarte oogjes. Volgens de ontwikkelingspsycholoog Dolph Kohnstamm is het effect van dit oogcontact dat de aandacht van de lezer/kijker erdoor wordt vastgehouden. Door een minieme verandering van mond en oogjes weet Bruna expressie in de gezichtjes aan te brengen, waarbij hij soms een traan dramatisch onder een oog laat hangen om groot verdriet te suggereren ( boek zonder woorden, snuffie en de brand, lieve oma pluis). Beweging en actie in zijn gestileerde stilstaande prenten suggereert Bruna door horizontale ‘vaartstreepjes’, een truc die ook vaak door tekenaars van strips en tekenfilms wordt gebruikt en die kinderen moeiteloos weten te interpreteren. Maar deze techniek gebruikt hij alleen als hij echt niet te vermijden is.
Karakteristiek voor de vormgeving van Bruna's boekjes is ook dat de tekst altijd in een simpele schreefloze letter (zonder hoofdletters) en vet is afgedrukt.
In 1955 werd nijntje geboren: ‘en op een hele warme avond/ toen kwam het klein konijntje// zij trokken haar een jurkje aan/ en noemden haar toen Nijntje’. En hoewel nijn inmiddels de middelbare leeftijd heeft bereikt en wereldberoemd is geworden, blijft Bruna haar voorstellen als de eeuwige kleuter. Toch heeft het even geduurd voordat ze haar eigen bekende uiterlijk kreeg. In de eerste versie uit 1955 is Bruna nog zoekende naar haar vorm. Ze lijkt dan op een zelfgemaakt stoffen speelgoeddiertje met onhandige, lompe oren. Pas in de tweede versie uit 1963 is ze helemaal de kordate nijn zoals we haar kennen, met het grote ronde hoofd en de strak omhoogstekende oren. Vanaf die tijd is de grafische opbouw van de illustraties strakker en geraffineerder, maar groeit ook de tekstuele kant. De harmonie tussen tekening en tekst is dan een duidelijk gegeven.
Wanneer we de oogst van jaren overzien, valt op dat Bruna niet alleen vaak dezelfde figuurtjes, maar ook dezelfde tekening voor verschillende uitgaven gebruikt. Als snuffie de grondvorm van ‘hond’ geworden is, kan dezelfde tekening ook in een ander boek worden gebruikt. Door variaties in kleur ondergaat de bekende contour wel een verandering.
| |
| |
Als Bruna een voorwerp of figuurtje op zijn volstrekt eigen wijze gedistilleerd heeft uit de ons omringende werkelijkheid, krijgt zijn tekening een universele waarde waaraan niet kan worden getornd. Het wordt een pictogram, dat overal en in alle culturen herkend wordt en op de juiste wijze geïnterpreteerd. Waarschijnlijk heeft men om die reden ook Bruna's afbeeldingen gebruikt op de grote oriëntatiepalen langs het Noordzeestrand. Die moeten kinderen helpen hun ouders terug te vinden op het overvolle strand. De universaliteit van Bruna's pictogrammen blijkt ook uit het feit dat kinderen overal ter wereld om dezelfde grapjes lachen en dat zelfs Japanse kinderen het ‘Brunahuis’ direct als huis herkennen, hoewel zij zulke huizen in Japan niet kennen.
Bruna is in Japan trouwens ongelooflijk populair. Er is - net als in Amsterdam - een speciale Brunawinkel in het ‘Holland Village’ in Nagasaki en eentje in Tokio. Beide hebben een enorm assortiment kinderspullen met daarop gereproduceerde Bruna-tekeningen. En de Dick Bruna Newsletter (Mercis bv) verschijnt er in een Engels/Japanse editie. Zijn populariteit in Japan, en vooral het enorme succes van zijn tekeningen, heeft wellicht te maken met een zekere verwantschap van zijn beeldtaal met de Japanse kunsttraditie. Ook de Japanse prent kent vanouds de sterke contour en de geraffineerde werking van een sobere en doordachte vlakverdeling.
