| |
| |
| |
Aafje Bruijn
door Janneke van der Veer
Aafje Catherine Bruijn werd op 16 september 1910 geboren in Blaricum als oudste dochter van de schrijver Cor Bruijn. Ze had vijf zussen, onder wie Margreet die naam maakte als kinderboekenschrijfster en jeugdbibliothecaresse.
Eind jaren dertig volgde Aafje Bruijn een opleiding aan de Kunstnijverheidsschool in Amsterdam. Ze legde zich toe op de grafische vakken; Fré Cohen en Rie Kooyman waren studiegenoten van haar. Met de eerste had Aafje Bruijn ook contact in de Tweede Wereldoorlog. Ze bood de joodse kunstenares aan om onder haar naam te werken, wat overigens niet is gebeurd. Wel publiceerde Fré Cohen in 1941 een aantal uitgaven voor kleuters, de Huppie-Duppie-serie, waarvan ver na de oorlog is gebleken dat deze grotendeels het werk zijn van anderen, onder wie Aafje Bruijn.
In 1932 trouwde Aafje Bruijn met de musicus Gerard Joan Haalebos. Het echtpaar kreeg een zoon en woonde achtereenvolgens in Amsterdam en Driebergen. In 1947 vestigde het gezin zich in Heiloo.
Aanvankelijk legde Bruijn zich toe op boekverzorging en illustratie. Zo ontwierp ze voor Muziekmeester Adriaan (1931), een roman van haar vader, de band, en maakte ze voor Teun Dammers, de boer van ‘Landzicht’ (1932) de bandtekening. Later werd het schrijven voor haar even belangrijk als het illustreren. In 1938 debuteerde ze met Marijke van den timmerman als kinderboekenauteur
Als illustratrice werkte Bruijn mee aan verschillende jeugdtijdschriften, waaronder Ons Kinderblaadje, Kiekeboe en De Vonk jeugdkrant. Ook leverde ze illustraties en verhalen voor verzamelbundels als Het boek voor de jeugd (1937) en Kris Kras Jan Plezier (1956).
| |
| |
Aafje Bruijn overleed op 26 september 2000 in Heiloo.
| |
Werk
Verschillende van de door Aafje Bruijn geschreven kinderboeken, waaronder De Doppertjes doppen zelf hun boontjes (1941), behoren tot de zogeheten gezinsverhalen, een genre waarin kleine en grote gebeurtenissen in het gezin beschreven worden. Marijke van den timmerman (1938) is gebaseerd op de jeugd van Maartje Bruijn-de Vries, de moeder van de schrijfster. Marijke zoekt haar vader, een timmerman, op in zijn werkplaats; ze gaat op bezoek bij de buurvrouw, speelt Assepoester met het schort van haar moeder, viert sinterklaas, leert schaatsen en gaat uiteindelijk verhuizen.
In Luuk vindt vrienden (1953), bestemd voor kinderen van 8 tot 10 jaar, is de hoofdpersoon een nogal eenzaam jongetje. Zijn moeder is overleden, zijn vader zit op zee en zijn kinderjuf, met wie hij een goede band had, is als onderwijzeres naar Suriname vertrokken. Oma zorgt voor Luuk, maar ze is te oud om met hem te spelen. Vriendjes heeft Luuk nauwelijks, daarom verveelt hij zich vaak. Zijn leven verandert als hij kennismaakt met de nieuwe buren, de familie Hoeting. Al gauw wordt hij opgenomen in hun gezinsleven. Dit biedt niet alleen gezelligheid en vriendschap, Luuk leert ook meehelpen met klusjes, zelf cadeautjes maken en spelletjes verzinnen. In 1955 verscheen een vervolg: Luuk komt te hulp.
Zelfredzaamheid is een thema in Kerstfeest met hindernissen (1948). Als hun ouders in verband met de gezondheid van vader naar Zwitserland zijn vertrokken, en de oppas ziek wordt, moeten Jenneke, Hansje en Fransje voor zichzelf zorgen. De kinderen besluiten samen kerst te vieren. Hoewel ze erg hun best doen, gaat er van alles mis.
De hoofdpersoon in Bummetje Hazeveer (1955), een verhaal voor beginnende lezers, verveelt zich. Hij gaat op pad om een zusje te zoeken dat zijn speelgenoot kan worden. Aan het einde van de tocht droomt hij dat hij haar gevonden heeft; haar naam is Anneke. Als hij wakker wordt, blijkt er tot zijn grote vreugde een logeetje met die naam te zijn.
