Werk
In 1905 verscheen het eerste kinderboek van Johanna Breevoort: Moeder's kerkboek. Dit was het begin van een hele reeks boeken voor de jeugd, in totaal zo'n zeventig titels, waaronder veel meisjesboeken. Ze werden voornamelijk gepubliceerd bij de uitgeverijen Bredée in Rotterdam, Meinema in Delft en Callenbach in Nijkerk.
Voordat Johanna Breevoort voor de jeugd ging schrijven, werkte ze geregeld mee aan Ons Tijdschrift, een literair blad van christelijke signatuur dat onder leiding stond van A.J. Hoogenbirk. In haar boeken, ook die voor de jeugd, is het christelijke element alomtegenwoordig. Zelf merkte ze hierover op: ‘Hoe christelijker een boek is, hoe béter, durf ik wel te zeggen. En dan bedoel ik natuurlijk, gezond-christelijk. Dat staat m.i. altijd hoger dan een gewoon werk.’ Ook zei ze: ‘Schrijven is zaaien! Het komt op het innerlijk leven van een auteur aan, of hij een vloek of een zegen zal brengen.’
Ondanks haar vooruitstrevende standpunten over de rol van de vrouw neigde haar levensovertuiging naar een onwankelbaar conservatisme. Zwartgallig meende ze: ‘We leven in een tijd van geestelijke vergiftiging. De satan neemt krant en tijdschrift en boek, wetenschap en kunst in bezit.’ Johanna Breevoort werkte mee aan diverse tijdschriften, waaronder Onze Tijd, De Geuzenbode, Woord en Beeld, De Ster, Christelijk Vrouwenleven en het jeugdblad Vrij en Blij. In 1916 publiceerde ze het boekje Stomme zonden, dat handelde over onanie en moest dienen als ‘waarschuwend woord voor onze jongelieden’. Volgens deskundigen heeft het vooral veel kwaad aangericht.
De kinderboeken van Johanna Breevoort waren tamelijk succesvol. Sommige, zoals Het verwaarloosde meisje (1915), Nooit eene andere vriendin (1924) en Om een gestolen zoutvaatje (1929) werden diverse malen herdrukt. Zo'n herdruk kon oplopen tot 5000 of zelfs 8000 exemplaren.
Het verwaarloosde meisje vertelt het verhaal van een Rotterdams kind, Nella. Haar moeder is overleden; vader heeft een huishoudster, ‘Rooie Griet’, die stevig aan de drank is en het weinige geld van het gezin verdrinkt. Mevrouw W. trekt zich het lot van Nella aan. Zij zorgt dat Nella bij goede mensen in de kost kan komen en dat haar vader bij mijnheer W. aan het werk gaat.
Nooit eene andere vriendin gaat over Annet en Magda, twee hartsvriendin-