Afgezien van de vele speelboeken, kartonboeken, video's, audiocassetes en cd-roms, allemaal afgeleid van de boekjes van Bruna, zijn de figuurtjes ook uit het boek gestapt om allerlei voorwerpen in peuter- en kleuterland te sieren. Vanaf schorten, gordijnstof, affiches, tasjes, puzzels, kleurpotloden, kaplaarzen, handdoeken, lottospelen, piepbeesten, stickers, T-shirts en babycrèmes kijken ze ons overal ter wereld vrolijk aan. Door hun simpele en geraffineerde vormgeving geven ze een extra esthetische dimensie aan deze producten.
Om commerciële wildgroei en plagiaat tegen te gaan heeft Bruna - die zegt zeer onzakelijk te zijn - samen met de ontwerper Pieter Brattinga een verkoopmaatschappij in het leven geroepen, Mercis bv. Deze moet de internationale merchandising behartigen, de kwaliteitsbewaking verzorgen en eventuele inbreuken op het auteursrecht (plagiaat) aanpakken.
Daarnaast geven zijn figuurtjes door hun vertrouwde uitstraling kinderen soms een steuntje in de rug, niet alleen op de ruiten en wanden van peuter- en kleuterklassen, maar ook in beangstigende locaties als het Wilhelmina kinderziekenhuis in Utrecht, waarvoor Bruna de bewegwijzering ontwierp.
Dick Bruna maakt niet alleen
| |
| |
Affiche
smaakvol werk, maar toont ook een goede smaak bij de keuze van de opdrachten die hij aanneemt. Zijn werk is nooit verbonden aan slechte producten, of dubieuze, puur commerciële projecten. Zo heeft hij tekeningen of affiches gemaakt voor tal van Utrechtse activiteiten, maar ook voor Veilig Verkeer Nederland, het Rode Kruis, het Groene Kruis, het Ivoren Kruis, het Nederlands Zuivelbureau, Unicef, Jantje Beton, Amnesty International, Nationale Boomfeestdag, Terre des Hommes, sos-kinderdorpen, het Astmafonds, de Dierenbescherming, Stichting Nederlandse Schoolsporten en het Ronald McDonald Kinderfonds. Uit deze opsomming blijkt zijn vriendelijke en positieve houding ten opzichte van de wereld. In de vormentaal die hij voor het logo of de affiches van dergelijke organisaties ontwerpt, maakt het dan, wonderlijk genoeg, niet uit of hij zich op kinderen dan wel op volwassenen richt.
| |
Thema's
Niet alleen in zijn vormentaal weet Bruna zich te beperken, ook zijn onderwerpen zijn meestal eenvoudig. De meeste van zijn boekjes gaan over kleine gebeurtenissen als een uitstapje naar de dierentuin, een ritje op de fiets of een verjaarsfeest. Ook zijn er wensvervullende fantasieverhaaltjes, met avonturen die dicht bij huis blijven en tevreden stemmend eindigen. Veiligheid en geborgenheid behoren altijd tot de basisingrediënten. Een klein maatschappijkritisch geluid valt te beluisteren in de koning (1962), die zijn kroon aflegt om met roosmarijn te kunnen trouwen. Het lijkt gebaseerd op de geschiedenis van koning Edward VIII van Engeland, die afstand deed van de troon om met de gescheiden Amerikaanse Wallis Simpson te trouwen.
Daarnaast toont Bruna zich zeer begaan met het zieke of gehandicapte kind. In nijntje in het ziekenhuis biedt hij heel subtiel steun bij het angstaanjagende gebeuren van een opname vanwege een amandeloperatie. In opdracht van diverse ziekenhuizen maakte hij op kinderen afgestemde
| |
| |
uitgaven als basje gaat logeren bij kinderneurologie, het children's haemophilia book, blue boat (een uitgave voor kinderen met gehoorproblemen) en samen met kinderarts Richard de Leeuw en uitgever/moeder Maaike Sigar ik heb een zusje maar ik mag alleen maar naar haar kijken, een uitgave voor kleuters over couveusekinderen. En op verzoek van het Franciscusoord (voor jongeren met een handicap) schreef en tekende hij lotje, over een meisje in een rolstoel dat een balspel doet met drie niet gehandicapte kinderen.