De verhalen van Aafje Bruijn zijn eenvoudig van opzet, hebben een vlotte verteltrant en bevatten veel dialoog. Enkele van haar verhalen voorzag zij zelf van illustraties. Ze illustreerde ook boeken van anderen, onder wie Aafje Fokker. Haar tekeningen zijn ongecompliceerd en tamelijk vlak, soms bijna silhouetachtig zoals in Marijke van den timmerman en Kerstfeest met hindernissen.
| |
De Doppertjes doppen zelf hun boontjes
Dit boek voor lezers vanaf 10 jaar gaat over de familie Dopper, die bestaat uit vader, moeder en de kinderen Riek, Anneke en Daan. Het
| |
| |
gezin heeft financiële zorgen; vader, die timmerman is, verdient weinig. Om het tekort aan te vullen naait moeder kleren in opdracht en zijn er drie kostgangers. Een bijkomend probleem is dat vader af en toe dronken thuiskomt. Moeder legt Anneke, die dit eens zag gebeuren, uit dat vaders drang om te drinken soms sterker is dan zijn liefde voor het gezin.
Veel steun heeft het gezin Dopper aan de nieuwe buren, het echtpaar Hoeting. De kinderen worden meegenomen voor uitstapjes en leren knutselwerkjes maken. Met kerst helpen meneer en mevrouw Hoeting de kinderen bij het versieren van het huis. Ondanks de gezellige kerstsfeer gaat vader Dopper naar het café. Hij wordt zo dronken dat hij in het water valt en verdrinkt.
Moeder Dopper besluit naar Amsterdam te verhuizen. Ze wil een pension beginnen en meer naaiwerk aannemen. Riek ziet met lede ogen hoe hard moeder moet werken. Ze zoekt stiekem een dienstje voor de middag en besluit van school te gaan.
Als moeder van vermoeidheid ziek is geworden, brengt meneer Hoeting uitkomst. Hij gaat naar Indië en zijn vrouw en hun pas geboren dochter verhuizen naar het grote huis in Amsterdam, dat hij voor het gezin Dopper heeft gehuurd. Moeder hoeft nu geen naaiwerk meer te doen en Riek kan weer naar school.
De grote en kleine voorvallen in dit verhaal worden door de auteur
Illustratie van Aafje Bruijn uit De Doppertjes doppen zelf hun boontjes
met warmte verteld, zonder sentimenteel te worden. Daarbij brengt ze op onnadrukkelijke wijze waarden naar voren als aandacht en zorg hebben voor elkaar en zelfredzaamheid.
De Doppertjes doppen zelf hun boontjes kan worden gezien als de voorgeschiedenis van Luuk vindt vrienden (1953) en Luuk komt te hulp (1955), waarin de familie Hoeting ook een rol speelt.
| |
Waardering
Uit het feit dat verschillende van haar boeken zijn herdrukt, blijkt dat het werk van Aafje Bruijn
| |
| |
in de smaak viel bij het publiek. Van De Doppertjes doppen zelf hun boontjes (1941) verschenen zelfs drie herdrukken; de laatste in 1956.
In de vakliteratuur is wisselend gereageerd op de boeken van Aafje Bruijn. Jeugdboekengids De kleine vuurtoren omschrijft Marijke van den timmerman (1938) als ‘heel eenvoudig goed-verteld gebeuren uit het leven van een klein meisje’. De Doppertjes doppen zelf hun boontjes (1941) wordt getypeerd als ‘Gezinsverhaal, dat niet idealiseert, maar een werkelijkheidsbeeld met warmte tekent’. Hendrik van Tichelen oordeelt in Over boeken voor kindsheid en jeugd (1952) minder positief over het boek: ‘Vorm en taal zijn nog zo onpersoonlijk als 't kan, zodat we de naaste toekomst moeten afwachten, eer we de schrijfster om ernstige persoonlijke gaven kunnen waarderen.’ De tekeningen noemt hij ‘erg zwakjes’. Lektuur-Repertorium (1952) meldt over Aafje Bruijn: ‘Schreef enkele vriendelijke kinderboekje’.
