re wetten en gewoonten van de groep. Onder hen is Steen een buitenbeentje, want hij wordt zich bewust van een aantal morele waarden en van het bestaan van een onzichtbare macht. In de loop van het verhaal ontwikkelt hij zich dan ook tot een nieuw soort mens.
Na Steen schreef Bracke niet langer historische, maar vooral actuele verhalen die als een soort docudrama's gelezen kunnen worden. In die verhalen neemt hij steevast een maatschappijkritisch standpunt in. Zo gaat Blauw is bitter (1994) over het probleem van de kinderprostitutie. Een probleem dat hij in al zijn facetten belicht. Hoofdpersonage is de twaalfjarige Lina, een meisje dat zich prostitueert in een Filippijnse luxe-bar. Behalve sekstoerisme maakt dit boek ook thema's als drugs, verkrachting, syfilis en ongewenst zwanger worden voor de jonge lezer bespreekbaar.
Brackes sociale engagement is ook aanwezig in Een vlieg op de muur (1995), een ontnuchterend verhaal waarin de auteur een realistisch beeld schetst van de uitbuiting van straatkinderen in ontwikkelingslanden. Dit boek is niet alleen een spannende misdaadroman, het leert de jonge lezer ook hoe kinderen in de Derde Wereld moeten overleven en het geeft een verklaring voor het geweld dat tegen hen gebruikt wordt. Het verhaal wijst er ook op dat er weinig of geen verschil bestaat tussen de situatie van de slaven anno 1721 en die van de straatkinderen anno 1993.
Dichter bij huis speelt Het uur nul (1996), een verhaal over het aidsprobleem bij dertien- tot zestienjarigen. Ook dit is een verhaal dat op de harde realiteit geënt is, want het gaat over een jongen die te horen krijgt dat hij seropositief is.
Steeds weer kiest Bracke voor een thema dat jongeren van nu kan aanspreken. Zo schreef hij niet alleen over aids, maar ook over andere ‘ziektes’ als autisme en slechthorendheid. Die thema's verbindt hij met een eveneens voor jongeren herkenbaar gegeven als ‘verliefd worden’ of ‘drugs’. In Een lege brug (1997) bijvoorbeeld wordt Siem verliefd op een meisje dat autistisch is. En in Stille lippen (1999) wordt het vrouwelijke hoofdpersonage dat slechthorend is verliefd op een drugsdealer.
De beelden die Bracke in zijn verhalen oproept, zijn realistisch, soms op het gruwelijke af. Toch streeft hij in zijn verhalen altijd naar een happy end. In Een vlieg op de muur bijvoorbeeld is er ondanks alle ellende nog hoop, want twee van de hoofdpersonages maken aan het eind kennis met Sinal Fechado, een huis waar straatkinderen worden opgevangen.
Als geen ander weet Bracke zich in te leven in de leef- en gevoelswereld van tieners van nu. Zijn verhalen lijken van binnenuit geschreven en ze bevatten voor de jonge lezer een grote mate aan herkenbaarheid. Toch kunnen de vele expliciete beschrijvingen van seks en drugs en het vulgaire jongerentaal-