Het verst wat betreft het aansnijden van moeilijke onderwerpen gaat Bruna in lieve oma pluis. Dit boekje over de dood van nijntjes oma is totaal anders van toon dan al de andere boekjes. Dolph Kohnstamm schreef over Bruna's pedagogische bedoelingen in Het oog wil oog zien (1991): ‘Er is bij hem duidelijk een grens aan het gevaar en het verdriet dat hij zijn hoofdpersoontjes laat ondergaan. Het onherroepelijke van de dood komt in zijn boekjes niet voor, al is het voorstelbaar dat opa of oma pluis nog in nijntjes kinderjaren komt te overlijden.’
Inderdaad heeft Bruna het moeilijke proces van afscheid nemen van een geliefd familielid in 1996 vanuit de optiek en de emoties van nijntje beschreven. Die vertelt wat er gebeurde toen oma pluis was doodgegaan: ‘oma lag gewoon in bed, hoor / maar het was de laatste keer / 't was net of
Uit lieve oma pluis
zij lag te slapen / maar zij ademde niet meer’. Iedereen is verdrietig, ook opa pluis huilt (‘nijntje had hem nooit zien huilen / dat had opa nooit gedaan’) en er komt een kist voor oma ‘waarin oma lekker lag / 't zag er heel mooi uit van binnen / en het leek ook heerlijk zacht’. Iedereen neemt huilend afscheid van haar en dan komt er een deksel op de kist: ‘toen kon niemand haar meer storen/ toen kon oma rusten gaan’.
Voor een kind kan deze uitgave een reden zijn om nog meer vragen over dit onderwerp te stellen of er troost aan te ontlenen als de dood, in wat voor vorm dan ook, in zijn eigen leven is binnengedrongen. Het lijkt wel of Bruna in deze uitgave, waarin hij als auteur emotioneel veel verder is gegaan dan anders, als illustrator iets minder sterk aanwezig is: de tekeningen hebben hier vooral een dienende rol.
| |
| |
Uit betje big
Ook in andere boekjes lijkt Bruna kinderen te willen helpen bij het nemen van een barrière in hun leven. Zoals in nijntje op school de angst voor dit instituut wordt weggenomen, zo steunen boeken als ik kan lezen, ik kan sommen maken, rond, vierkant, driehoekig het kind bij het aanleren van cognitieve vaardigheden en heeft stoeprand... stop! een sterk verkeerseducatieve inslag.
| |
Tekst
In zijn taal staat Bruna dicht bij de kinderen waarvoor hij schrijft, van ongeveer twee tot vijf jaar. Aangetoond is dat Bruna's woordkeus intuïtief uitstekend is afgestemd op de woordenschat van zijn jonge publiek. Ongetwijfeld is dit ook een van de redenen van zijn enorme populariteit bij peuters en kleuters.
Zijn versjes zijn bijna altijd vierregelig, waarbij de vierde regel rijmt op de tweede. Ze hebben een consequent ritme dat voor een prettige voorleescadans zorgt en het jonge kind uitnodigt het laatste woord zelf in te vullen.
Een aantal boekjes heeft geen tekst (boek zonder woorden 1, 2, 3). Het gebruik hoeft zich echter niet te beperken tot aanwijzen en benoemen: de logische opeenvolging van de afbeeldingen prikkelt de fantasie, zodat het jonge kind zelf het verhaal kan ‘invullen’, gekleurd met eigen emoties.
| |
Waardering
Eind jaren zestig waren er met betrekking tot Bruna's boekjes uit de hoek van opvoeders en bibliothecarissen regelmatig geluiden te horen als zou zijn werk te vlak, te koel en enigszins emotieloos of inhoudelijk zoetig wezen. Zelf zei hij daarover in een interview met Dolf Snel in het Rotterdams Dagblad: ‘Ouders kijken daar vaak anders tegenaan. Ze kozen vroeger meestal dingen die ingewikkelder zijn getekend dan mijn prentenboeken. Waar meer in staat en met meer kleuren. Ze vonden dat ik maar rare, moderne kleuren gebruikte. Volwassenen vonden dat aanvankelijk niet goed, zeker niet het gebruik van groen en
| |
| |
blauw. Dat vonden ze vloeken. Een bezwaar was ook dat er haast niks op een tekening stond.’