| |
Bibliografie
Door Aafje Bruijn geschreven jeugdboeken
|
Luuk vindt vrienden. Met illustraties van Annelies Kuiper. Meppel, A. Roelofs van Goor, Margriet-serie, [1953]. Ook verschenen als Luuk schiet uit zijn slof. Met illustraties van Bettien van Lookeren Campagne. Den Haag, Van Goor, [1962]. |
Luuk komt te hulp. Met illustraties van Annelies Kuiper. Meppel, A. Roelofs van Goor, Margriet-serie, [1955]. Ook verschenen als Luuk als redder. Met illustraties van Bettien van Lookeren Campagne. Den Haag/Brussel, Van Goor Zonen, [1963]. |
Bummetje Hazeveer. Met illustraties van Friso. Meppel, A. Roelofs van Goor, Madelievenserie, [1955]. |
Door Aafje Bruijn geschreven en geïllustreerde jeugdboeken
|
Marijke van den timmerman. Assen, Van Gorcum, Naar 't zonlicht toe..., nr. 29, [1938]. |
Kaboutertje Huppeldepup. Huppie-Duppie-serie, z. pl., [ca. 1941]. |
Kwekje Snater. Huppie-Duppie-serie, z. pl., [ca. 1941]. |
De Doppertjes doppen zelf hun boontjes. Den Haag, G.B. van Goor, [1941]. |
Kerstfeest met hindernissen; een kerstverhaaltje. Assen, Van Gorcum, Naar 't zonlicht toe..., nr. 34, [1948]. |
De sneeuwpop. Met illustraties van Aafje Bruijn en SA [= Sijtje Aafjes], z. pl., z.j. |
Door Aafje Bruijn geïllustreerde jeugdboeken
|
Aafje Fokker, Vertellen! Luister je mee? Verhalen voor kleuters. Ingeleid door Henriëtte J. Kluit. Assen, Van Gorcum, Van Gorcum's verhalenbundels, nr. 9, 1935. |
Aafje Fokker, Van twee kleine meisjes in Holland; een geschiedenis die echt gebeurd is. Assen, Van Gorcum, Van Gorcum's verhalenbundels, nr. 12, 1938. |
J. van den Bergh, De leukste liedjes; 34 kinderliedjes en 16 speelliedjes. Slikkerveer, Klavarskribo, [195X]. |
Door Aafje Bruijn bewerkte jeugdboeken
|
Kinderrympjes uit Groot-moeders tijd. Huppie-Duppie-serie, z. pl., [ca. 1941]. |
[Samen met Margreet Bruijn], H. Herda, De sprookjeswereld; de mooiste sprookjes uit tal van landen. [Met illustraties van. G. Gossmann, H. Köppen en U. Wendorff-Weidt]. Amsterdam, C.P.J. van der Peet, [1956]. |
Over Aafje Bruijn
|
H.J. Kluit e.a., De kleine vuurtoren. Supplement
|
| |
| |
1939. ['s-Gravenhage, Uitgeversfonds der Bibliotheekvereenigingen], 1939, blz. 4. |
H.J. Kluit e.a., De kleine vuurtoren. Jeugdboekengids 1951. Rotterdam/'s-Gravenhage, Voorhoeve & Dietrich/N.V. Boekh. M. Dijkhoffz, 1951, blz. 20 en 24. |
Joris Baers, pr. (red.), Lectuur-Repertorium. Antwerpen/Tilburg, Vlaamsche Boekcentrale/ Nederland's Boekhuis, 1952, blz. 330. |
Hendrik van Tichelen, Over boeken voor kindsheid en jeugd. Studie ten gerieve van leerkrachten, ouders en bibliothekarissen. Antwerpen, Uitgeverij Ontwikkeling, 1952, blz. 203. |
M. Bruijn e.a., De kleine vuurtoren. Jeugdboekengids 1954. [Amsterdam], Vereeniging ter Bevordering van de belangen des Boekhandels, 1954, blz. 11, 26, 70. |
M. Bruijn e.a., De kleine vuurtoren. Supplement 1955. [Amsterdam], Vereeniging ter Bevordering van de belangen des Boekhandels, 1955, blz. 8, 11. |
M. Bruijn e.a., De kleine vuurtoren. Supplement 1956. [Amsterdam], Vereeniging ter Bevordering van de belangen des Boekhandels, 1956, blz. 11, 16, 20, 27, 70. |
Richard van Schoonderwoerd den Bezemer, Vroom en Vrij. De geschiedenis van de vrijzinnig protestantse jeugdliteratuur in Nederland. Den Haag, Biblion Uitgeverij, 2001, blz. 33, 37, 61, 180. |
87 Lexicon jeugdliteratuur
oktober 2011
|
|