Echte fans - klein en groot - stoorden zich hier niet aan en genoten overal ter wereld van zijn moderne, volstrekt eigen vormentaal in de illustraties en de typische ‘Brunataal’ in de gedichtjes.
Het juryrapport van het Gouden Penseel dat hem pas in 1990 de officiële Nederlandse erkenning als kinderboekenmaker opleverde, zegt: ‘Het kijken naar het werk van het internationaal erkende fenomeen Bruna is in eerste instantie een hérkennen. De Penseeljury wist vervolgens te ónderkennen dat Dick Bruna met de creatie van boris beer een nieuwe mijlpaal van perfectie en harmonie heeft bereikt. Elke contour heeft een tot op de laatste halve millimeter uitgebalanceerde spanning, vrijwel elke kleurstelling heeft een optimaal effect en de illustraties verschijnen daardoor in al hun frisse eenvoud, eenheid en raffinement.’
In het jaar dat nijntje veertig werd stond in het juryrapport voor het Zilveren Penseel 1996: ‘De Zilveren Penseel voor nijntje in de tent is in ieder geval geen “inhaalprijs” die alsnog goedmaakt dat niet eerder - sinds in 1973 de Penselen werden ingesteld - één van de 10 tussen toen en nu verschenen deeltjes over een van 's werelds bekendste konijntjes bekroond werd.’
Uiteindelijk duiken de kinderen van toen, de (groot)ouders van nu, zelf ook op in het juryrapport van Herman Kakebeeke voor de Pluim van de Maand: ‘Door zijn eenvoud en oprechtheid is lieve oma pluis een boekje geworden dat volwassenen zal ontroeren.’
| |
Bibliografie
Kinderboeken
|
de appel. Utrecht, A.W. Bruna & Zoon, 1953. (Herziene uitgave: 1959) |
toto in Volendam. Utrecht, A.W. Bruna & Zoon, 1953. |
nijntje. Utrecht, A.W. Bruna & Zoon, 1955. (Herziene uitgave: 1963) |
nijntje in de dierentuin. Utrecht, A.W. Bruna & Zoon, 1955. (Herziene uitgave: 1963) |
kleine koning. Utrecht, A.W. Bruna & Zoon, 1955. (Herziene uitgave, onder de titel de koning: 1962) |
tijs. Utrecht, A.W. Bruna & Zoon, 1957. |
de auto. Utrecht, A.W. Bruna & Zoon, 1957. |
het vogeltje. Utrecht, A.W. Bruna & Zoon, 1959. |
poesje nel. Utrecht, A.W. Bruna & Zoon, 1959. |
fien en pien. Utrecht, A.W. Bruna & Zoon, 1959. |
het ei. Utrecht, A.W. Bruna & Zoon, 1962. |
het circus. Utrecht, A.W. Bruna & Zoon, 1962. |
de vis. Utrecht, A.W. Bruna & Zoon, 1962. |
nijntje aan zee. Utrecht, A.W. Bruna & Zoon, 1963. (Ter gelegenheid van het 20-jarig bestaan van Mercis ook verschenen in een braille-editie, uitg. Group of Producing Tactual Picture Books) |
nijntje in de sneeuw. Utrecht, A.W. Bruna & Zoon, 1963. |
kerstmis. Utrecht, A.W. Bruna & Zoon, 1963. |
de matroos. Utrecht, A.W. Bruna & Zoon, 1964. |
de school. Utrecht, A.W. Bruna & Zoon, 1964. |
ik kan lezen. Utrecht, A.W. Bruna & Zoon, 1965. |
ik kan nog meer lezen. Utrecht, A.W. Bruna & Zoon, 1965. |
| |
| |
klein duimpje. Utrecht, A.W. Bruna & Zoon, 1966. |
assepoester. Utrecht, A.W. Bruna & Zoon, 1966. |
sneeuwwitje. Utrecht, A.W. Bruna & Zoon, 1966. |
b is een beer. Utrecht, A.W. Bruna & Zoon, 1967. |
boek zonder woorden. Utrecht, A.W. Bruna & Zoon, 1968. |
telboek. Utrecht, A.W. Bruna & Zoon, 1968. |
snuffie. Utrecht, A.W. Bruna & Zoon, 1969. |
snuffie en de brand. Utrecht, A.W. Bruna & Zoon, 1969. |
nijntje vliegt. Utrecht, A.W. Bruna & Zoon, 1970. |
het feest van nijntje. Utrecht, A.W. Bruna & Zoon, 1970. |
telboek 2. Utrecht, A.W. Bruna & Zoon, 1972. |
mijn hemd is wit. Utrecht, A.W. Bruna & Zoon, 1972. |
dierenboek. Utrecht, A.W. Bruna & Zoon, 1972. |
boek zonder woorden 2. Utrecht, A.W. Bruna & Zoon, 1974. |
ik ben een clown. Utrecht, A.W. Bruna & Zoon, 1974. |
bloemenboek. Utrecht, A.W. Bruna & Zoon, 1975. |
nijntje in de speeltuin. Utrecht, A.W. Bruna & Zoon, 1975. |
nijntje in het ziekenhuis. Utrecht, A.W. Bruna & Zoon, 1975. |
ik kan nog veel meer lezen. Utrecht, A.W. Bruna & Zoon, 1976. |
ik kan moeilijke woorden lezen. Utrecht, A.W. Bruna & Zoon, 1976. |
basje gaat logeren bij kinderneurologie. Utrecht, A.W. Bruna & Zoon, 1977. |
betje big. Utrecht, A.W. Bruna & Zoon, 1977. |
de tuin van betje big. Utrecht, A.W. Bruna & Zoon, 1977. |
nijntjes droom. Utrecht, A.W. Bruna & Zoon, 1979. |
betje big gaat naar de markt. Utrecht, A.W. Bruna & Zoon, 1980. |
heb jij een hobbie? Utrecht, A.W. Bruna & Zoon, 1980. |
ik kan sommen maken. Utrecht, A.W. Bruna & Zoon, 1980. |
ik kan nog meer sommen maken. Utrecht, A.W. Bruna & Zoon, 1980. |
children's haemophilia book. Northampton, Concept Publications, 1980. |
Met Peter Jones, blue boat. London, Methuen, 1982. |
jan. Amsterdam, Mercis, 1982. |
rond, vierkant, driehoekig. Amsterdam, De Harmonie, 1982. |
nijntje op de fiets. Amsterdam, De Harmonie, 1982. |
goedemorgen. Amsterdam, De Harmonie, 1983. |
goedenacht. Amsterdam, De Harmonie, 1983. |
de redding. Amsterdam, De Harmonie, 1983. |
wij hebben een orkest. Amsterdam, De Harmonie, 1984. |
nijntje op school. Amsterdam, De Harmonie, 1984. |
sportboek. Amsterdam, De Harmonie, 1985. |
wie zijn hoed is dat? Amsterdam, De Harmonie, 1985. |
wie zijn rug is dat? Amsterdam, De Harmonie, 1985. |
lente zomer herfst winter. Amsterdam, De Harmonie, 1986. |
de verjaardag van betje big. Amsterdam, De Harmonie, 1986. |
de puppies van snuffie. Amsterdam, De Harmonie, 1986. |
nijntje gaat logeren. Amsterdam, Van Goor, 1988. |
opa en oma pluis. Amsterdam, Van Goor, 1988. |
stoeprand... stop! Amsterdam, Van Goor, 1988. |
boek zonder woorden 3. Amsterdam, Van Goor, 1988. |
boris beer. Amsterdam, Van Goor, 1989. |
boris en barbara. Amsterdam, Van Goor, 1989. |
boris op de berg. Amsterdam, Van Goor, 1989. |
Met Maaike Sigar en Richard de Leeuw, ik heb een zusje maar ik mag alleen naar haar kijken. Naarden, Middernacht Pers, 1989. |
de schrijfster. Houten, De Cocon, 1990. (Geproduceerd voor de CPNB t.g.v. de Kinderboekenweek 1990) |
lotje. Houten, De Cocon, 1990. |
nijntje huilt. Houten, De Cocon, 1991. |
het huis van nijntje. Houten, De Cocon, 1991. |
| |
| |
het feest van tante trijn. Houten, De Cocon, 1992. |
boris in de sneeuw. Houten, De Cocon, 1994. |
boris, barbara en basje. Houten, De Cocon, 1994. |
eegje egel. Amsterdam, Mercis, 1995. |
boe zegt de koe. Amsterdam, Mercis, 1995. |
nijntje in de tent. Amsterdam, Mercis, 1995. |
wat wij later worden. Amsterdam, Mercis, 1996. |
het haar van de pop is rood. Amsterdam, Mercis, 1996. |
de boot van boris. Amsterdam, Mercis, 1996. |
lieve oma pluis. Amsterdam, Mercis, 1996. |
Over Dick Bruna
|
M.J.H. Olieslagers, Dick Bruna. NBLC-Monografieën, serie c, nr. 2. Den Haag, 1972. |
Kurt Löb, Dick Bruna, der liebenswürdigste Grafiker Hollands. In: Novum, Gebrauchsgrafik, 3-3-1973, blz. 42-47. |
Truusje Vrooland-Löb, Dick Bruna: kinderboeken maken voor het kind - niet voor zijn ouders. In: Bibliotheek en Samenleving, jaargang 2 (1974), blz. 262-265. |
Dolf Kohnstamm, Het bijzondere van het gewone. De kinderboekjes van dick bruna. [Amsterdam], Mercis, [1975]. |
Bibeb, ‘Heb je weer lekker ronde oogjes getekend?’ zeggen de jongens als ik thuiskom. In: Vrij Nederland, 27-9-1975. (Interview) |
Roelof van Gelder, Dick Bruna: ik denk steeds, het moet nog simpeler. In: NRC Handelsblad, 5-10-1979. |
L. Blankenstein, Mercis Nederlands kleinste multinational, tien jaar: Bruna en Brattinga waken over gebruik van illustraties. In: Adformatie, 30-4-1981. |
Ineke Jungschleger, ‘Het moeilijkste is het zo simpel mogelijk te maken’. In: de Volkskrant, 18-12-1982. (Interview) |
I. van den Blink, Dick Bruna, 60 jaar, maakte zijn zestigste kinderboek. In: Utrechts Nieuwsblad, 29-9-1987. |
Ella Reitsma, Dick bruna 60 jaar. In: Vrij Nederland, kleurenbijlage 22-8-1987. |
Yvonne Kroonenberg, Dick Bruna: ‘Ik vind het leuk om een erg grote traan te tekenen’. In: Elegance, jaargang 46, (1989), nr. 5. blz. 138-142. (Interview) |
Ella Reitsma en K. Nieuwenhuijzen, Het paradijs in Pictogram; Het werk van Dick Bruna. Amsterdam, Mercis, 1989. |
Dolf Kohnstamm, Het oog wil oog zien; gedachten bij de kinderboekjes van Dick Bruna. Amsterdam, Mercis, 1991. |
Truusje Vrooland-Löb, Het fascinerende fenomeen Bruna. In: Documentatieblad Kinder- en Jeugdliteratuur, jaargang 5 (1991), nr. 19. |
D. Snel, Kroonjaar voor Nijntje Pluis. In: Cultuur; bijlage van hret Rotterdams Dagblad, 1-4-1995. |
Documentatie auteurs en illustratoren van jeugdboeken, knipselkrant jeugdliteratuur, jaargang 19 (1995), nr. 19. |
A. Verburg, Dick Bruna. In: Libelle (1996), nr. 41, blz. 19-21. |
45 Lexicon jeugdliteratuur
oktober 1997
|
|